| |
| |
| |
Spartak Beglov
Spartak Ivanowitsch Beglov werd in 1924 in het district Rjazan geboren. Hij heeft het Moskouse staatsinstituut voor internationale betrekkingen doorlopen, dat deel uit maakt van het Sovjet-ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij is doctor in de geschiedenis en als hoogleraar verbonden aan de Moskouse staatsuniversiteit. Hij is politiek commentator voor het persbureau Novosti (apn). Hij heeft een groot aantal werken geschreven, ‘Het monopolie van het woord, Internationale betrekkingen in het atoomtijdperk, Vrede voor de pers en een pers voor de vrede, Europese veiligheid: een eis van deze tijd. Hem werd in verband met verdiensten op het gebied van internationale journalistiek in 1975 de Worovski-prijs toegekend, te vergelijken met de Amerikaanse Pulitzer-prijs. Journalist en historicus Beglov maakte de reis van partijleider Leonid Brezjnev naar de Verenigde Staten mee en mag gerekend worden tot een man met directe bindingen met de Kremlin-top.
Op een Duitse partijbijeenkomst voor de verkiezingen heeft Christopher Soames gezegd, dat Europa, dat wil zeggen West-Europa, een mislukking zou zijn. Wij denken nog niet voldoende in Europese termen, in de geest van Helsinki. Geldt dit ook voor de Sovjet-Unie?
Nee, zo zou ik het niet willen stellen. Ik geloof dat de Sovjets zich in de volle zin van het woord Europeanen beschouwen. Want de psychologische en culturele achtergrond van de Sovjet-Unie is voor een groot deel gevormd uit iets wat wij gewoon als een Europese achtergrond beschouwen, een Europese beschaving met Europese normen, al worden ze ideologisch en politiek vanuit twee verschillende systemen benaderd. We bevinden ons aan weerszijden van een ideologische en politieke barricade. Dit betekent overigens niet dat wij het begrip Europa opzij schuiven of niets willen weten van een verenigd Europa ten behoeve van vrede en veiligheid of van een veel uitgebreidere culturele en economische uitwisseling. Wanneer wij het over Europa hebben, denken we niet aan éen deel van Europa, of dat nu groot of klein is. Wij vinden dat er iets moet worden gedaan voor Europa als geheel.
Van Lissabon tot aan de Oeral, zoals Charles de Gaulle heeft gezegd.
Ja, ik geloof dat Charles de Gaulle, toen hij, nu precies tien jaar geleden, in juni 1966, naar de Sovjet-Unie kwam, onder andere hiermee het hele proces van ontspanning in werking heeft gezet. Éen van zijn ideeën die aansloegen bij het volk van de Sovjet-Unie, was de gedachte aan éen groot Europa, om het weer te herstellen in zijn volle -
- macht en glorie.
Juist. Dat is mogelijk, zoals wij nu al zien, hoewel er nog steeds een verschil bestaat in ideologie of voorkeur voor een bepaald politiek systeem.
| |
| |
Gelooft u oprecht dat het volk van de Sovjet-Unie rijp is om te denken in Europese termen van Lissabon tot aan het Oeralgebergte?
Ik zou de manier waarop u de vraag stelt, willen aanvechten. In de grond van de zaak hebben wij nooit anders gedacht dan in Europese termen. De twintig miljoen doden uit de tweede wereldoorlog zijn namelijk niet alléen gevallen om hun eigen land te verdedigen. Ik ben zelf oorlogsslachtoffer. Er leefde voor ons het gevoel dat we een zending vervulden. We vochten niet alléen om ons eigen land te verdedigen. We deden het voor heel Europa. Wij hebben de fascisten vernietigd. Altijd wanneer iemand van ons wordt geconfronteerd met een bepaald probleem in de buitenlandse politiek ten aanzien van Europa, of het nu een functionaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken is of een gewone ambtenaar, wordt dit bezien vanuit het standpunt dat we bij Europa horen. Wij erkennen de twijfelachtige politieke stunt van Winston Churchill in zijn nadagen niet, toen men het zogenaamde Kleine Europa met een hoofdletter ging schrijven, om te insinueren dat alléen dat deel van Europa zichzelf beschaafd mocht noemen, terwijl het overige deel barbaars en achterlijk zou zijn gebleven. Natuurlijk hebben wij deze interpretatie nooit geaccepteerd. Toen ik afstudeerde en promoveerde, heb ik mijn proefschrift gewijd aan het Europese probleem in het kader van de Anglo-Amerikaanse betrekkingen tussen 1945 en 1949. Ik herinner me nog hoeveel argumenten en documentatie ik moest produceren om de toekomst van Europa op te bouwen op de verdeling in Oost en West. Mijn conclusie was, dat het een mislukking zou worden, omdat Europa nu eenmaal Europa is. Zelfs dat we verschillen, maakt hierbij geen verschil. Vive la différence! zeggen de Fransen immers. Het feit dat Europa is samengesteld uit staten met verschillende politieke systemen, betekent echter niet dat Europa als geheel, als cultuur, als beschaving, de rest van de wereld tot voorbeeld moet dienen. Er loopt een scherpe scheidslijn door Europa. Het heeft in de loop van de geschiedenis vele oorlogen
meegemaakt, meer dan enig ander werelddeel. Nu kan het een voorbeeld geven van historische betekenis. Niet uitsluitend Europa lijdt aan verdeeldheid. In de hele wereld bestaan er ideologische en politieke controversen. Maar Europa is essentieel, omdat het het belangrijkste gebied is waar deze verdeeldheid scherp tot uiting komt. Het zou de rest van de wereld bijzonder waardevol zijn, als Europa zou kunnen bewijzen dat vredelievende coëxistentie inderdaad mogelijk is. Maar vredelievende coexistentie betekent niet alléen de passieve erkenning van elkaar, of het scheppen van mogelijkheden voor een gesprek. Vredelievende coëxistentie kan veel positiever zijn. Hiernaar moeten volgens mij beide zijden van Europa streven: trachten een actieve vredelievende coëxistentie te bereiken bij wijze van produktief proces en als status quo. In dit op- | |
| |
zicht stem ik volledig in met de woorden van Willy Brandt toen hij zijn Ost-politik begon. Hij zei dat vredelievende coëxistentie niet alleen betekent dat wij elkaars regeringsstelsel en de gevolgen van de tweede wereldoorlog moeten erkennen en accepteren, maar dat we ook moeten streven naar manieren om die coëxistentie op diverse gebieden produktief te maken. Hij onderstreepte het belang van intensievere economische betrekkingen; de handel tussen Oost en West is in die tussentijd dan ook aanzienlijk uitgebreid. Leonid Brezjnev heeft vorig jaar in een boodschap aan de Europese Commissie van de Verenigde Naties onze hulp aangeboden bij het oplossen van problemen op het gebied van ecologie, energie, transport, enzovoort. Wij hebben daarbij een paar zeer essentiële problemen van het Europese continent naar voren gebracht. Jullie kunnen hier namelijk geen schone zeeën hebben wanneer ze elders vuil worden gemaakt. Ons Europese continent beschikt over onmetelijke hulpbronnen. We zouden ons meer moeten coördineren en moeten samenwerken. We moeten de
Europese vervoerswegen en zeeroutes verbeteren. Dit alles brengt ons weer terug bij een groter Europa, bij onze gemeenschappelijke toekomst, bij onze gemeenschappelijke zending, en daarmee op het inzicht dat we tot dezelfde wereld behoren. Het legt de nadruk op de verantwoordelijkheid van iedere natie die onze aarde bewoont.
Margaret Thatcher, de rechtse Britse leider, heeft alle conservatieven in West-Europa opgeroepen om zich te verenigen. Dus niet: Proletariërs verenigt u, maar conservatieven verenigt u, en dit om de vrijheid van Europa te helpen bewaren.
Vaak komen we bij dergelijke uitspraken in de verleiding om zeer scherp te reageren. Maar we zijn gelukkig in staat deze uitspraak filosofisch te bekijken, omdat het leven zelf - ik bedoel de vooruitgang van het leven - berust op een voortdurende permanente strijd tussen oud en nieuw.
Filosofisch in marxistische zin.
Ja, dit is marxistisch denken. Maar het is ook Hegel. Het was zijn idee. Eén van de voornaamste beginselen van zijn dialectiek. Er bestaat in het leven geen vooruitgang zonder strijd tussen de oude en de nieuwe krachten. De oude manier van leven, het oude systeem verzet zich tegen vooruitgang. Dat ligt in de aard van de dingen. Eén van Margaret Thatchers voorgangers, Winston Churchill, heeft dit op een nog veel minder acceptabele, sterkere manier uitgedrukt. Reeds in 1918 heeft hij gezegd: ‘We moeten het bolsjewisme in de wieg smoren.’ Er bestaat niet alléen het streven de oude orde te bewaren. Gelijktijdig is er een soort revolutie aan de gang - ik kan het niet anders noemen - een
| |
| |
voortdurende aanpassing aan de veranderende machtsverhoudingen in Europa. In de eerste dagen van onze eigen revolutie van 1917 meenden de aanhangers van het oude systeem nog dat het mogelijk was te interveniëren, legers te zenden en het bolsjewisme domweg de nek om te draaien. Zij beseften niet dat hier geen handje vol mensen maar een hele natie was opgestaan. Twintig jaar later, toen Hitler aan de macht was gekomen, waren ze tenslotte tot de ontdekking gekomen dat ze ons niet konden vernietigen of wurgen met hun blote handen. De oude machten hebben toen de waan gekoesterd dat ze deze nieuwe agressieve kracht konden gebruiken om het bolsjewisme of het socialisme te wurgen. Daarna werd de koude oorlog uitgevonden, weer een andere manifestatie volgens hetzelfde patroon. John Foster Dulles had een tactiek bedacht om het communisme terug te dringen. Maar toen werden ze, om de woorden van Stalin te gebruiken, gedwongen tot een pijnlijke herwaardering. Het kwam erop neer dat de oude orde zich moest aanpassen aan de nieuwe situatie, aan de nieuwe machtsverhoudingen. Thans, in 1976, is dit besef in het Westen vrij algemeen doorgedrongen. Men spreekt niet meer van het ‘wurgen’ van bolsjewisme of het socialisme. Maar natuurlijk kan de tactiek zelf nog steeds worden gebruikt of misbruikt, en kan men speculeren op domheid en vooroordelen.
Daarom kan een Sovjet-student nog steeds geen Nederlands visum krijgen. Blijkbaar is de zogenaamde progressieve Nederlandse regering nog steeds tegen werkelijke verbroedering.
Natuurlijk zullen er altijd weer nieuwe leuzen worden bedacht of uitgeroepen door westerse politici van het conservatieve slag, om te trachten de oude machten te verenigen en te consolideren. Laat ze gerust hun gang gaan zolang ze vrede willen stichten of zichzelf willen geruststellen. Het kan ertoe bijdragen dat ze zich verzoenen met de realiteit. Maar éen ding kunnen ze niet doen. Het is niet meer mogelijk de klok terug te draaien op de koude oorlog, of de mensen er weer toe te brengen nieuwe cycli in de bewapeningswedloop te aanvaarden. Vaak worden deze leuzen uitgesproken door mensen die menen zich dat te kunnen permitteren, omdat ze feitelijk nog geen verantwoordelijkheid dragen. Wanneer deze mensen werkelijk verantwoordelijk worden voor het nemen van belangrijke beslissingen, veranderen ze vaak van tactiek. Het feit dat een politieke leider nog meent te kunnen speculeren of manipuleren met leuzen, terwijl dit onmiddellijk zou veranderen wanneer hij werkelijk verantwoordelijk zou worden voor het nemen van beslissingen, toont duidelijk aan hoe onzinnig het is om die oude leuzen weer op te rakelen.
| |
| |
De ‘New York Times’ voorspelt dat Europa linkser gaat worden. Wat is uw mening over de ontwikkelingen in Frankrijk, en meer nog in Italië, waar een generaal van de navo aan de verkiezingen meedoet als onafhankelijk communist?
Ja, het huidige proces heeft vele interessante aspecten. De meeste van deze ontwikkelingen vinden hun oorsprong in een belangrijk verschijnsel, dat we hebben kunnen waarnemen in Europa's ontwikkeling gedurende de laatste decennia. Toen de Sovjet-Unie nog alléen stond als socialistische macht, geloofde men alléen maar in een gewelddadige afloop van de rivaliteit of strijd tussen socialisme en kapitalisme. In tijden van oorlog, zoals u in Nederland ook heeft meegemaakt, of van geweld, wordt de mens desperaat. Hij grijpt zelf naar de wapens. Dit gebeurde ook in het Rusland van 1917. Men zat midden in een wereldoorlog, wat resulteerde in verscherping van alle tegenstellingen van de oude Russische orde. Er bleef niets anders over dan naar de wapens te grijpen en geweld te gebruiken om de oude orde te vernietigen. Vandaag hebben we niet meer éen enkel socialistisch land. Er zijn er al meer dan tien. Bovendien kan het socialisme als stelsel, met zijn volledig economisch en militair potentieel, niet meer worden verslagen door de aanhangers van de oude orde. Het socialisme is niet meer louter en alleen zelfbeschermend. Het is - en ik waag het nu een woord te gebruiken waarvan ik wil dat het goed wordt begrepen - het is een soort paraplu geworden voor progressieve socialistische ontwikkelingen zonder toepassingen van geweld, zonder dat er wanhopige situaties worden gecreëerd of veroorzaakt. Opnieuw wil ik de nadruk leggen op de juiste interpretatie van het woord paraplu, want ik weet dat dit beeld soms wordt gebruikt in Westeuropese landen om te zeggen dat zij worden beschermd door een Amerikaanse atoomparaplu! Dat beeld behoort tot de militaire terminologie. Zoals ik het woord paraplu gebruik, hoeft het niet eens uitsluitend te worden toegepast op een socialistisch land of op het socialistisch blok, maar bedoel ik het meer als een soort tolerante kracht. Ik bedoel het uitoefenen van invloed enkel en alleen door er te zijn. Of de loop van de
gebeurtenissen beinvloeden door te bestaan. Deze paraplu met een nieuwe dimensie is een soort socialistische paraplu waaronder in bepaalde landen, waarin het socialisme zich al jaren lang langzaam ontwikkelde omdat de communistische partij er aanvankelijk nog niet veel invloed had of moest strijden onder zeer moeilijke omstandigheden, het socialistische proces plotseling de doorslag gaat geven. Dit zonder enige directe hulp of tussenkomst van andere socialistische landen. Persoonlijk beschouw ik hetgeen we thans zien gebeuren in het kader van de politieke processen van de Europese landen aan de Midellandse Zee - een groeiende invloed van de communisten, en een groeiend besef dat de communis- | |
| |
tische partij de enige effectieve politieke organisatie zal blijken om een oplossing te brengen - als het effect van een machtsverschuiving ten gunste van het socialisme. In wezen houden de Sovjet-Unie en de socialistische landen van Europa zich buiten deze ontwikkelingen. Tegelijkertijd spelen ze de rol van een paraplu, die de reactionaire toepassing van geweld op de progressieve krachten afweert. Toen in Duitsland het fascisme aan de macht kwam, ontbrak een dergelijke socialistische paraplu totaal. De nazi's hadden vrij spel.
Arrigo Levi, de hoofdredacteur van ‘La Stampa’ in Turijn, is van mening dat wanneer de communisten zitting zullen hebben in de Italiaanse regering, de Sovjet-Unie ernstige moeilijkheden krijgt in Oost-Europa. De communistische partijen in Tsjechoslowakije en Polen zouden kunnen redeneren: Wat Berlinguer in Italië kan doen - aan de macht komen onder de paraplu van de Sovjet-Unie - kunnen wij ook!
Dit soort speculaties moet ik toch echt beschouwen en betitelen als wensdromen. De Oosteuropese volksdemocratieën hebben reeds een relatief lange ervaring van dertig jaar achter de rug, waarin ze hun eigen structuur op politiek, economisch en sociaal gebied hebben gevonden. In sommige oostelijke volksdemocratieën zoals Hongarije, Polen en Oost-Duitsland, bestaat niet een éenpartijsysteem maar een veelpartijensysteem. Er heeft een langdurig proces plaats gevonden van zelfverpakking, van het zoeken en vinden van manieren om zich aan te passen en voor elk speciaal land een eigen formule te vinden. Bulgarije heeft een eigen antwoord gevonden op haar specifieke problemen. In Hongarije had men te kampen met heel andere problemen in de maatschappelijke structuur. Wanneer het oude kapitalistische staatsapparaat eenmaal is geliquideerd en er een nieuw staatsapparaat is geplaatst, is het proces onomkeerbaar geworden. In sommige gevallen spreekt men van een proletarisch dictatorschap. In andere gevallen zegt men dat het gezag in handen is van de werkende klasse. En in nog weer andere gevallen noemt men het een volksstaat, zoals in ons land. In de Sovjet-Unie spreken we niet langer van een proletarisch dictatorschap.
Ja, dat weet ik.
In principe is het proces voor de volksdemocratieën van Oost-Europa onomkeerbaar. Hoe dat proces in Frankrijk of Italië zich zal voltrekken als daar de communisten aan de macht zouden komen? Wij geloven dat ze een eigen weg zullen vinden. We zouden het oneens met hen kunnen zijn als we merkten dat ze in tactisch opzicht te luchtig zouden denken over de noodzaak de macht volledig te reorganiseren
| |
| |
en het staatsapparaat te herzien. Sommige Italianen zeggen dat ze kunnun werken binnen het pluralisme van elke partij, met inbegrip van de reactionairen of zelfs de neo-fascisten. Maar of wij het hiermee nu wel of niet eens zijn, blijft binnen de partij. Wij zien dit als interne organisatorische problemen, die eigenlijk geen punt van discussie horen te zijn en niet in de openbaarheid mogen worden gebracht. In het licht van de historische ontwikkeling van de nieuwe machtsverhoudingen kunnen de communisten in Italië en Frankrijk veel democratischer te werk gaan om verantwoordelijkheid te krijgen in het bestuur van hun land. De Oosteuropese volksdemocratieën konden zich dat niet veroorloven, omdat ze zich in andere omstandigheden bevonden, in een andere machtsverhouding. Er bestonden allerlei subversieve activiteiten en pressies. Ze werden voortdurend bedreigd door aanvallen. Door onze krachtsinspanning, door de nieuwe positie die het socialisme inneemt, en de macht die het socialisme heeft opgebouwd in het oostelijk deel van Europa, hebben we aanzienlijk gunstiger voorwaarden geschapen voor de Italiaanse en Franse partij, die nu een stuk soepeler kunnen werken. De partij wordt in die landen niet meer geconfronteerd met de noodzaak van alternatieve of drastische oplossingen om de vijandige krachten te overwinnen en omver te werpen. Gelukkig voor hen. Wij zien dit met voldoening. Wij voelen niet slechts sympathie voor hen, maar zijn ook solidair. Zoals ik reeds heb gezegd, kunnen wij van mening verschillen over de tactiek, maar ik denk niet dat door de gebeurtenissen in Frankrijk of Italië de Oosteuropese volksdemocratieën en de Sovjet-Unie zich zorgen zullen maken over de vraag of ze terug moeten komen op iets waarvan ze zich dertig jaar geleden al hebben bevrijd. Ik geloof dat al deze speculaties een soort wensdroom zijn.
Ziet u de banden tussen West-Europa enerzijds en de Verenigde Staten en Canada anderzijds geleidelijk losser worden in ruil voor nauwere banden met onze Europese broederhelft, met de oostelijke helft van Europa?
Van onze kant zouden we natuurlijk blij zijn met elke verandering in de betrekkingen tussen West-Europa en de Verenigde Staten, die de noodzaak zou verminderen om op militaire macht te steunen. Ik geloof dat West-Europa op het punt van defensie nog steeds in militaire termen denkt. Wij willen niet dat West-Europa een satelliet van ons wordt, of in defensief opzicht hulpelozer zou worden. Beslist niet! Dat ligt niet in onze opzet. In het begin van dit interview heb ik al gezegd, dat ons doel is een werkelijke détente te bereiken, een werkelijk groter Europa te krijgen, dat onderling verschilt maar gericht is op een produktieve coëxistentie.
| |
| |
Heeft Lenin niet gezegd dat de arbeiders werkelijk de controle moeten krijgen over de kapitalistische machine voor alle wapens op de vuilnisbelt kunnen worden gegooid?
Ja. Maar elk citaat moet altijd in zijn juiste verband of historisch kader worden gezien. Soms wordt iets in indirecte zin bedoeld. Wij denken meer in termen van de machtsverhoudingen in de wereld, wat wij de nieuwe factor in de wereldpolitiek noemen. Aan de ene kant zien wij het socialistische gemenebest, de alliantie tussen de socialistische landen. Aan de andere zijde wat wij de realistisch gezinde krachten in de westerse kapitalistische landen noemen. Dit is feitelijk hetzelfde, wat Lenin bedoelde, maar dan in een nieuwe dimensie, in een nieuwe vorm gegoten. Door coëxistentie zouden wij allen tezamen in staat moeten zijn de wapens overboord te gooien. De meeste factoren in de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en West-Europa hebben wij niet in de hand. De tegenstellingen wortelen diep in het systeem zelf. Jullie, West-Europa en de Verenigde Staten, horen tot hetzelfde systeem. In het spoor van de groeiende tegenstellingen tussen de Euromarkt enerzijds en de Verenigde Staten anderzijds, zouden jullie wel eens kunnen worden geconfronteerd met een proces van verdeeldheid, dat meer wordt beïnvloed en bevorderd en geleid door jullie eigen interne dynamiek - als ik dit woord mag gebruiken - dan door de houding van de Sovjet-Unie. Wij willen alléen maar onze invloed gebruiken om te zorgen dat de militaire factor minder belangrijk wordt. Wij zouden het toejuichen wanneer de gewapende blokken eindelijk zouden worden opgeheven, de Amerikanen naar huis terug keerden en Europa veilig achterlieten in eigen beheer. Maar er zijn bepaalde factoren die los werken van wat wij willen of niet willen, of van wat wij zouden willen bevorderen of niet bevorderen. Dat zijn de krachten van jullie innerlijke dynamiek, wat wij de tegenstellingen in het kapitalisme noemen, en die doen zich hier momenteel gelden. Ik maak dit op uit het feit dat de Verenigde Staten het steeds minder over de eeg hebben. Ze willen steeds liever praten over
natomizering. De Amerikanen hebben in West-Europa het heft in handen. Dit is nog maar éen aspect van het probleem Amerika versus West-Europa. Er zijn nog veel meer aspecten, waarvan sommige wezenlijk een losser worden van de banden tussen Washington en de Westeuropese hoofdsteden bevorderen.
Ik heb uw historicus W.G. Truchanovski horen zeggen dat wij niet onze neus in elkaars zaken moeten steken, als we het vertrouwen tussen Oost en West willen bevorderen.
Ik ben het ermee eens, dat de kern van de zaak dat we niet voldoende reden hebben om elkaar te vertrouwen, is dat we elkaar helemaal niet kennen. Wij weten te weinig van elkaar. Gebrek aan kennis
| |
| |
en verkeerde informatie leiden tot conflicten, tot wantrouwen, tot gebrek aan vertrouwen. Ik weet dat in sommige Europese talen eenzelfde woord twee verschillende dingen betekent. Ik heb begrepen dat in het Engels een ‘stranger’ zowel een vreemdeling kan betekenen, als iemand die een beetje getikt is. In de Sovjet-taal, in het Russisch, hadden we ook een woord dat we zowel gebruikten voor vreemdelingen als voor mensen die je niet kunt vertrouwen. Maar dit is een taalkundige uitleg die tamelijk ver staat van de werkelijke politiek. De werkelijke politiek waar we ons met zijn allen bezorgd over zouden moeten maken, wordt niet alleen bepaald door het gapende gebrek aan kennis. We zouden ons bezorgd moeten maken over de barrières, die er tussen ons bestaan en de vooroordelen die er nog steeds heersen. Dat zijn de ingebouwde stereotiepen, die we op de een of andere manier trachten op te lossen en verminderen. We hadden het over leuzen. Als ik ook een leuze mag lanceren: Laten we onze betrekkingen liever op feitologie dan op mythologie baseren! Feiten hebben geldigheid en mythen niet. Jammer genoeg zijn in vele landen en vooral in het Westen de massamedia nog steeds gebaseerd op mythen, die een gemakkelijke oplossing verschaffen voor de dagelijkse zucht naar sensatie. Wanneer je eenmaal uitgaat van vooroordelen, vind je altijd gemakkelijk sensationeel materiaal om aan de behoefte van de mensen te voldoen. In sommige landen is het voor de massamedia niet erg winstgevend om iets positiefs te geven, omdat dat gewoon geen nieuws is. U herinnert zich het gezegde, dat het geen nieuws is wanneer de trein op tijd het station binnenrijdt. Wanneer de trein ontspoort is het nieuws.
Sovjetambassadeur A.A. Romanov in Den Haag zegt altijd, dat het geen nieuws is wanneer een hond een man bijt. Maar wanneer een man een hond bijt, komt het met grote koppen in de krant.
Dat was een gezegde van William Randolph Hearst. Ook Melford Northcliff onderschreef die mening. Het is het eerste beginsel van de sensatiepers. Hoe moeten we dit overwinnen? Hoe moeten we overal ter wereld de massamedia trachten te betrekken bij, en in te passen in het proces van het geven van werkelijke informatie?
Dit is ons voornaamste probleem in het Westen, vooral met betrekking tot Oost-Europa. Ik ben dagelijks getuige van de onzin die er in het Westen over de Sovjet-Unie wordt geschreven.
Dat is inderdaad uw probleem. U heeft iets geweldigs gepresteerd met uw laatste boek over ons. Niet alleen door wat u schrijft, maar door dit standpunt als beroepsjournalist uit te dragen.
Een Amerikaanse psycholoog, Gordon Allport van de Harvard-uni- | |
| |
versiteit, heeft eens gezegd: ‘Het is gemakkelijker een atoom te splitsen dan een vooroordeel.’
Ja, dat is maar al te waar.
|
|