| |
| |
| |
Edvard Kardelj
Edvard Kardelj werd op 27 januari, 1910 in Ljubljana, Joegoslavië geboren. Hij kreeg aanvankelijk een opleiding als onderwijzer. Na de oorlog leidde hij de Joegoslavische delegatie naar de Vredesconferentie in Parijs. Hij woonde vervolgens een aantal zittingen van de Verenigde Naties bij in New York. Hij werd vice-president van de republiek en minister van Buitenlandse Zaken. Hij was voorzitter van de Nationale federale vergadering. Momenteel is hij lid van het Presidium van de Socialistische Republiek Joegoslavië en tevens lid van het Presidium van het centrale comité van de Communistenbond van Joegoslavië. De heer Kardelj heeft bijzonder veel gepubliceerd. De auteur ontmoette hem voor het eerst in augustus 1957 tijdens een officieel bezoek aan Indonesië.
Joegoslavië heeft aanzienlijke ervaring in betrekkingen met de socialistische landen van Europa. Welke voordelen levert de détente volgens u op voor het Oosten en voor het Westen? Er wordt namelijk beweerd dat Oost-Europa meer te winnen heeft bij de détente dan de westerse landen.
Het ontspanningsbeleid in het rationele produkt van een min of meer rijp bewustzijn van de kant van de protagonisten in de bestaande tegenstellingen in de wereld, namelijk dat een derde wereldoorlog als oplossing voor die tegenstellingen steeds onmogelijker wordt en dat zo'n oorlog onlosmakelijk verbonden is aan het risico van een catastrofe voor de mensheid waarvan de afmetingen nu nauwelijks te overzien zijn. In dit opzicht is de détente de subjectieve waarneming en erkenning van iets wat objectief niet te vermijden is. Dit bewustzijn is bovenal gebaseerd op een specifieke gebeurtenis in onze tijd, die al lang geleden door de wetenschap was voorspeld, maar waar weinigen geloof aan hechtten. Zelfs vandaag de dag zijn er nog heel wat mensen die niet in zulke theoretische prognosen geloven, namelijk dat de oorlogs-techniek en -technologie enorm ver is ontwikkeld, dat de militair-politieke blokken die tegenover elkaar staan zulke hoeveelheden oorlogstuig in bezit hebben en beschikken over zo'n enorm vermogen om die techniek en technologie op evenredige basis te ontwikkelen, dat het echt niet realistisch is te geloven in het vooruitzicht een zo wezenlijk voordeel in het machtsevenwicht te verkrijgen als nodig is om de overwinning te behalen zonder het gevaar van zelfvernietiging. Tegelijkertijd ondergingen tijdens de tweede wereldoorlog de sociale structuur van de wereld en de betrekkingen tussen de naties een diepe verandering. In veel landen, verspreid over alle werelddelen, werden de krachten versterkt, die werkten in de richting van nationale bevrijding, socialisme en democratie. Progressieve krachten in het algemeen, waarvan de sociale, economische en politieke belangen, die landen tegen oorlog
| |
| |
keerden, en tegen imperialisme en overheersing door hegemonistische systemen. Een factor die in dit opzicht extra belangrijk is, is de algemene beweging voor de bevrijding en gelijkheid van de volken en voor de verandering van het wereldsysteem van economische en politieke betrekkingen tussen de naties. Deze beweging, die zich tijdens de tweede wereldoorlog en daarna opvallend ontwikkelde, groeide in de vijftiger jaren uit tot de krachtige beweging van niet-gebonden landen. Deze organisatie vormde langzamerhand een werkelijke factor van belang in het machtsevenwicht van de sociale krachten in de wereld, door het simpele feit dat zij zich ontwikkelde tot een steeds krachtiger factor van verzet tegen het klassieke imperialistische beleid de wereld te verdelen, maar evenzeer tegen de huidige opdeling in blokken. Dit had tenslotte tot gevolg dat er zich belangrijke veranderingen voltrokken in het bewustzijn van de mensen, die het nog minder aanvaardbaar maakten een aansturen op een derde wereldoorlog te verdedigen met nationaal egoïsme, de verwerving van economische en politieke posities in de wereld en hegemonie over naties, met ideologische expansie, of het opdringen van een of ander sociaal en politiek systeem aan andere naties. Deze factor gaf zeker niet zelf de doorslag, maar maakt wel deel uit van het bewustzijn dat door de eerste twee factoren is opgewekt.
Het is natuurlijk mogelijk om in te gaan op de diepte en duurzaamheid van dit historisch noodzakelijke proces en de mate waarin de noodzaak van de détente als een stabiele behoefte wordt opgevat. Want ongetwijfeld bestaan er in de wereld van vandaag nog sociale en politieke stromingen die in strijd met dit proces en deze opvatting handelen. Niettemin geloof ik zelf dat ik geen illusie koester als ik zeg dat een derde wereldoorlog niet langer onvermijdelijk is. Met andere woorden, of de détente gehandhaafd blijft als fundamentele tendens in de verdere ontwikkeling van de internationale betrekkingen, of dat er op het proces inbreuk zal worden gemaakt door het een of andere oorlogsbeleid dat op zelfmoord uitloopt, hangt nu aanzienlijk meer af van de bewuste besluitname van de mens dan van de objectieve toestand in de wereld.
Het is moeilijk om alle denkbare positieve gevolgen aan te geven van het bewustzijn dat een nieuwe wereldoorlog objectief gesproken steeds minder waarschijnlijk wordt en zeker niet langer onvermijdelijk is. Maar als gevolg van deze ontwikkeling zijn er al twee fundamentele tendensen waarneembaar.
De eerste weerspiegelt zich in de zeer snelle versterking van de politieke stromingen in de internationale betrekkingen die gericht zijn op vreedzame coëxistentie tussen de volken. Deze stromingen geven blijk van het besef dat, in omstandigheden waarin oorlog niet onvermijdelijk is en steeds onmogelijker wordt, de problemen en tegenstel- | |
| |
lingen die zich als sociale betrekkingen ontwikkelen in de individuele landen en delen van de wereld, en in de betrekkingen tussen de naties onderling, kunnen worden opgelost. Misschien zou ik het eens aldus kunnen zeggen: door alléen binnenlandse sociale klasse, politieke en ideologische processen in ieder land - dus zonder inmenging van buitenaf te laten plaats hebben - en door actieve economische, politieke en andere manieren van samenwerking tussen volken in hun internationale betrekkingen die op gelijkheid zijn gebaseerd, zal détente te bereiken zijn.
De tweede stroming komt tot uiting in het streven van bepaalde sociale en politieke machten in de wereld om onder nieuwe omstandigheden nieuwe middelen te vinden, of om intensiever gebruik te maken van een paar oude middelen, om datgene te bereiken wat niet langer met oorlog te bereiken is. Als ik dit zeg, denk ik bijvoorbeeld aan de wijdverbreide praktijk en het nogal sterk ontwikkelde mechanisme van inmenging in binnenlandse aangelegenheden van andere landen, van economische en politieke drukuitoefening, van het ondergeschikt maken van de elementaire belangen van individuele naties aan de wereldverbreide strategie van het machtsevenwicht tussen de blokken, in die zin dat de blokken hegemonistische systemen ontwikkelen op grond van het tegenwoordige evenwicht, maar wat tegelijkertijd het voortduren van het onderscheid tussen de blokken betekent, enzovoort.
Beide stromingen worden in het proces van de détente vermengd. De eerste was karakteristiek voor de conferentie voor Europese veiligheid en samenwerking in Helsinki, hoewel op dit ogenblik minder in termen van daden en meer in de zin van verklaringen. Maar verklaringen moeten niet worden onderschat, want zij leggen in fraaie bewoordingen getuigenis af van de geestelijke gesteldheid van de moderne mensheid. De Conferentie van Helsinki toonde aan welke verwachtingen en welke hoop er door de détente bij de Europese naties waren gewekt en welke de eerste resultaten waren die langs deze weg werden bereikt. Maar dit is niet alléen van toepassing op de Europese naties. Er bestaat namelijk een toenemend verlangen naar ontspanning als universeel proces, meer dan naar een reeks onderhandelingen en afspraken tussen de grote mogendheden of blokken alléen. Dat is bemoedigend want het is een weerspiegeling van het bestaan van diverse mogelijkheden om van verklaringen en verplichtingen die in principe zijn aangegaan, over te gaan op daden. Niettemin nemen wij veel waar in de huidige internationale betrekkingen dat doet uitkomen dat de détente geen hindernis vormt, of tenminste niet voldoende hinderlijk is, om de doorbraak van de andere stroming waarvan ik refereerde te verhinderen. Integendeel, die gebruikt de andere stroming vaak om zich achter te verschuilen. Daarom meen ik dat de volgende jaren zullen
| |
| |
worden gedomineerd door het conflict tussen deze twee stromingen en dat het hoofdzakelijk van het resultaat van dat conflict afhangt of de détente zal doorzetten en ontwikkeld zal worden, niet alleen als betrekking tussen de twee blokken, maar ook als middel om de internationale betrekkingen in het algemeen te democratiseren.
Levert de détente meer voordelen op voor Oost- dan voor West-Europa? Als we ons het alternatief voor de ontspanning kunnen voorstellen, geloof ik niet dat dit een realistische wijze van vraagstelling is. Er bestaat maar een alternatief voor de détente - gerichtheid op oorlog als onvermijdbaarheid, die deze ook onvermijdelijk zou maken! Ik heb al gezegd dat zo'n gerichtheid voor geen enkel deel van Europa voordeel zou opleveren, in welk opzicht dan ook. Maar als we geen genoegen nemen met de logica van deze gedachtengang, kun je er aan toevoegen dat de détente niets heeft veranderd aan het machtsevenwicht tussen de blokken. Dat wil dus zeggen dat niemand ook maar iets heeft verloren in termen van huidige maatstaven voor hun veiligheid. Maar als er, in de loop van het ontspanningsproces tot dusver, zelfs maar een klein stapje is gezet in de richting van het opgeven van de bewapeningswedloop en andere strijdvormen om voordelen te behalen in de machtsverhouding, of die te vervangen door onderhandelingen met als doel het opbouwen van een veiligheidssysteem voor alle volken, dan komt dat zonder twijfel ten goede aan alle Europese volken in zowel Oost als West.
Tenslotte denk ik dat niemand de illusie koestert dat er een echte collectieve veiligheid in Europa kan worden opgebouwd alleen op grond van wederzijdse niet-aanvalsbeloften en dergelijke. Daarom is het niet realistisch te vrezen, dat de détente ertoe zal leiden dat of het Oosten of het Westen concessies doet die de veiligheid van de ene kant of de andere in gevaar brengen. Om dichter te komen tot het doel, dat de collectieve veiligheid in Europa wordt genoemd, moeten er echte garanties worden gegeven aan de volken van beide blokken en daarbuiten. Het is te begrijpen dat éen van deze garanties een bepaald machtsevenwicht is. Maar dan niet het soort evenwicht dat een voorzetting van de steeds gevaarlijker bewapeningswedloop uitlokt, of de invloedssfeer en hegemonie over naties uitbreidt, maar eerder een evenwicht dat leidt tot geleidelijke maar resolute vermindering van het bewapeningsniveau, tot het uiteindelijke doel van algemene en volledige ontwapening en meer in het algemeen tot de afschaffing van gesloten defensiesystemen, die de hegemonie nu eenmaal als onvermijdbaar gevolg in zich bergen. De verdere ontwikkeling van de collectieve veiligheid in Europa en de ontspanning in het algemeen hangt daarom in de eerste plaats af van de vraag of, en in welk tempo, de Europese volken van beide blokken, en die daarbuiten, in staat zijn een systeem van echte
| |
| |
garanties te ontwikkelen op nieuwe terreinen zoals wapenbeperking, benadrukking van de onafhankelijkheid van alle Europese landen, het openstellen van die landen voor elkaar in economisch en cultureel opzicht, en de uitbreiding van hun samenwerking.
Gegeven de huidige realiteiten in Europa en de wereld, is het natuurlijk niet gemakkelijk om deze doelen te formuleren, laat staan ze te bereiken. Maar juist om die reden is de détente, met al zijn tekortkomingen, niettemin de enige weg die leidt in die richting. Juist langs die weg kunnen we begrip opbrengen voor de positieve betekenis van de Conferentie van Helsinki.
In 1955 riep President Sukarno van Indonesië de Bandungconferentie van Afro-Aziatische landen bijeen. Die ontmoeting werd het historisch startpunt van de beweging van niet-gebonden landen, waarvan heden ten dage president Tito éen van de belangrijkste vertegenwoordigers is. Bij een aantal gelegenheden heeft Joegoslavië initiatieven ontwikkeld om tot de oplossing van conflicten tussen partijen te komen.
De Conferentie van Bandung is inderdaad éen van de belangrijkste momenten in de ontwikkeling van de beweging van niet-gebonden landen. Maar zelfs vóor de Conferentie van Bandung, bij het allereerste begin van de koude oorlog, speelde het beleid van niet-gebondenheid al een rol van groeiend verzet tegen de neiging de wereld in blokken te verdelen als belangrijkste middel om de tegenstellingen in de wereld op te lossen. Vanaf die beginjaren van de koude oorlog heeft het beleid van niet-gebondenheid bijgedragen aan het streven naar minder spanningen in de wereld. Daarom hebben de niet-gebonden landen vanuit de Conferentie van Belgrado in 1961 een boodschap verzonden aan de regeringen van de belangrijkste landen binnen beide blokken om samen aan tafel te gaan zitten en een oplossing voor de koude oorlog te vinden. Door haar bestaan en activiteiten heeft de beweging van niet-gebonden landen een buitengewone bijdrage geleverd aan het scheppen van omstandigheden waarin een begin van nieuwe ontwikkeling in de wereldpolitiek kon plaatsvinden: de détente.
Dit beleid houdt in dat niet-gebonden landen zich niet afsluiten in hun eigen kring maar veeleer streven naar samenwerking met alle andere landen die gelijkgezind zijn ten opzichte van een bepaalde kwestie. Joegoslavië werkte juist in zijn kwaliteit van niet-gebonden land tijdens de voorbereidingen voor de derde ronde van de Conferentie van Helsinki nauw samen met de landen die u zoëven noemde en die niet tot een van de blokken behoren, én met een aantal landen die, hoewel ze tot een van de blokken behoren, veel gemeen hebben met de opvattingen van de Europese landen die niet tot een van de blokken behoren. Ik ben ervan overtuigd dat al die landen een belangrijke bij- | |
| |
drage hebben geleverd aan het succes van de Europese Conferentie voor veiligheid en samenwerking. Dat is bemoedigend met het oog op de toekomst. Met name geloven wij dat activiteiten, zoals die door de eerder genoemde landen zijn ontplooid bij de voorbereiding van de Conferentie van Helsinki, voortgezet dienen te worden omdat zij een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de détente in Europa kunnen leveren.
Voor ons is dit een extra belangrijke zaak, omdat het volgende bedrijf van de Europese Conferentie voor veiligheid en samenwerking (dus de vergadering van vertegenwoordigers die door de ministers van Buitenlandse Zaken van de deelnemende landen benoemd worden) in 1977 plaats zal vinden in Belgrado. Ter voorbereiding van die bijeenkomst zal de regering van Joegoslavië zeker voorbesprekingen beginnen met alle deelnemers van de Conferentie van Helsinki en natuurlijk ook met de landen die u noemde.
Joegoslavië, een socialistisch land, heeft zijn grenzen opengesteld. Mensen uit Nederland en Joegoslavië hebben niet langer visa nodig om elkaar te kunnen bezoeken. Was u, toen u in Joegoslavië tot deze stap besloot, niet bang dat spionnen en agents-provocateurs het gemakkelijker zouden vinden uw land binnen te komen en uw socialistische regering onrust te bezorgen?
Meent u dat de vermindering van spanning in Europa gediend is als beide delen van dit werelddeel hun visumbeperkingen zouden afschaffen en een vrijer en gemakkelijker contact tussen de volken van Europa zouden voorstaan?
De Joegoslavische grenzen zijn inderdaad opengesteld en Joegoslavië heeft een overeenkomst gesloten om visa af te schaffen, niet alleen met Nederland maar met veel Europese en andere landen die zo'n stap wilden nemen. Iedere Joegoslavische staatsburger, op een heel enkele uitzondering na, heeft recht op een paspoort. De grenzen van Joegoslavië zijn tegenwoordig zeer gemakkelijk te overschrijden, in vergelijking met heel Europa.
Of we bang waren voor spionnen en agents-provocateurs? Daar kan ik het volgende antwoord op geven: Joegoslavië is een niet-gebonden land met socialistisch zelfbestuur. Als zodanig heeft Joegoslavië veel vrienden in de wereld; ook degenen die het niet met alles eens zijn respecteren zijn onafhankelijkheid en het recht om zelf over zijn binnenlands en buitenlands beleid te beslissen. Maar er bestaan ook krachten die doorgaan zich intensief te mengen in onze binnenlandse aangelegenheden. Hoe dan ook, wij allen weten dat er tegenwoordig over de hele wereld verspreid complete mechanieken bestaan met een grote onafhankelijke macht en die maar éen doel hebben, namelijk
| |
| |
hun neus in de binnenlandse aangelegenheden van andere landen te steken en op die manier zekere posities in het machtsevenwicht te verwerven. Toen ik uw eerste vraag beantwoordde, heb ik daar al over gesproken. In dat opzicht maken ‘open grenzen’ het zeker moeilijker voor ons dergelijke buitenlandse acties te bestrijden. Maar wij meenden dat onze socialistische maatschappij van zelfbestuur, ook al is ze nog jong, in staat was een dergelijke druk te weerstaan, en dat open grenzen haar zelfs sterker zouden maken. De ervaring heeft ons geleerd dat deze opvatting juist is.
Maar ik vertel u dit niet om over Joegoslavië te praten, maar als inleiding op mijn antwoord op het tweede deel van uw vraag. Ja, in principe zijn we er zeer sterk van overtuigd dat de Europese landen datgene zouden moeten doen wat u zegt, en nog veel meer. Ons eigen beleid is dus een weerspiegeling van ons principiële standpunt. We moeten echter ook acht slaan op de andere kant van de medaille waar ik zojuist al op zinspeelde. Het feit dat er heden ten dage in Europa nog gesloten grenzen bestaan, mag zeer zeker een anachronisme worden genoemd. Ongeacht de socio-historische en andere omstandigheden die worden genoemd om hun bestaan te rechtvaardigen of te verklaren, blijft het een feit dat deze toestand de afspiegeling is van een verzwegen maar wereldomvattende oorlog die achter de détente en alle wettelijke internationale betrekkingen om wordt gevoerd, een oorlog die wordt geleid door alle mogelijke soorten inlichtingendiensten en dergelijke, en die éen van de grootste problemen gaat vormen van de tegenwoordige tijd. De consequentie daarvan is dat het vraagstuk van het opheffen van de gesloten grenzen als wederzijdse verplichting van Europese landen, niet anders aan de orde kan worden gesteld dan in relatie met het probleem van inmenging in binnenlandse aangelegenheden van andere landen, hoewel het woord ‘inmenging’ zeer mild is voor hetgeen er in werkelijkheid aan de hand is. Daarom geloof ik dat de bescherming van Europese volken tegen dergelijke vormen van inmenging zeker behoort tot de ‘echte garanties’ waarover ik in antwoord op uw eerste vraag sprak. Als we hiertoe niet in staat zijn, of liever, zo lang we hiertoe niet in staat zijn, moeten we erop rekenen dat verschillende landen in dit opzicht min of meer beperkend zullen optreden.
Verwacht u dat het Europa van de toekomst zal bestaan uit 33 staten die steeds nauwer zullen gaan samenwerken, of gelooft u dat de huidige verdeling in de Negen, de neutrale en de socialistische staten zal blijven bestaan?
Ik geloof dat het Europa van de toekomst een gemeenschap van vrije volken zal zijn die een weerspiegeling vormt van een hoog en steeds groeiend niveau van menselijke integratie waar wederzijdse sa- | |
| |
menwerking op een multilateraal gebied in belang zal toenemen en waar de staatsgrenzen zullen ophouden hindernissen te vormen tussen naties en mensen, zoals nu het geval is.
Maar dit is een toekomst die er niet vanzelf zal komen. Op het ogenblik is het voor de mensen, die ook zo over de toekomst van Europa denken het belangrijkste dat zij zich realiseren welke wegen naar zo'n Europa leiden. Eigenlijk hangt iedere stap vooruit op die weg af van de verandering van een aantal historische omstandigheden die voor een deel afhankelijk zijn van de Europeanen zelf en van de ontwikkeling van hun samenleving, en voor een ander deel van de geleidelijke ontwikkeling van de eigentijdse wereld in het algemeen. Met andere woorden, Europa kan zelf niet veranderen, tenzij de hele wereld verandert.
De weg naar zo'n Europa van de toekomst veronderstelt niet alleen het inblazen van leven in de ‘geest van Helsinki’ en het slaan van bruggen van democratie en gelijkheid naar de onderontwikkelde delen van de wereld, maar ook een verdere gedaanteverandering van de sociale politieke betrekkingen binnen ieder Europees land, zowel als in zijn internationale positie. Ik denk bijvoorbeeld aan een geleidelijke ontwikkeling van deze betrekkingen die het soort tegenstellingen, dat ontstaat in het conflict tussen sociale systemen en tussen volken die in hun wederzijdse betrekkingen niet gelijk zijn, verzacht en doet verdwijnen. Van doorslaggevende betekenis voor zo'n ontwikkeling nu is bovenal de mate van bereidheid van de kant van de Europese naties de vreedzame coëxistentie en actieve wederzijdse samenwerking te versterken en door middel van praktische oplossingen de verbetering en geleidelijke opheffing te steunen van tegengestelde economische ontwikkelingsprocessen in het ‘noorden’ en in het ‘zuiden’ van de wereld. Ook zullen alle andere vormen van economische en politieke onderwerping van mensen, dat wil dus zeggen alle vormen van imperialisme, hegemonie en dergelijke moeten verdwijnen. Alles wat tot dusverre langs deze wegen tot stand is gebracht vertegenwoordigt slechts de eerste stappen in de richting van de vestiging van een verenigd Europa, ‘georganiseerd’ - als ik het zo mag uitdrukken - op andere fundamenten. Een Europa dat, als zodanig, een belangrijke factor van samenwerking en vertrouwen zou betekenen tussen de onafhankelijke en gelijke volken van de wereld. Ofschoon ik geen pessimist ben, onderschat ik niet de kracht van objectieve en subjectieve factoren in Europa en elders die zo hun eigen visie hebben op een Europa dat langs de grenzen tussen de blokken is ‘geordend’. In dit opzicht vormen de huidige groeperingen of dergelijke nu bestaande verdelingen, waaraan u refereert,
niet alleen de realiteit maar jammer genoeg ook de toekomst van Europa voor zover die nu valt te overzien.
Zo is er bijvoorbeeld sinds kort in zeker opzicht bij de blokken een
| |
| |
opleving waarneembaar van de neiging zichzelf niet alleen in militaire allianties af te schermen maar ook in gecentraliseerde politieke en economische systemen. Zorgwekkend zijn met name de mogelijkheden om het recht zich met de binnenlandse aangelegenheden van verschillende landen te bemoeien te ‘legaliseren’ in naam van een of ander hoger doel en zo het bloksysteem en de samenhang in het blok veilig te stellen. In bepaalde landen worden binnenlandse veranderingen eerder beschouwd als een provocatie of bedreiging van het evenwicht binnen het blok of zelfs tussen de blokken onderling, dan als het soevereine recht van iedere natie, als essentieel onderdeel van de veiligheid en samenwerking in Europa en als voorwaarde voor een toekomstige Europese samenleving van vrije en gelijke volken.
Maar hoe lang en bewerkelijk het proces van uitgroeien boven de blokken en andere verdelingen ook is, toch geloof ik dat het niet te onderdrukken valt. Zoals ik ook van mening ben dat de verouderde economische en politieke orde die in het algemeen op de wereld bestaat, zal veranderen. Europa is niet en kan niet geïsoleerd zijn van het algemene proces van emancipatie in de wereld. Dat betekent dat het vooral de Europese naties zelf zijn die moeten strijden tegen de overblijfselen van tijden en betrekkingen uit de tijd toen Europa de bakermat van de blokken was, de wieg van wereldoorlogen en het moederland van koloniale soortgelijke systemen.
Bij deze gelegenheid zou ik er ook aan willen herinneren dat de tweede wereldoorlog de grondslag heeft gelegd voor de huidige toestand in Europa, met inbegrip van de verdeling in blokken. Maar dat die oorlog tegelijkertijd belangrijke positieve veranderingen in Europa en in de hele wereld met zich heeft meebracht. Ook de golf van economische en politieke emancipatie van volken die in de afgelopen dertig jaar het karakter van een ware anti-imperialistische wereldrevolutie kreeg, waardoor de mensheid een nieuw tijdperk van haar geschiedenis is ingegaan, heeft zijn oorsprong in de aard van de tweede wereldoorlog. De volken van Europa verenigden zich tegen het fascisme en demonstreerden, samen met andere voormalige koloniale landen, hun weigering een passieve rol te spelen bij de nieuwe verdeling van de wereld door de grote mogendheden en blokken. Tegelijkertijd gaven ze blijk van hun wens heer en meester over hun eigen lot te willen zijn. De jongste sociale processen in Europa tonen ook aan dat ons werelddeel actief deel uitmaakt van het algemene streven van naties naar een democratisering van de internationale betrekkingen en het bereiken van sociale vooruitgang in het algemeen.
De toekomst van Europa ligt daarom niet in een zelf gewilde opsluiting in verdeelde blokken, in de verstening van blok- of neo-blok-structuren, maar in een zo wijd mogelijke openstelling voor zowel de
| |
| |
afzonderlijke Europese landen als voor de wereld van de ontwikkelingslanden, maar dan wel op een nieuwe basis. Als ik het heb over een nieuwe basis, denk ik niet aan formele begrippen en veiligheidsverklaringen, vrede en samenwerking, maar aan oprechte veranderingen in de betrekkingen tussen staten en naties, zowel in Europa als in de rest van de wereld. En ik zou willen benadrukken dat onvermijdelijke en onwezenlijke veranderingen in de betrekkingen tussen staten met verschillende sociale systemen alleen maar mogelijk zijn op grond van de gelijkheid en het souvereine recht van ieder volk het soort leven te kiezen dat het het beste schikt. Daarbuiten heeft niemand het recht andere volken ‘het geluk te brengen’.
Als socialistisch en niet-gebonden land van Europa streeft Joegoslavië met een bijzonder belang de politieke opening naar de niet-gebonden landen van Europa na, zowel oostelijk als westelijk, en de economische opening van Europa naar de ontwikkelingslanden. Ik ben er zeker van dat er geen sprake kan zijn van stabiliteit of vooruitgang in de wereld, met inbegrip van Europa, als de beweging van niet-gebonden landen niet als een van de doorslaggevende factoren in de over de hele wereld verbreide détente erkend wordt. Of als het confrontatiebeleid met die beweging of haar onderwerping aan blokgebonden belangen niet wordt stopgezet. Of wanneer de kloof tussen de ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden niet wordt overbrugd. Als er geen wezenlijke verandering komt in het economisch systeem dat opkwam in het tijdperk van nationalistische hegemonie, imperialisme en kolonialisme, en vervangen moet worden door een nieuw systeem van internationale economische betrekkingen, zal er geen stabiliteit zijn. Naar mijn stellige overtuiging zullen de volken van Europa, als ze geleidelijk aan hun verdeeldheid overwinnen en ouderwetse begrippen en doctrines zowel in betrekkingen tussen Europese landen onderling als in die met de rest van de wereld opdoeken, de essentiële voorwaarden scheppen voor hun eigen eenwording, voor stabiliteit en vrede in Europa. Zij zullen dan zodoende ook nieuwe wegen van samenwerking en menselijke integratie met andere delen van de wereld aangeven.
Volgend jaar, 1977, zal Joegoslavië optreden als gastheer voor de tweede conferentie over Europese veiligheid en samenwerking. Welke verwachtingen koestert u over dit conclaaf van heel Europa? Wat zou volgens u iedere deelnemende staat moeten doen om zich adequaat op deze vergadering voor te bereiden?
Ik hoop dat het proces van ontspanning en Europese samenwerking, dat door Helsinki een krachtige impuls heeft gekregen, zich verder zal ontwikkelen. Ook hoop ik, dat de conferentie in Belgrado toch nog een andere bijdrage aan dat proces zal leveren. Iedereen zal inzien dat
| |
| |
succes zal afhangen van de bereidheid en kracht van alle deelnemers aan dat proces om door te gaan met het verlenen van noodzakelijke steun in de geest van wederzijds begrip en respect voor de belangen van alle Europese landen en van ieder land op zich.
De Slot-akte van Helsinki maakt nu deel uit van de Europese realiteit. Europa zou daarnaar moeten leven en haar onderlinge betrekkingen geleidelijk harmoniseren. Gegeven de verdelingen en realiteiten in Europa en ook de rest van de wereld, zal dit een buitengewoon gecompliceerd en langdurig proces zijn.
Het zal daarom zeker de belangrijkste taak van de Conferentie in Belgrado in 1977 zijn om de behoefte aan veelomvattende en constructieve pogingen door alle Europese landen om de aangenomen besluiten op consequente wijze na te komen, te bevestigen. Want de samenwerking en veiligheid van de Europese staten zijn voorwaardelijk aan elkaar verbonden als onderdelen van een algemeen proces van ontspanning. Dit is het enige alternatief voor een beleid dat wordt gevoerd vanuit machtsposities en dat tot oorlog kan leiden, of dat nu een wereldoorlog is, of de vorm heeft van een reeks ononderbroken plaatselijke oorlogen en andere gewelddadige veranderingen van het machtsevenwicht in de wereld door inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de verschillende landen.
In het licht van de huidige Europese realiteit zou de Conferentie in Belgrado zijn doel niet hebben bereikt als zij zou worden omgevormd tot een polemische discussie over de mate waarin de verschillende landen zich aan de besluiten van de Conferentie van Helsinki hebben gehouden. Het is begrijpelijk dat er een aantal onaangename waarheden over dit onderwerp zouden kunnen worden gedebiteerd. Ik zie echter niet welk ander doel dan een vergroting van wederzijds wantrouwen hierdoor zou worden gediend. Het komt mij daarom voor dat het voor de deelnemers hoogst belangrijk is opnieuw hun bereidheid te bevestigen om op praktische wijze bij te dragen tot de verwezenlijking van de serie gestelde doelen. Dit gaat te meer op daar er in Europa al enkele gevolgen van de Conferentie van Helsinki waarneembaar zijn. Het valt te verwachten dat die ontwikkeling zich door zal zetten.
Ik geloof dat juist hierom de Conferentie in Belgrado nog een andere taak heeft, namelijk het wagen van een maximale poging om concrete voorwaarden en mogelijkheden aan te geven voor de verdere praktische toepassing van de besluiten van de Conferentie van Helsinki. In dit opzicht worden we met een scala van problemen geconfronteerd - van de situatie met betrekking tot de huidige economische, culturele, politieke en andere soorten samenwerking tot de toestand in de betrekkingen tussen de Europese landen onderling en hun onafhankelijk- | |
| |
heid, soevereiniteit en ontwapening. Ik zal deze problemen nu niet aan een concrete analyse onderwerpen. Het is echter duidelijk dat de conferentie in Belgrado alleen maar kan slagen als zij een constructieve bijdrage levert aan het scheppen van gunstiger voorwaarden om tenminste enkele van deze problemen op te lossen, opdat zij daardoor het wederzijds vertrouwen tussen de Europese volken versterkt.
Het zou daarom gerechtvaardigd zijn te verwachten dat de benadering van en betrokkenheid bij de oplossing van deze problemen door de diverse Europese landen niet zozeer gebaseerd zal zijn op de logica die achter de instandhouding van de verdeling van Europa in blokken steekt, als wel op een gemeenschappelijke wens de voorwaarden te scheppen om deze verdelingen te overwinnen. Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat blokken een realiteit zijn van het historische tijdperk waarin wij leven en dat de afschaffing ervan niet alleen een zaak van subjectieve wenselijkheid is. Feitelijk zijn de blokken eerder het gevolg van de reële toestand in Europa, dan dat ze er de oorzaak van zijn. De tegenstellingen in de wereld en de conflicten die daaruit voortvloeien, zouden daarom niet zomaar verdwijnen als alleen maar de in blokken verdeelde militair-politieke organisatie zou worden ontbonden. Achter deze tegenstellingen bevinden zich sociale krachten van beide kampen en het doet er niet toe of die georganiseerd zijn in blokken of niet. Daarom is het oplossen van bloktegenstellingen en de opkomst van een wereld zonder blokken alleen mogelijk in een historisch proces waarin de wereld zou veranderen in een integraal systeem van economische en politieke betrekkingen tussen volken. Met andere woorden, de wereld zou niet veranderen door de ontbinding van de blokken, maar de blokken zouden verdwijnen met het veranderen van de wereld.
Niettemin verandert de wereld dan ook en de mate van invloed van het bloksysteem op de internationale betrekkingen kan daarom alleen maar afnemen. En of dit proces zich nu snel of langzaam zal voltrekken hangt van de naties af, van de mensen. Essentieel is dat we ons niet kunnen en mogen schikken in de opvattingen volgens welke een verdeling over de hele wereld het enige en onvermijdbare perspectief voor de toekomst is. Hierin ligt de essentie en de historische betekenis van het beleid en de daden van de beweging van niet-gebonden landen en hun gedrag ten opzichte van de blokken. Dat is de belangrijkste reden waarom de niet-gebonden landen, die de onmiddellijke formele ontbinding van de blokken niet als een realistische mogelijkheid beoordelen, zich niettemin onwrikbaar hebben verzet tegen de druk om zich aan de blokken te onderwerpen. Zij zullen niet ophouden te eisen dat de wereldproblemen in gelijkheid door alle volken ter wereld zullen worden opgelost onder de voorwaarden van vreedzame coëxistentie, zonder oplegging van sociale en politieke systemen en zonder inmen- | |
| |
ging in de binnenlandse aangelegenheden van andere volken. Zij zullen de erkenning eisen van het recht van alle volken niet alleen op zelfbestemming maar ook op democratische gelijkheid in alle internationale betrekkingen. Een historische beweging in de richting van dat doel is terzelfder tijd de enige werkelijke manier om het systeem van de verdeling van de wereld in blokken te overwinnen en de daarmee samenhangende afhankelijkheid van de wereldvrede van het machtsevenwicht tussen de blokken. Dit is allemaal in het bijzonder van toepassing op Europa waar de blokken hun oorsprong hebben, waar ze het diepst geworteld zijn en het sterkst vertegenwoordigd en waar bovenal de voorwaarden zouden moeten worden geschapen voor een geleidelijke verzwakking van de invloed van de blokken op het systeem van internationale politieke, economische en andere soorten betrekkingen.
Ik zie de taken van ieder individueel land dat aan de Conferentie in Belgrado deelneemt dus in het hierboven geschetste licht. Hun rol moet worden beschouwd in de context van de bevestiging en consolidatie van wat er sinds Helsinki is bereikt, en tegelijkertijd in de voortzetting en verdieping van het proces waartoe de Slot-akte van Helsinki de stoot gaf. Dit slaat op een soort collectieve veiligheid in Europa die niet gebaseerd zal zijn op een strijd om het machtsevenwicht tussen de blokken, maar op erkenning van de onschendbaarheid van de onafhankelijkheid en gelijkheid van alle volken en op de collectieve verdediging van hun positie in dit opzicht tegen alle inmenging van buitenaf. Na twee jaar ervaring met de uitvoering van wat in Helsinki overeen was gekomen, zal de Conferentie in Belgrado een belangrijk forum vormen van haar resultaten; de conferentie zal zeer nuttig zijn om duidelijker de richting van verdere ontwikkeling te bepalen en om de onmiddellijke taken nauwkeuriger te omschrijven - wat in Helsinki of nu niet mogelijk was - en om het initiatief te nemen tot de beraadslaging over en de oplossing van een aantal concrete vraagstukken uit de verschillende gebieden van de betrekkingen tussen Europese landen en de wereld in haar geheel.
Hoe ziet u in het algemeen dus de toekomst van Europa in het laatste kwart van deze eeuw?
Ik kan uw vraag niet beantwoorden zonder twee ‘als-en’ te gebruiken.
Ten eerste, als Europa de ‘geest van Helsinki’ weet te bezielen door echte garanties te ontwikkelen voor vreedzame coëxistentie van de Europese volken, zal ze vrede krijgen voor zichzelf en daardoor de mensheid een derde wereldoorlog besparen.
Ten tweede, als Europa bruggen van democratie en gelijkheid bouwt naar de onderontwikkelde delen van de wereld, naar de zogenaamde
| |
| |
derde wereld, om te komen tot een gezamenlijke oplossing van de tegenstrijdigheden en problemen die hun oorsprong vinden in de structuur van de huidige wereldeconomie, en vooral van de kloof tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen - zelfs al betekent dat een tijdelijke opoffering van bepaalde momentele materiële of consumentenbelangen - dan zal ze éen van de belangrijkste bronnen zijn van de materiële en sociale vooruitgang van de wereld en van zichzelf.
Ik hoop dat Europa dit zal bereiken, des te meer omdat het bij wijze van spreken de objectieve voorwaarde vormt voor haar eigen ontwikkeling. Maar als ik dit zeg onderschat ik geen ogenblik de kracht van de objectieve en subjectieve factoren in Europa en elders die in tegenovergestelde richting trekken en dat nog enige tijd zullen blijven doen. Daarom zullen de resultaten in belangrijke mate afhangen van het subjectieve vermogen van de politieke krachten in Europa om een gemeenschappelijke taal te vinden voor het oplossen van gemeenschappelijke problemen; en problemen van het sociale of politieke systeem over te laten aan de interne sociale, ideologische en klassekrachten in ieder land om mee af te rekenen, zonder enige inmenging van buitenaf. Als wij dit niet bereiken, zullen wij terugglijden naar de koude oorlog, met alle gevaren voor de mensheid die daaraan verbonden zijn.
|
|