borst hing, verried, dat hij een dier helden was, die voorgenomen hadden hun land te bevrijden. Een lange degen stak achter zijn stoel uit, en met zijne handen speelde hij, terwijl hij sprak, met twee fraai bewerkte pistolen, welke, benevens een groote menigte papieren, vóór hem lagen. Een dikke kaars op een ijzeren kandelaar verspreidde in dit gedeelte der schuur meer licht.
De mannen, die om de tafel zaten, beantwoordden den groet der binnenkomenden, en zetten toen het gesprek weder voort, terwijl hij die hen had binnengelaten, weder ging zitten.
Van den Bosch zijn hoofd ontblootende, trad nu naar de twee personen, die aan het tafeltje zaten. Het schrijven was juist gedaan, en de man, dien wij zoo straks beschreven, stond op, en Van den Bosch de hand gevende, zeide hij: ‘Wees welkom, Herman! wij hadden u reeds eerder hier verwacht, en waren beducht, dat u iets kwaads bejegend was.’
‘Het is buiten mijne schuld, Hopman!’ hernam deze, ‘de weg, dien ik had af te leggen, verhinderde mij, eerder hier te zijn; ook heb ik moeite genoeg gehad, om aan de handen mijner vervolgers te ontsnappen; gelukkig voor mij, dat ik hen in de Peel heb kunnen achterlaten. Ziehier de brieven van den Prins.’ Dit zeggende, haalde hij een dun pakje papieren uit een zak in zijn overkleed verborgen, terwijl hij de kolf van een zinkroer, of het gevest van een lange dagge weder met zijn wambuis bedekte. ‘De Jonker Van Doorn, van wien ik u gesproken heb,’ vervolgde hij, ‘is hier; ik heb hem met uw verlof medegebracht.’
Van Doorn trad nu een weinig nader, boog zich, en zeide: ‘Mijnheer! ofschoon ik het geluk niet heb u te kennen, of de eer bij u bekend te zijn, neem ik deze gelegenheid waar, om mijn arm, een zwakke hulp voorwaar! het vaderland en den Prins aan te bieden, en ik dank u, dat gij mij waardig gekeurd hebt om onder de verdedigers des vaderlands te worden toegelaten.’
‘Mijnbeer Van Doorn!’ sprak de andere, terwijl hij zijne buiging beantwoordde, ‘ik begrijp nu, dat uw vriend Herman, die ook mijn vriend is, u niet gezegd heeft, wie ik ben; ik zal dus zelf het