KU-387 (voor 1916)
Engelum (Fr.)
boerderij ‘Sirtema-State’ van N.K. Kuperus
1:400
1:100
Hetzelfde probleem als bij de hiervoor besproken boerderij van het St. Anthonie-gasthuis, een te koude stal, kwam aanvankelijk ook voor bij dit bedrijf uit Engelum, dat hetzelfde moderne bouwtype vertoonde: ‘..Een goede voorstelling van de inrichting der geheele boerderij geven (...) plattegrond en doorsnede van de in 1909 door den bekenden fokker N.K. Kuperus te Engelum gebouwde huizinge “Sirtema-State”. (...) Kuperus heeft volkomen vastgehouden aan het plan der boerderij van Sint-Anthoon (KU-386), doch eenige details verbeterd; o.a. heeft hij de plaats voor de jonge fokkalveren zeer gelukkig gekozen - aan de zuidzijde in de schuur. Ook deze veehouder had aanvankelijk te kampen met een te lage temperatuur, hoewel hij reeds de draaibare dakramen weggelaten en de rietbedekking zwaarder genomen had..’. De oplossing werd tenslotte gevonden in het aanbrengen van een laag kalkmortel op het onder de pannen aangebrachte rietdek, waardoor het geheel winddicht werd en de isolatiewaarde aanzienlijk werd verhoogd. Dezelfde oplossing was eerder uitgeprobeerd bij een stal uit Knijpe (KU-47), waar deze wijze van isolatie tot zeer goede resultaten had geleid. ‘..Op “Sirtema-State” heeft men hetzelfde gedaan en het resultaat was eveneens afdoende. De toestand is dus thans zoo, dat de ventilatie voldoende snel gaat via luiken en kokers om in alle hoeken verzadiging der lucht te voorkomen, en niet zoo snel tevens, dat de temperatuur onmogelijk op peil kan blijven. Het eerste is trouwens gemakkelijk te begrijpen, omdat het dak, nu het riet zoo goed van den buitenlucht is afgesloten, dat de wind de luchtlaag, die het bevat, niet kan verdrijven, aan de binnenzijde van het gebouw warm blijft en dus geen aanleiding geeft tot condensatie. Van vochtaanslag en daarmee gepaard gaande schimmelvorming tegen het riet is op “Sirtema-State” geen sprake, gelijk mij bij onderzoek is
gebleken..’. Deze vorm van dakisolatie door middel van een kalklaag op het riet werd door Uilkema in zijn artikelen over stalmodernisering dan ook warm aanbevolen, al hield hij met vooruitziende blik wel de mogelijkheid open dat zich hiervoor in de toekomst wellicht nog geschiktere bouwmaterialen zouden kunnen aandienen.
(geen veldwerk aanwezig)