KU-386 (voor 1916)
Goutum (Fr.)
boerderij van het St. Anthonie-gasthuis
1:400
(geen veldwerk aanwezig)
Eén van de grootste knelpunten bij de stallenbouw bleek steeds weer de klimaatbeheersing. De oude stallen waren meestal onvoldoende verlicht en dompig. De lucht was dan veel te warm en te vochtig, wat zowel slecht was voor het vee en de mensen die er werkten als voor het gebouw zelf. Bij de nieuwgebouwde boerderijen besteedde men daarom veel aandacht aan deze aspecten. Daarbij werden, zoals ook uit voorgaande beschrijvingen blijkt, nog heel wat fouten gemaakt en werd lang niet altijd de gewenste verbeteringsgraad bereikt. Een enkele maal sloeg men echter ook in de andere richting door, zoals het geval was met de hier afgebeelde hypermoderne boerderij uit Goutum. Deze had dezelfde hoofdopzet als de drie jaar eerder gebouwde experimentele modelboerderij uit Wildehorne (KU-349), met volledig gescheiden woon-, stal- en tasruimten. Bij dat voorbeeld was echter vooral de hoge temperatuur en de vochtigheid van de stal een groot probleem gebleken. Van de daar opgedane ervaringen had men getracht hier te profiteren, waarbij men echter onbedoeld het andere uiterste had bereikt: ‘..Was met Wildehorne niet bereikt, wat er mee beoogd werd, de volgende proeven op dit gebied gaven betere resultaten. In 1908 verrees op een boerenplaats, behoorende aan het Sint-Anthonie-gasthuis te Leeuwarden, in de nabijheid van die stad een imposante boerderij van hetzelfde type. (...) Aan het grondplan van Wildehorne: het gescheiden zijn van de drie hoofdafdeelingen van het gebouw was ook hier vastgehouden, doch de verbinding tusschen de deelen was meer direct. (...) Bij het streven om de luchtverversching te perfectioneeren, werd echter de gres, die ook hier bestaat, overschreden. (...) De stal had dus licht en lucht in overvloed: 6 buitendeuren, 12 lichtramen van 0,85 bij 0,75 M. binnenwerks, 4 ramen van 1,00 bij 0,30 M., 8 luchtkanalen in de muren. (...) Doch bij dit alles was de gemiddelde temperatuur van den stal te laag. Dat dit niet het gevolg was van een
te grooten inhoud, leert de vergelijking met Wildehorne. Daar was de inhoud 29 M3. per rund, hier 28 M3. zonder, 31 M3. met de zolderruimte. De oorzaak was eenvoudig, dat, vooral bij wind, de stallucht te snel werd afgevoerd door de rietlaag tusschen de daksparren, aan de buitenzijde alleen met pannen belegd. Vooral bij een windkracht van eenige beteekenis was deze natuurlijke ventilatie hinderlijk, te meer, daar het gebouw nog nieuw en het riet dus open was, terwijl de stal geheel zijn kolossale dakoppervlakte aan de buitenlucht blootstelt..’. Bij andere boerderijen met hetzelfde euvel had men tenslotte de oplossing voor dit probleem gevonden in een betere isolatie van het dakriet.