KU-388 (voor 1916)
Grouw (Fr.)
boerderij
1:400
(geen veldgwerk aanwezig)
Bij deze boerderij uit Grouw, die al in 1905 was gemoderniseerd, was in de stal gekozen voor een ventilatiesysteem waarbij de luchtafvoer via de buitenmuur plaatsvond. Elke standplaats was daartoe voorzien van twee luchtopeningen, die zich respectievelijk onder en boven het niveau van de standplaatsen bevonden. De bovenste, die om tocht te voorkomen achter een houten schot was aangebracht, diende voor afvoer van de warme stallucht, de onderste voor de luchttoevoer.
In Uilkema's artikel over stalmodernisering kwam deze dit ventilatiesysteem vanzelfsprekend aan de orde, al maakte hij daarbij duidelijk dat dit niet bepaald zijn voorkeur genoot: ‘..Deze figuur geeft een doorsnede van een stal te Grouw. Het ventilatie-systeem is reeds in de eerste jaren na 1880 toegepast. (...) Onder de standplaatsen door loopen eenige kanalen, welke de buitenlucht door een rooster bij a naar binnen voeren. De kanalen zijn ook naar de zijde van de grup door een rooster afgesloten. (...) Buiten kunnen ze geheel worden gesloten, om tocht te voorkomen, als er een hevige wind op den muur staat. De door de dieren uitgeademde lucht kan verder langs den koemuur achter een houten schot c treden, dat langs alle standplaatsen doorloopt van het eene einde van den stal tot het andere en dat boven bij de zoldering aansluit. Door openingen in den muur behoort de stallucht verder naar buiten te worden afgevoerd. Ook deze openingen kunnen natuurlijk door een rooster worden afgesloten. Van deze wijze van ventilatie kan alleen worden gezegd, dat het effect twijfelachtig is. Toch is een luchtverversching in stallen als deze, waar de inhoud 9,2 M3. per rund bedraagt, uiterst noodzakelijk. Daarom liggen er hier ook twee van de planken, welke de zoldering vormen, boven de voedergang over de geheele stallengte los en kunnen dus weggenomen worden, wanneer de hooge temperatuur, soms vèr over de 60°F., dit noodzakelijk maakt..’. Ook andere aspecten van de stal kwamen aan de orde: ‘..Verder geeft de doorsnede een volledig beeld van de wijze, waarop de zoldervoedering in den Frieschen stal plaats heeft. Het door de geopende luiken geschoven hooi valt in schuins voorwaartsche richting voor de koppen op de standplaatsen. Voor de verlichting van den zolder zijn er eenige dakramen aangebracht (...) en, indien mogelijk, is de zolder evenals de stal electrisch verlicht, wat ook den arbeid op
den zolder, die in den korten winterdag meest vóór of na het daglicht moet geschieden, minder gevaarlijk maakt dan bij petroleumverlichting..’. Tenslotte wees Uilkema nog op het feit dat de traditionele tussenschotten tussen de stallen hier nog in optima forma aanwezig waren.