KU-383 (voor 1916)
Akkrum (Fr.)
boerderij
1:400
1:100
Hier werd in 1910 een nieuw stalgebouw aan een bestaande schuur aangebouwd, evenals een geheel nieuw woonhuis. De voormalige koestal in de schuur werd daarbij uitgebroken en deze zijbeuk kreeg allerlei nieuwe stal- en werkruimten te bevatten. De plattegrond van deze boerderij werd door Uilkema gepubliceerd in zijn artikel over stallenbouw uit 1915/1916. De legenda luidde als volgt: ‘..I, Ontvangkamer. - II. Slaapkamer. - III. Woonkamer. - IV. Gang. - V. Keuken. - VI. Kelder, waarnaast doorloop. VII. Werkplaats. - VIII. Bergplaats voor landbouwgereedschappen. - IX. Knechtenkamer. - X. Rundveestal. - XI. Box. - XII. Bergplaats voor voederartikelen. - XIII. Kalverhokken. - XIV. Paardestallen. - XV. Box voor stieren. - XVI. Varkensstallen. - XVII. Hooivakken en schuurreed..’.
Vervolgens werd zeer uitgebreid ingegaan op de nieuwe rundveestal, waarbij Uilkema ook enkele kritische kanttekeningen plaatste: ‘..Fig. 18 geeft de doorsnede van den stal in de boerderij te Akkrum meer in details aan. Zooals men ziet zijn de drinkpotjes hier afwezig en is de voedergoot dus tevens drinkgoot, uit hoofde van de volgende overwegingen: Het buizennet der zelfreguleerende drinkwaterleiding is niet gemakkelijk te reinigen en zal in den loop der tijden lastige reparaties meebrengen, vooral omdat men de buizen veelal in het metselwerk insluit. (...) Verder is hier gebroken met het beginsel, dat de standplaatsen hooger moeten liggen dan de stalvloer; men was van oordeel dat dit overbodig was niet alleen, maar onvoordeelig, omdat de hooge standplaats het van den stal leiden bemoeilijkt. Dit is waar, doch het brengt tevens het nadeel mee, dat de koeien zich op deze wijze voortdurend bevinden in de meest koude luchtlaag, die de stal bevat en blootgesteld zijn aan mogelijken tocht, die over de stalvloer strijkt. Dat dit laatste nadeel het evengenoemde voordeel verre overtreft is duidelijk, als men slechts bedenkt dat het afleiden hoogstens slechts enkele malen gedurende den staltijd plaats vindt, terwijl tocht over den vloer vooral in dezen stal niet tot de uitzonderingen behoort. Als men de doorsnede bekijkt, zal men bemerken, dat het dakgedeelte boven de muurplaat tot aan de rietkap zeer onvoldoende is verzorgd - riet tusschen de daksparren en daarboven pannen. Door dat gedeelte kan het dan ook niet weinig tochten in perioden van harden wind. Een gedurende den winter 1914/15 geregeld aangehouden temperatuurstaat (...) geeft dan ook duidelijk aan, dat deze stal zeer merkbaar reageert op harden wind, wat de temperatuur betreft..’. De hier genoemde temperatuurstaten waren door Uilkema zelf samengesteld en op zijn verzoek door de boer bijgehouden.
(geen veldwerk aanwezig)