KU-382 (voor 1916)
Hijlaard (Fr.)
boerderij van E. Kooistra
1:400
1:100
(geen veldwerk aanwezig)
Het stalgedeelte van deze grote veeteeltboerderij werd in 1913 gemoderniseerd, wat had geresulteerd in een verdubbeling van de stalruimte, die nu in zijn geheel onder een afzonderlijk dak kwam te liggen. Voor de indeling was gekozen voor het dubbelrijïge Hollandse staltype, zij het met enkele afwijkende details. In een technische verhandeling over stallenbouw uit 1916 beschreef Uilkema wat het bijzondere was aan deze stal: ‘..Deze stal is geheel gebouwd volgens de aanwijzingen van den gebruiker, den heer E. Kooistra te Hijlaard. Deze was van meening, dat de stalarbeid in het greidboerbedrijf met zijne overwegende hooivoedering eer bemoeilijkt dan vergemakkelijkt wordt door de aanwezigheid van een voedergoot. Met zijn inzicht ben ik het volkomen eens (...) De koeien zullen minstens zoo gemakkelijk het hooi opnemen van een vlakken vloer, als uit eene voedergoot. (...) De heer Kooistra heeft evenwel niet slechts de voedergoot laten vervallen, doch tevens, zoals op de doorsnede een weinig overdreven is voorgesteld, de standplaats te deze plaatse eene geringe helling naar voren doen geven, zoodat het uit de drinkbakjes gemorste water afvloeit naar de voedergang en in geen geval de standplaatsen bevochtigt. (...) Aan de dakbedekking is in deze stal bijzondere zorg besteed. Over de spantbeenen is een houten dakbeschieting aangebracht, waarop een zwaar rietdek rust, dat vervolgens weer afgesloten is door gegolfde pannen, om te voorkomen, dat het nat wordt door den regenval en daardoor aan het hout warmte zou onttrekken ter verdamping van het opgenomen water, wat weer aan de stalzijde condensatie ten gevolge zou hebben. Verder is in verband met de omstandigheid, dat de overheerschende westen- en zuidwestenwinden het stalgebouw ongeveer loodrecht treffen, de zijmuur, welke den wind opvangt, als spouwmuur ingericht - zonder meer. Door al deze voorzorgen kan de stal bij zijn inhoud van 29 M3. per rund een goede temperatuur
bewaren, die tevens merkwaardig constant is, daar zij zich slechts weinig boven en beneden 57°F. beweegt. (...) Het constant zijn der temperatuur heeft de heer Kooistra bereikt door in de zoldering links en rechts luiken aan te brengen (zie doorsnede), die over de geheele lengte doorloopen en die, wanneer ze bij milde buitentemperatuur of stil weder geopend zijn, den stalinhoud vergrooten met de zolderruimte en zoo opvoeren tot 32,5 M3. per rund. En om toch de ventilatie te doen doorgaan, als de luiken gesloten zijn, zijn er verder in het middelste zoldergedeelte 13 schrooten, eveneens over de geheele lengte, weggelaten, zoodat men daar ter plaatse het riet ziet, waarmee ze bedekt zijn..’.