KU-380 (voor 1916)
St. Anna Parochie (Fr.)
boerderij
1:400
(geen veldwerk aanwezig)
Behalve in moderne veeteeltbedrijven was Uilkema blijkbaar ook geïnteresseerd in nieuwe boerderijvormen voor het gemengde bedrijf. Deze uit 1905 daterende boerderij was afkomstig uit 't Bildt, een typisch akkerbouwgebied. Het gehele complex bestond uit een groot, dwarsgelegen voorhuis met daarachter een uit drie bouwmassa's bestaand bedrijfsgebouw. Zoals de doorsnede laat zien, waren koestal en schuurruimte elk voorzien van een eigen overkapping met mansardedak; het stalgebouw was daarbij aanzienlijk lager dan de schuur. Achter deze beide ruimten bevond zich tenslotte nog een derde bouwdeel in dwarsrichting. De foto die Uilkema vanaf deze kant maakte laat zien dat dit achterste gedeelte een hoog gebouw was, met wanden van golfplaat.
In de plattegrond staan verscheidene door Uilkema aangebrachte nummers, die verwijzen naar het gebruik van de verschilende ruimten. Door het ontbreken van de bijbehorende legenda (deze opmeting werd om de een of andere reden nooit gepubliceerd) valt naar deze functies echter alleen maar te gissen. Het lijkt er echter op, dat de achterste ruimte met zijn grote capaciteit (XIII) dienst deed als oogstopslagplaats; aan deze tasruimte grensde een dwarsdeel met inrijdeuren aan beide zijden (XI). Het vierkante open gedeelte van de voorste schuur (XII) zal op zolder ook als bergruimte en op de begane grond wellicht als dorsplaats hebben gediend. Vóór in deze schuur was tenslotte nog een stalruimte aangegeven (VIII) met langere en tegelijk ook smallere standplaatsen dan in de rundveestal (VII). Vermoedelijk waren dit paardestallen, wat zou betekenen dat op deze boerderij maar liefst acht paarden werden gehouden. De grote koestal (VII), recht achter het woonhuis, was dubbelrijïg en had zoals zoveel moderne Friese stallen weer de ‘Hollandse’ vorm, met centrale voergang en mestgangen aan weerszijden achter de dieren langs. Op de interieurfoto is goed te zien dat de afscheidingen tussen de koeien hier nog bestonden uit houten schotten. Langs de voergoot waren lage, verticale schotten bevestigd, die mogelijk uitneembaar of neerklapbaar waren. Op de doorsnede is te zien dat de standplaatsen iets boven het niveau van de gangpaden lagen. Op het middenpad lag tenslotte nog rails voor een voederlorrie, waarmee het hooi (dat volgens de hier uitgewerkte veronderstelling dus uit de achterste bergruimte moest komen) zonder veel moeite bij de koeien kon worden gebracht.