KU-363 (2 oktober 1930)
Birdaard (Fr.)
boerderij ‘Groot Wytsma’ van P.A. de Vries
1:400
Ook deze opmeting betreft weer een grote en vermoedelijk zeer welvarende Friese kophalsrompboerderij. Dit bedrijf was ten tijde van de opmeting een zuiver veeteeltbedrijf. De twee grote tasvakken waren beide voor hooiberging in gebruik, vóór in de grote schuur vond men een ruime melkkelder en een karnhok en behalve de lange éénrijïge stal bevond zich langs de achtergevel ook het bij de greidboerderij gebruikelijke dubbelrijïge ‘lyts bûthús’ voor het jongvee. Toch zijn er aanwijzingen dat deze boerderij in opzet niet werd gebouwd voor een overwegend veeteeltbedrijf. Zo laat de plattegrond zien dat zich in het midden van de achtergevel tussen de kleine stalraampjes ook een groter venster bevond. Van de bewoners vernam Uilkema dat de zolder boven de hierachter gelegen stal ‘terskhússouder’ werd genoemd, ofwel ‘dorshuiszolder’. Op de plaats van de jongvee- en paardestal had zich vroeger een dorsplaats bevonden en het grote raam moet het voormalige dorshuisvenster zijn geweest (zie opmeting KU-364). Het blijkt hier dus te gaan om een in oorsprong gemengd- of akkerbouwbedrijf, waar men pas in tweede instantie volledig op de veeteelt was overgeschakeld. Een andere aanwijzing daarvoor was nog het van de vorige opmetingen bekende lange voorhuis, waarboven zich de graanzolder uitstrekte. Het voorhuis telde de gebruikelijke twee grote kamers, met daar tussenin een strook bedsteden. Een gevelsteen in de zijgevel droeg het jaartal 1792. De in het midden van deze gevel opgenomen buitendeur werd ‘lijkdeur’ genoemd en alleen bij zeer bijzondere gelegenheden gebruikt. De eigenlijke voordeur bevond zich aan de andere zijde van het voorhuis, in de hals van de boerderij en kwam uit in een brede gang met deuren naar de koestal, het karnhok en de keuken. Anders dan bij de eerder besproken voorbeelden waren hier de ruimten in het voorhuis beide ook werkelijk in
gebruik; de middelkamer als keuken of dagelijkse woonruimte en de voorkamer als nette kamer of zitkamer. Het in de schuur gelegen karnhok, dat in verbinding stond met de daarnaast gelegen kelder, diende blijkbaar alleen als werkruimte voor de zuivelproduktie. De melkkelder had blijkens de veldwerktekening een indeling met schragen langs de wanden. Een tweede, kleinere kelder, onder de bedstedenstrook in het voorhuis, zal alleen hebben gediend als provisieruimte. Mogelijk bevatte het gebouw in eerste instantie alleen de kelder in het voorhuis en werd die in de schuur pas later aangebracht, bij de overgang van gemengd naar veeteeltbedrijf. Een foto ontbreekt helaas.