KU-362 (30 september 1930)
Hantumeruitburen (Fr.)
boerderij ‘Jagtlust’ van P.W. Terpstra
Van deze boerderij maakte Uilkema niet alleen een plattegrondtekening maar ook een situatieschetsje. Daaruit blijkt dat het hier om een oude bewoningsplaats ging, die geheel door een gracht was omgeven. Deze gracht varieerde in breedte tussen de zeven en de negen meter en was slechts aan één zijde overbrugd. Uilkema noteerde dat zich op dat punt vroeger een poort had bevonden met het jaartal 1651. De bijbehorende boerderij, die de naam Jagtlust droeg, was blijkbaar geheel vernieuwd in 1874.
Zoals de foto laat zien, betrof het hier een zeer grote, welvarende, boerderij van het kophalsromptype. Dat het bovendien ging om een akkerbouwbedrijf blijkt zowel uit de plattegrond als uit de bijschriften. Zo bevond zich achterin de schuur een ruimte voor het dorsen en een grote paardestal; boven het lange voorhuis vond men twee zaadzolders boven elkaar, voor de berging van grote hoeveelheden gedorst graan. Uilkema maakte een ruw schetsje van de kapconstructie van dit bouwdeel en noteerde dat het voorhuis in opzet zelfs nog zo'n twee à drie meter langer was geweest; bij een verbouwing zou de voorgevel iets zijn teruggeplaatst. Over de gevelindeling tekende hij aan: ‘..In deze gevel een groot luik en raam (voor onderste zaadzolder); daarboven een klein raam voor bovenste zaadzolder..’. Bij de verbouwing was blijkbaar ook de traditioneel aan de voorgevel aanwezige stookplaats verwijderd, want Uilkema noteerde dat de voorste schoorsteen thans loos was. De voorkamer werd overigens nauwelijks gebruikt (behalve wellicht voor bijzondere gelegenheden), wat blijkt uit het feit dat deze ruimte ongemeubileerd was. De achterste kamer zal wel als nette woonruimte in gebruik zijn geweest en het dagelijkse wonen vond naar alle waarschijnlijkheid plaats in de keuken, die zich in de ‘hals’ van het gebouw bevond. Tussen voor- en middelkamer bevond zich een strook bedsteden. Naast de keuken, langs de voorgevel van de schuur, was een grote melkkelder aangebracht. Vermoedelijk was de betekenis van de zuivelproduktie hier in de loop der tijd geleidelijk toegenomen, zoals ook blijkt uit de opzij van de deel aangebouwde jongveestal.
De opmeting van deze boerderij werd overigens om onbekende reden niet voltooid. Zo ontbreekt de gebruikelijke indeling van de koestal alsmede een dwarsdoorsnede over de schuurconstructie. Op een hoek van de tekening maakte Uilkema, als geheugensteuntje, een lijstje van wat er verder nog ontbrak: ‘..Nog bepalen: plaats karnmolen, plaats karn, plaats koemuur, plaats (en) hoogte binhuismuur, ook schragen in de melkkelder?..’. Tot een tweede bezoek is het hier echter niet meer gekomen en de eerste opzet voor de lijntekening werd ook nooit verder uitgewerkt.