KU-360 (juli 1927)
Smallingerland (Fr.)
schuur van J.v.d. Wal
(geen lijntekening aanwezig)
In het kader van zijn onderzoek naar het ontstaan van de Friese boerderijen met hun grote schuren interesseerde Uilkema zich bijzonder voor het schuurtype dat hij als een directe voorganger daarvan beschouwde: de blokschuur. Met deze naam wordt een soort schuur aangeduid die vrijwel alleen voor hooiberging diende. Dit gebouw had geen of slechts een enkele buitenstijlruimte; minstens één van de wanden was hoog en bevond zich in één lijn met de gebintstijlen. Wanneer alle buitenstijlruimten ontbraken deed een dergelijke blokschuur nog het meest denken aan een rondom afgetimmerde hooiberg met een vaste kap.
Hier in Oudega ontdekte Uilkema een blokschuur met twee zijbeuken van ongelijke diepte. De grootste diende als varkenshok, de ander als een soort gangetje langs de tasruimte. De gehele rest van het gebouw was in gebruik als hooibergplaats. Ondanks de vrij vierkante opzet van het tasgedeelte bestond dit, blijkens het veldwerk, toch uit twee afzonderlijke (smalle) gebintvakken, hier blijkbaar ‘fek’ genaamd. De wanden en de draagconstructie van dit gebouw bestonden vrijwel geheel uit hout. Het hoofdgedeelte had nog een lage grondmuur en stenen voeten onder de gebintstijlen, maar de zijbeuken rustten alleen op een grondhout. Op de achterzijde van één van de foto's noteerde Uilkema hoe het hooi hier werd binnengebracht: ‘..Onder het linker luik een grote schuurdeur; de telle (deel) daarachter blijft eerst open, dan wordt het rechter fek gevuld en vervolgens wordt de ruimte onder het linker luik volgegooid terwijl de deur gesloten blijft..’.
Een aantekening op het veldwerk laat zien hoe Uilkema zich ten tijde van deze opmeting de ontwikkelingsgeschiedenis van dit schuurtype voorstelde: ‘..Deze schuur is ontstaan uit een “berg” met vaste kap, die aan de zijden geheel open was en naderhand betimmerd en aan twee zijden van een “leege uutweeg” is voorzien, of “leege weeg”..’. ‘Leeg’ zal hier zijn gebruikt in de betekenis van ‘laag’; met ‘weeg’ werd de wand of buitenmuur bedoeld.
Van deze opmeting werd geen lijntekening meer vervaardigd.