KU-356 (voor 1916)
‘greidstreek’ (Fr.)
Friese greidboerderij rond 1800
1:200
Deze plattegrond en doorsnedetekening laten zien hoe Uilkema zich de grote Friese veeteeltboerderij rond 1800 voorstelde. Het betreft hier geen documentatie van één bepaalde boerderij, maar een prototype, gebaseerd op het onderzoek van een aantal boerderijen van hetzelfde type, uit onder meer Wirdum, Roordahuizum, Aegum en Grouw. Een foto van een boerderij uit Aegum geeft een beeld hoe een dergelijke boerderij er in werkelijkheid uitzag. De hier afgebeelde tekeningen werden door Uilkema gebruikt in twee tijdschriftartikelen uit 1915 en in zijn boek uit 1916.
Hoewel de doorsnede laat zien dat de onder het grote schuurdak gelegen dubbelrijïge stal bij dergelijke boerderijen nog vaak was voorzien van een eigen dakje, de zogenaamde ‘tegenkap’, betrof het hier, naar Uilkema uiteenzette, toch lang niet altijd een verbouwd langhuis: ‘..Langzamerhand verrezen nu in dit gebied geheel nieuwe boerderijen, die natuurlijk bijna geheel kopieën waren dezer omgebouwde huizingen. Zulk een nieuwbouw vertoont de plattegrond van de Friesche greidboerderij omstreeks 1800. (...) De rundveestal was ook hier soms een huis in een huis, zoodat men ze gemakkelijk voor omgebouwde huizingen zou kunnen houden. Van een aantal dergelijke huizen (...) heb ik echter in het minst niet kunnen ontdekken, dat ze door verbouwing zijn ontstaan..’.
Maar al bleef de hoofdopzet in eerste instantie traditioneel, toch was deze boerderijvorm in indeling alweer wat verder ontwikkeld dan de oudere, omgebouwde exemplaren. Uilkema schreef: ‘..Op de aangebrachte verbeteringen, welke op vooruitgang wijzen, wil ik kort de aandacht vestigen. Zooals men uit de hier volgende figuren ziet, is tusschen karnlokaal en rundveestal een gang ingevoegd. De melkkelder is onder een aflegering van het dak langs de kamer en de tsjernherne (karnhoek) aangebouwd. In de laatste staan kaasketel en karn, terwijl de karnmolen naar de schuur is overgebracht. Sporen van een zomerwoning zijn den stal niet aanwezig; het karnlokaal heeft trouwens deze functie overgenomen en in verband met de verplaatsing van den kaasketel meteen een stookgelegenheid gekregen, (de schoorsteen moet den roek van den oven onder den kaasketel afvoeren). Met het verdwijnen van de zomerwoning uit den rundveestal verdwijnt dus thans het laatste spoor, dat deze eenmaal niet alleen de veewoning was, maar ook de plaats, waar de zuivelbereiding in al haar onderdeelen werd uitgeoefend, met uitzondering dan van de oprooming..’.