KU-331 (22 september 1927)
Rockanje (Z.-H.)
boerderij ‘Thijs Cornelis Stee’ van J.v.d. Polder,
1:400
Deze grote oude boerderij met dwarsdeelschuur werd door Uilkema van alle kanten gefotografeerd. Ook de opmerkingen op het veldwerk getuigen van zijn belangstelling voor dit gebouw, dat in ieder opzicht paste in zijn theorie over de boerderij-ontwikkeling op de Zuidhollandse eilanden. Toch wordt dit voorbeeld niet genoemd in de concepttekst over dit gebied; de reden hiervoor is onduidelijk. In deze boerderij trof Uilkema het oude dwarsdeeltype geheel intact aan. De doorsnede laat zien dat deze schuur een draagconstructie had van lage ankerbalkgebinten en een kapconstructie met dekbalkjukken. Ook de indeling was volledig traditioneel. Beide dorsvloeren waren nog als zodanig in gebruik; de tussenliggende tasvakken dienden respectievelijk voor de berging van hooi, tarwe en erwten. Achter de tweede dorsvloer lag de paardestal, met ruimte voor vijf paarden. Het laatste gebintvak tenslotte bevatte weer tasruimte. De zijgevel aan de kant van de deeldeuren was 3,90 m hoog, wat betekende dat de dakvoet hier ononderbroken door kon lopen boven de inrijdeuren. De zijbeuk aan de andere kant van de schuur was echter aanmerkelijk lager; de muurhoogte bedroeg hier slechts 2,30 m. Aan deze zijde bevond zich de grote rundveestal, die een grup en een afzonderlijke voer- en mestgang had. De mest werd uit de schuur verwijderd door de mestdeurtjes in de zijgevel. Het voorste vak van de schuur, dat aansloot op de voorste dorsvloer, bevatte de karnmolen en stalruimte voor nog eens drie paarden. Schuur en woonhuis waren bij deze boerderij nog geheel verbonden. In de tussenliggende brandmuur bevond zich een interne verbinding, die van de schuur rechtstreeks in de ‘winterkamer’ voerde. Een tweede deur in de brandmuur leidde via een portaal in de spoelruimte of ‘goot’ en ook de boven het woonhuis gelegen graanzolder was rechtstreeks toegankelijk vanuit het bedrijfsgedeelte. Van de schuur was alleen de zijgevel langs de koestal al van steen; de andere zijgevel en
de achtergevel bestonden nog uit ‘..4 dM. grondmuur, dan houten schot..’ Als algemene opmerking noteerde Uilkema (blijkbaar naar aanleiding van verkregen mondelinge informatie) tenslotte nog op het veldwerk: ‘..Hier op Voorne staan nog oude huizen die van binnen van leem zijn; vroeger geheel leem geweest..’. Jammer genoeg waren hiervan blijkbaar geen voorbeelden meer bewaard gebleven; in de door Uilkema verrichte opmetingen uit deze streek is - hoewel hij daar zeker naar zal hebben gezocht - geen enkele aanwijzing te vinden voor de aanwezigheid van leemwanden of beleemde vlechtwerkwanden.