KU-318 (26 augustus 1927)
Vilt (L.)
boerderij van H. Hendriks
1:400
In compleet contrast met het laatste hiervoor besproken Limburgse voorbeeld van een rijke kasteelboerderij (KU-310) staan de eenvoudige keuterijtjes en kleine bedrijfjes die Uilkema in deze provincie in dezelfde periode bestudeerde.
Het hier afgebeelde ‘hofje’ uit Vilt geeft een goed beeld van het Zuidlimburgse kleine bedrijf, zoals dat in het begin van deze eeuw nog in groten getale aanwezig moet zijn geweest. Het geheel, dat volgens Uilkema uit ‘..ca. 1737..’ dateerde, bestond oorspronkelijk slechts uit woonruimte, koestal en deel, met alleen de zolderruimte voor oogstberging. Volgens een aantekening op het veldwerk werd de deel hier ‘schuur’ genoemd, wat lijkt te duiden op een combinatie van dorsvloer en oogstberging. Daarachter werd later nog in het verlengde van het gebouw een wagenberging, de ‘schop’, bijgebouwd, die in eerste opzet zeer goed alleen uit een open afdak kan hebben bestaan, zoals te zien is bij één van de volgende opmetingen, KU-320. De oven had zich, blijkens een notitie op het veldwerk, hier eerst in een aanbouw naast het woonhuis bevonden en was later verhuisd naar deze aangebouwde berging. Het woongedeelte bestond uit twee kamers, elk met stookplaats, en een centrale gang waarop de buitendeur uitkwam. De woonkeuken was gedeeltelijk onderkelderd en boven het woonhuis bevond zich een graanzolder. Direct achter de woning lag de stal. Beide afdelingen waren door een muur tot de nok volledig van elkaar gescheiden, zonder enige interne verbinding; stal en woning hadden elk hun eigen toegangsdeur in de lange gevel. In de stal was ruimte voor vijf koeien, die naar een langs de zijmuur bevestigde hoge voerkrib gekeerd stonden. De stalvloer was vrijwel vlak, met alleen een smalle giergoot achter de dieren, die ondergronds in verbinding stond met een op het erf gelegen gierput. Van het stalprofiel staat een klein schetsje op het veldwerk. De muur tussen de koestal en de daaraan grenzende dwarsdeel was volgens Uilkema pas later aangebracht en niet meer dan 2,5 m hoog; beide ruimten zouden vroeger één geheel hebben gevormd. De ten tijde van de opmeting naast het huis gelegen
dwarsdeelschuur voor oogstberging zou pas recentelijk zijn bijgebouwd en werd daarom door Uilkema op de lijntekening alleen in omtrek weergegeven. Wat de constructie betreft was deze boerderij minder interessant. Alle muren bestonden blijkbaar al uit baksteen; van een houtconstructie is noch op het veldwerk noch op de lijntekening iets te zien; de vlakke dakhelling suggereert een recente kapconstructie. Vermoedelijk was hier in de voorgaande periode al eens het een en ander gemoderniseerd. Een doorsnedeschets ontbreekt echter.