KU-313 (8 augustus 1927)
Naaldwijk (Z.-H.)
boerderij ‘Hooge Boomen’ van P.J. Verhagen
1:400
Deze nog geen kwart eeuw oude boerderij met zijn moderne indeling werd door Uilkema geïntroduceerd als prototype van het moderne Zuidhollandse gemengde bedrijf. Hij scheef over deze boerderij: ‘..Over het voorhuis van dit moderne hoeve-gebouw ligt een korenzolder. Boven den “deenschen” kelder bevinden zich twee opkamers. Aan weerszijden van den dorschvloer zijn zes paarden opgesteld; ze zijn daarvan gescheiden door een schot, rustende op een 1.00 M. hoogen grondmuur. In elk schot zijn 5 “vallen” aangebracht, waardoor haver en haksel vanaf den vloer in de kribben worden gestort. Het hooi voor de dieren wordt door een viertal “klappen” in den zolder van beide stallen in de ruif geworpen. De dorschvloer zelve is niet overzolderd men ziet op deze plaats het beschoten dak. Over den koestal, die door een muur tot den balk van de paarden gescheiden is, ligt de “stalzolder”, waarop in de eerste jaren na den bouw alleen hooi, thans, door het snelle afdorschen der granen, grotendeels stroo wordt geborgen. Door een drietal luiken worden beide op de voorboes geworpen. Het water uit den koelbak dient niet slechts voor het drenken der koeien, maar stroomt door een leiding ook naar den drinkbak der paarden, onder de krib. (...) Onmiddellijk onder den stalzolder zijn boven in de muren ter weerszijden 10 luchtgaten aangebracht. Een achttal dergelijke openingen bevindt zich aan beide zijden van paardenstal en dorschvloer..’. Met de term ‘Deense kelder’ werd een melkkelder aangeduid die was voorzien van een in het laatste kwart van de vorige eeuw in Scandinavië ontwikkelde systeem van koelbakken, waarin de melk versneld kon worden afgeroomd. De indeling van het grote voorhuis, dat getuige de foto was voorzien van een dwarskap, vertoonde in grote lijnen een vierdeling. Achter de voordeur, die zich in het midden van de (vermoedelijk symmetrische) voorgevel bevond,
lag een korte gang die uitkwam in de ruime ‘boenhoek’. In deze werkruimte vond men een pomp en een stookplaats, en van hieruit was zowel de melkkelder als het bedrijfsgedeelte toegankelijk. De opkamer was bereikbaar vanuit de gang; deze ruimte had evenals de andere voorkamer een woonfunctie. De achterkamer was tenslotte bestemd als slaapruimte. Achter het voorhuis vond men achtereenvolgens de paardestal, de dorsvloer, een tweede paardestal en de koestal. Het gehele bedrijfsgedeelte had, zoals uit de doorsnede valt op te maken, hoge zijmuren en door onderslagbalken op standvinken ondersteunde balken van muur tot muur. Op het erf vond men verder twee zesroedenbergen voor graan en hooi, een vijfroedenberg voor hooi, varkenshokken, een wagenschuur met een afzonderlijke ruimte voor het rijtuig en een mestvaalt.