KU-304 (datum onbekend)
plaats onbekend, vermoedelijk provincie
Friesland
boerderij
1:400
Van deze opmeting ontbreekt iedere nadere informatie, zelfs de provincie is niet met zekerheid bekend. Het valt echter te beargumenteren dat het hier om een Friese boerderij moet zijn gegaan. Zo toont de plattegrond de Friese stalindeling, die uitsluitend voorkomt in Friesland, Groningen en Noord-Holland. De situering van de stookplaats aan de voorgevel sluit Noord-Holland echter uit; daar bevindt de stookplaats zich altijd aan een binnenmuur. De dubbelrijïge veestal en het grote aantal stallen lijkt tenslotte meer in de richting van Friesland te wijzen dan in die van het meer op de akkerbouw gerichte Groningen. En ook de in de opmeting genoteerde benamingen ‘groote veestalling’ en ‘kleine veestalling’ vormen een letterlijke vertaling van de Friese termen ‘great bûthús’ en ‘lyts bûthús’.
Een andere kwestie waarover naar hartelust kan worden gespeculeerd is de bouwgeschiedenis van deze boerderij. Er is maar weinig fantasie voor nodig om in het middengedeelte een voormalig woonstalhuis te zien, waaraan later links en rechts een haaks schuurgedeelte is toegevoegd. Dat hier sprake moet zijn geweest van een geleidelijk groeiproces volgt al uit de complexe plattegrond. In een zijbeuk van de rechter aanbouw staat bovendien de notitie dat dit gedeelte zo'n 60 jaar tevoren werd aangebouwd. De beide schuurruimten vormden in hoofdopzet vrijwel elkaars spiegelbeeld; in beide gevallen bevond de deel zich aan een kopgevel met de inrijdeuren aan de kant van het woonhuis. De rest van de middenbeuk was steeds in gebruik als tasruimte. De achterste zijbeuk bevatte stalruimte, met aan de ene kant een koestal en aan de andere kant een paardestal en een kleine potstal, vermoedelijk voor jongvee. In de beide zijbeuken aan de voorzijde bevonden zich de melkkelder, het karnhok en de later aangebouwde werkruimte of wagenstalling. Overigens werd de schetstekening wel door Uilkema uitgewerkt maar werd de opmeting niet door hemzelf verricht. Lijnvoering, handschrift en terminologie wijken af van die van de overige documentaties. Het ontbreken van enige aanduiding van eigenaar of adres en ook de afwezigheid van een foto doen vermoeden dat hij deze boerderij zelfs nooit in werkelijkheid heeft bezocht. Desondanks bevat de lijntekening enkele elementen die niet op het veldwerk voorkomen, zoals de stookhut op het erf, de aangebouwde regenwaterbak en diverse kleinere muuropeningen. Hoe kwam Uilkema aan deze gegevens? Door mondelinge informatie? Ook dan zou minstens de plaats of de regio bekend moeten zijn geweest. Het is duidelijk dat op al deze vragen het antwoord hier verschuldigd moet blijven.