KU-303 (XIX d)
Nijeberkoop (Fr.)
boerderij ‘Boschhoeve’
Uilkema heeft deze boerderij naar alle waarschijnlijkheid nooit in werkelijkheid gezien. De betreffende afbeeldingen, zowel foto als plattegrond, werden door hem overgenomen uit de platenatlas van het werk van J.H. Gallée, Het Boerenhuis in Nederland en zijn bewoners (Utrecht, 1907-08) pl. XI, nrs. 1 en 21. Het betrof hier een oude boerderij uit het zuidoostelijke deel van Friesland. Van een vergelijkbare haakse boerderijvorm had Uilkema in deze streek ook zelf al verscheidene exemplaren onderzocht en opgemeten (zie bijvoorbeeld tekeningen KU-3, KU-4, KU-10, KU-266 en KU-272). Daarbij was hij al snel tot de conclusie gekomen dat het schuurgedeelte met de tasvakken over het algemeen van later datum was dan het voorhuis met de daarachter gelegen stal. De koestal was in deze boerderijen oorspronkelijk meestal een potstal, waarin het vee in twee rijen, met de koppen naar de zijbeuken gericht, in de verdiepte middenbeuk stond. Deze stalvorm waarin het vee op de eigen mest bleef staan had tot doel een zo groot mogelijke hoeveelheid mest te verkrijgen voor de bemesting van het akkerland. Erg hygiënisch was een dergelijke stalvorm natuurlijk niet en de melk die op deze wijze werd verkregen was dan ook nauwelijks geschikt voor de zuivelproduktie. Toen tegen het einde van de vorige eeuw de kunstmest op de markt verscheen en tegelijkertijd de zuivelprijzen stegen ging men er dan ook allerwegen toe over de potstallen om te bouwen tot de veel hygiënischer grupstallen, waar de koeien op een droge, schone standplaats stonden, met achter zich een mestgoot, die regelmatig werd geleegd. Deze modernisering van de stallen vond overal in hoog tempo plaats en in de jaren twintig waren de meeste Zuidoostfriese boerderijen dan ook al voorzien van grupstallen. Slechts bij enkele boerderijen had Uilkema nog een volledig intacte potstal kunnen vastleggen (KU-4 en KU-266). Ook bij deze vermoedelijk nog vóór de eeuwwisseling opgemeten boerderij was het
oude potstalprincipe al verdwenen en vervangen door een moderne stal, getuige de op de plattegrond aangegeven dubbele lijnen achter de koestanden, die op de aanwezigheid van een grup duiden. Het woongedeelte van deze boerderij vertoonde echter nog de oude opzet met driedeling, met de grote middenkamer als voornaamste woonruimte en kleine vertrekjes en bedsteden in de lage zijbeuken. Eén van deze zijkamertjes diende als portaal; hierop kwam de woonhuisdeur in de zijgevel uit en ook de verbinding tussen woon- en stalgedeelte liep via deze ruimte. De stookplaats ontbreekt op de lijntekening; het is echter wel zeker dat deze (zoals overal in Friesland) tussen de beide vensters in aan de voorgevel lag.