KU-295/295A (5 oktober 1926)
Wijckel (Fr.)
boerderij van B. Hettinga
Bij deze Gaasterlandse boerderij stond de schuur haaks op het voorhuis; de plattegrond vertoonde een L-vorm. De boerderij was rond de eeuwwisseling verbouwd. Tekening KU-295 geeft de situatie zoals Uilkema deze tijdens zijn bezoek aantrof. Op een tweede blad, dat hij het nummer 295A gaf, tekende hij de plattegrond van de boerderij zoals deze tot circa 1900 zou zijn geweest. Deze reconstructie was volledig gebaseerd op mondelinge informatie van de bejaarde bewoners. De veranderingen hadden vooral te maken met de bedrijfsvoering. Zo was hier rond 1900 op het erf een bakhuisje gebouwd met een stookplaats voor de kaasketel en varkensstallen. Hier werd dus de kaas gemaakt; het afvalprodukt, de wei, werd gebruikt als varkensvoer. Voorheen had de kaasketel zich echter bevonden in een uitgebouwde zomerwoning aan de achterzijde van de boerderij, tussen de beide haaks op elkaar staande stalrijen in. Deze zomerwoning zou een afzonderlijk topgeveltje hebben gehad, waaraan de stookplaats lag; het veldwerk van de reconstructietekening bevat een schets van een tuitgeveltje. De koestal besloeg in deze periode twee volledige buitenstijlruimten van de schuur. De stallen hadden toen alle de gewone Friese opstelling, waarbij de koeien met de koppen
KU-295
1:400
naar de buitenmuur stonden. De zijbeuk was aan deze zijde bijzonder breed en de stal nam, zoals op de plattegrond te zien is, slechts een deel van de buitenstijlruimte in beslag. De rest was bij de tasvakken in de middenbeuk getrokken, zodat men hier indertijd een zeer grote ruimte voor hooiberging had. Dat de veeteelt het belangrijkste onderdeel van het bedrijf was, blijkt ook uit de aanwezigheid van de karnmolen en uit de grote melkkelder in het voorhuis. Rond de eeuwwisseling onderging het bedrijf echter bepaalde wijzigingen, die een verbouwing van de boerderij wenselijk maakten. Anders dan gebruikelijk, bleek het hier echter niet te gaan om een uitbreiding van de veestapel maar juist om een inkrimping van het bedrijf. De zomerwoning werd verwijderd en de zijbeuk werd aan deze zijde versmald en kreeg dus ook een hogere zijgevel. De zich hier bevindende stalrij werd verplaatst, een halve slag gedraaid en aanzienlijk ingekort. Het totale aantal standplaatsen bedroeg na de verbouwing nog maar 18, tegen 26 vóór de ingreep. Ook de tasruimte werd verkleind en de afscheiding tussen stal en tasvakken werd verlegd naar de lijn van de gebintstijlen en voorzien van een bakstenen grondmuur. De aanleiding voor al deze veranderingen wordt uit Uilkema's aantekeningen op het veldwerk niet duidelijk. Mogelijk moet de oorzaak mede worden gezocht in de bouwtechnische hoek. Versmalling van de vroeger zeer brede zijbeuk
KU-295A
kan bijvoorbeeld om constructieve redenen wenselijk zijn geweest. Verder moet de verkleining van stal- en tasruimte natuurlijk te maken hebben met een inkrimping van het bedrijf of met een overgang naar een andere bedrijfsvorm. Het veldwerk bevat daarvoor echter geen verdere aanwijzingen. De enige opvallende verbetering vanuit bedrijfstechnisch oogpunt lijkt de verplaatsing van de kaasketel te zijn geweest. Deze belandde door alle veranderingen op een plaats die meer in de nabijheid van de karnruimte en de melkkelder lag. Tevens lijkt de scheiding tussen woon- en bedrijfsfuncties iets te zijn versterkt door het opheffen van de zomerwoning. Ook enkele andere kleine verbeteringen betreffen de woonsituatie. Zo werd bij de verbouwing een toilet binnenshuis aangelegd (zij het op grote afstand van de woonvertrekken, achterin de schuur) en werd de voorgevel van het woonhuis voorzien van een extra venster. In 1923 werd tenslotte nog de zijgevel langs de deel, die tot dat moment een houten opbouw had gehad, vervangen door een geheel bakstenen muur.
Op de foto's die Uilkema van dit gebouw maakte is tevens te zien hoe de oude boer met een zeis het gras achter de schuur maaide. Gezien de plaats waar dat gebeurde (praktisch op het erf) is het zeer wel mogelijk dat het hier om een in scene gezette demonstratie ging. Uiterst links op de foto staat nog iets dat hier eigenlijk niet hoorde: Uilkema's eigen motorfiets.