KU-277 (23 juni 1926)
Rhenoij (Gld.)
boerderij van F. de Jong
1:400
Deze T-huisboerderij uit 1732 had in 1926 nog muren van schoon metselwerk; op latere foto's (uit de jaren '60) is te zien dat het gebouw in de daaropvolgende decennia werd gepleisterd. Over de situering schreef Uilkema: ‘..Staat op een vloedheuvel (een vluchtheuvel is een heuvel zonder gebouw), maar is niet volkomen watervrij..’. Ook het gebouw zelf vertoonde daarom de nodige aanpassingen in verband met het gevaar voor overstroming. In de brandgevel zat bijvoorbeeld een luik om bij watersnood vanaf de woonhuiszolder op de zolder van het bedrijfsgedeelte te kunnen komen. In het deurkozijn tussen kelderkamer en gang zaten 30 cm boven de vloer twee spijkers die aangaven hoe hoog het water hier ooit was gekomen.
In het voorhuis waren veel verschillende vloerniveaus; Uilkema nummerde de ruimten daarom: ‘..1 en 2 (opkamer en kamer) liggen het hoogst, 4 en 3 (gang en winterkamer) 40 cM. lager, 5 (keuken) weer 40 cM. lager en de rest weer 20 cM. lager..’. De kelder, waarboven een opkamer lag, diende zowel als provisiekelder als voor de zuivelproduktie. In de bedrijfsruimte bevond zich direct achter de brandmuur een niet van de stalruimten afgescheiden werkplek, ‘de geut’, met een pomp en een fornuispot voor veevoer en waswater. Daarnaast lag de gelijkvloerse paardestal. De andere zijbeuk bevatte de koestal; op de doorsnede is te zien dat de gehele koestand hier verhoogd was, inclusief voergoot. De brede, diepe grup liep door tot aan de zijmuur en kwam uit op een deur in de achtergevel. In de wand achter de stal zat een speciale opening voor het wegvloeien van de gier, die tevens kon dienen voor het lozen van water na een overstroming. Uilkema noteerde dat zich in deze streek meestal een bedstede voor de knecht boven de stal bevond. Verder tekende hij aan dat op één van de gebinten het jaartal 1732 stond (‘..Het is het oudste en zwaarste gebint. Veel dikker dan de andere..’). Het hieraan grenzende gebintvak (het middelste) zou ooit bij een niet nader genoemde, zeer ernstige overstroming als enige deel van de boerderij overeind zijn gebleven, waardoor de boer en zijn knecht zich op de zolder hierboven hadden weten te redden.
De gehele opmetingstekening geeft in dit geval echter blijkbaar een soort reconstructie, gebaseerd op vermoedelijk mondelinge informatie van de bewoners. Uilkema noteerde namelijk op het veldwerk: ‘..De oude toestand is geteekend; thans iets verbouwd..’ Waaruit de latere veranderingen hadden bestaan wordt echter niet vermeld.