KU-269 (XIX a)
omgeving Leiden (Z.-H.)
boerderij
Deze tekening werd volledig door Uilkema overgenomen uit het werk van J. le Francq van Berkhey: Natuurlijke Historie van Holland, waar in het 9e deel, dat in 1811 verscheen, aandacht werd besteed aan de Zuidhollandse boerderij. In dit werk werd aan de hand van opmetingen door een zekere mr. timmerman Cornelis van Geestdorp een uitgebreide beschrijving gegeven van een toen moderne boerderij voor gemengd bedrijf uit de westelijke omgeving van Leiden. Het oorspronkelijke onderschrift bij de plattegrondtekening luidde: ‘
..Grondteekening van een geregelde Hollandsche Boere woning, Koe en Paardestal en Dorsch..’.
Uit: Le Francq van Berkhey, 1811
Behalve het hoofdgebouw werd daarbij ook de plattegrond van een ander bedrijfsgedeelte gegeven, alsmede van een vrijstaande wagenschuur met stalruimte en van een afzonderlijk zomerhuis. Uilkema gebruikte deze tekening om te laten zien wat nu eigenlijk in het begin van de 19e eeuw werd beschouwd als het normale type in deze streek. De bijbehorende beschrijving werd door hem met veel waardering vrijwel geheel geciteerd en zou dienen als uitgangspunt voor zijn eigen concepttekst over de provincie Zuid-Holland (‘
..Een uitstekende leidraad voor het leeren kennen van het boerenhuis in deze streek is het uitnemende werk: Natuurlijke Historie van Holland door J. le Francq van Berkhey, Med. Doctor en Praelector in de Natuurlijke Historie aan 's Lands Universiteit te Leiden..’). Hij ging verder met te stellen: ‘
..De meest belangrijke teekeningen uit dit boek zijn hier gereproduceerd als fig. 269, 269a en 269b. Zeer vele der technische bijzonderheden, door Berkhey vermeld en hier overgenomen, gelden nog in onzen tijd. De hooi- en graanbergen, die de hoeven vergezellen en ook door den schrijver uitvoerig zijn behandeld, ontbreken bij de plattegronden, doch haar afwezigheid doet geen afbreuk aan de duidelijkheid. Deze laat niet te wenschen over. Uit alles blijkt, dat Berkhey heeft getracht, de typische zuidhollandsche hoeve te schetsen, die, zonder luxueus te zijn, aan de eischen des tijds beantwoordde..’. De oorspronkelijke tekst uit 1811 zou vervolgens vrijwel de gehele rest van Uilkema's eerste hoofdstuk in beslag nemen.
De betreffende boerderij telde van voortot achtergevel de volgende afdelingen: voorhuis, achterhuis, koestal, paardestal en dorsvloer. Het voorhuis bestond uit twee naast elkaar gelegen ruimten. Aan één zijde lag de kelder met daarboven de opkamer of ‘kelderkamer’, waarin zich een bedstede bevond; aan de andere kant van het voorhuis was een kaaskamer afgescheiden, die door een stippellijn staan aangegeven. Het achterhuis bestond uit één, zeer grote, onverdeelde ruimte, die ‘de keuken’ of ‘het bouwhuis’ werd genoemd. Hier bevond zich de schouw, de koelbak, de pomp en de toegang tot zowel de kelder als de woonhuiszolder. In beide zijgevels vond men hier bovendien een raam met kruiskozijn en een deur; drie andere deuren voerden van het achterhuis in de stal. Hier vond men ruimte voor zestien stuks vee, die in twee rijen met de koppen naar de centrale voergang stonden. Achter de koestal lag de paardestal met zes plaatsen en tenslotte de dorsplaats. De tweede plattegrondtekening, waarvan aan de bovenzijde het woongedeelte is weggelaten, laat zien hoe een dergelijke boerderij er bij een gespecialiseerd veeteeltbedrijf uit zou zien. De paardestal en de dorsvloer ontbraken hier en het achterhuis bestond uit twee gedeelten: de eigenlijke keuken, die hier kleiner was dan bij het vorige voorbeeld, en de werkruimte voor de zuivelbereiding, waar zich de koelbak met pomp en een ruimte voor gereedschap bevond. De kelder stond via een gangetje langs de keuken rechtstreeks in verbinding met de stal. De daaronder afgebeelde vrijstaande wagenschuur bevatte eveneens stalruimte, voor kalveren, jongvee en paarden. De plattegrond van de zomerwoning, tenslotte, (‘..zoo als die bij de geregelde Boerderijen naast het huis gebouwd worden..’), had een stookplaats met een bakoven.
Voor meer gegevens wordt verwezen naar de originele tekst van Le Francq van Berkhey, die zeer veel aanvullende gegevens bevat over zowel de constructie als het gebruik van de verschillende ruimten.