KU-258 (30 september 1924)
Noordwijkerhout (Z.-H.)
boerderij ‘Puikendam’ van Gebr. v. Eeden
1:400
Over deze boerderij vermeldde Uilkema dat dit vroeger een ‘heerenplaats’ was geweest, dus een pachtboerderij in bezit van een landheer. Het gebouw bestond uit een naar twee zijden uitgebouwd voorhuis met aan beide zijden een onderkeldering. Achter de brandmuur, in het achterhuis, lag de woonkeuken en de karnplaats; de karnmolen was ondergebracht in een vrijstaand bijgebouwtje naast de zijgevel. Achter dit woon- en werkgedeelte, en daarvan gescheiden door een gangetje, lag de stal. Deze had de thans gebruikelijke opzet met hoge zijgevels en balken opgelegd van muur tot muur, met twee tussenstijlen als extra ondersteuning en een dichte planken zoldering. Op de begane grond was tussen de twee rijen vee alleen een smalle voergang vrijgebleven; achter elke rij lag een diepe grup en een mestgang. Uit overlevering was bij de bewoners echter nog bekend dat hier vroeger een ander soort stal was geweest. Uilkema noteerde op hun aanwijzingen: ‘..Toen was er een dwarsstal met 13 koeien, enkele rij, koppen naar de binnenmuur met voorgang..’. Hoewel de stalzolder veel bergruimte bevatte en ook gezien zijn constructie berekend was op een opslagfunctie, werd het hooi hier buiten bewaard, in een vrijstaande kapberg. Op het veldwerk noteerde Uilkema schematisch een paar ideeën over de plaatselijke boerderij-ontwikkeling, die tijdens de documentatie bij hem opkwamen, zoals bijvoorbeeld over het ontstaan van de zolders: ‘..de zolder verstikte het hooi, het werd muf en schimmelig - in de berg blijft het beter.: het leggen der dichte zolders is dus oorzaak dat het hooi in de bergen is gebracht. De koude stal met de voorheen half open zolders is verder oorzaak dat de zolders dicht werden gemaakt, dan was bovendien de hooiberging grooter. (...) De evolutiegang was hier derhalve deze: 1. Oud type met hooiberging en open zolder; 2. De zolder wordt dichtgemaakt, daardoor wordt de hooiberging grooter en het vee
productiever door minder warmteverlies; 3. Het hooi bederft en gaat naar buiten, achter het huis..’.