KU-255 (datum onbekend)
Haarlemmermeer (N.-H.)
boerderij van Roos
Deze moderne boerderij uit de Haarlemmermeer had een vorm die zeker niet op een oude Noordhollandse bouwtraditie terugging. Het villa-achtige woonhuis stond hier vrijwel los van de grote schuur met zijn opvallende, basiliek-achtige dakvorm. In zijn hoofdstuk over de provincie Noord-Holland zou Uilkema betogen dat in de Haarlemmermeer enkele geheel eigen boerderijtypen waren ontstaan. Dit had voor een belangrijk deel te maken met de vele verschillende invloeden die hier speelden, doordat de boeren in deze nieuwe polder uit het gehele land afkomstig waren. Daarnaast werden hier allerlei nieuwe landbouwkundige inzichten toegepast. De grote lijn die Uilkema hier in de moderne boerderij-ontwikkeling meende te kunnen aanwijzen had dan ook niet zozeer te maken met de geleidelijke ontwikkeling van nieuwe huistypen uit oudere vormen, als wel met een aantal nieuwe principes ten aanzien van de wijze van wonen en werken. Dit laatste kwam volgens Uilkema vooral tot uiting in de toenemende voorkeur voor de ‘gescheiden bouw’, waarbij de oorspronkelijk in elkaar overlopende woon- en bedrijfsfuncties in toenemende mate werden gescheiden. De schuur vertoonde daarbij een geheel nieuwe vorm. Het dak van de zijbeuken sloot op de middenbeuk aan beneden het niveau van de gebintplaten, zodat daaronder nog ruimte was voor een lichtbeuk met een serie vensters. Ook de indeling kan niet bepaald Noordhollands worden genoemd. De vierbeukige opzet had eerder iets weg van de grote Westbrabantse schuren; de doorgaande deel en de tasvakken namen tezamen de gehele middenbeuk in beslag. De lange koestal met afzonderlijke voer- en mestgang lag echter, anders dan in Brabant het geval was, aan de kant van de tasvakken. De andere zijbeuk was in gebruik als paardestal, koetshuis en wagenberging. In zijn tekst over Noord-Holland zou Uilkema stellen dat dit nieuwe schuurtype in de praktijk al snel zo doelmatig was gebleken voor het grotere bedrijf, dat deze vorm inmiddels op grote schaal
werd toegepast. De afgebeelde boerderij hoefde overigens niet helemaal te worden opgemeten. Uilkema had hier blijkbaar de beschikking over een (niet bewaard gebleven) bouwtekening, die hij alleen op bepaalde punten hoefde te wijzigen en aan te vullen. Over het bedrijf noteerde hij nog dat dit 40 hectare bouwland en 6 hectare weiland telde. Melkvee, zo'n 12 à 13 stuks, hield men uitsluitend in de zomer. In de winter had men alleen 30 stuks mestvee op stal, die niet hoefden te worden gemolken, wat natuurlijk veel werk scheelde.