KU-254 (september 1924)
Noordwijkerhout (Z.-H.)
boerderij ‘Vredebest’, voorheen ‘Oosterhout’ van C. Leeflang
1:400
Ook bij deze Zuidhollandse boerderij voor gemengd bedrijf was in de loop der tijd geleidelijk al het bouwland verdwenen of omgezet in weiland. Toen Uilkema zijn documentatie kwam verrichten was hier inmiddels sprake van een volledig gespecialiseerd zuivelbedrijf. Wel waren de sporen van de voorgaande situatie nog ruimschoots terug te vinden. Hij schreef hierover: ‘..De oorspronkelijke dorschvloer is hier in een “keuken” veranderd - waarbij meteen een schoorsteen werd ingebouwd. De hooge dorschvloerdeuren zijn verdwenen en werden vervangen door een raam. Tegelijk werd een kleinere dorschvloer in de wagenschuur ingericht, terwijl tevens in dit gebouw de nog overige paarden werden gestald. Eén van de beide rijen standplaatsen van den koestal werd verlengd in de richting van den ouden paardenstal. Het overige deel daarvan werd boenhoek, die naderhand weer van de stal werd afgescheiden. (...) Hier wordt de kaas bereid; te vorm gebeurde dit in de zomerwoning. De karn heeft haar oude plaats behouden. Het schot ter afscheiding van den boenhoek is betrekkelijk kort geleden aangebracht. Voor een aantal jaren heeft ook de jongere dorschvloer zijn functie verloren; thans dient hij ter stalling van het rijtuig van den boer. De overgang van het akkerbouw- naar het graslandbedrijf toont in dit gebouw dus twee stadia: eerst een inkrimping, dan een geheele verdwijning van het bouwland. Met de eerste verbouwing ging reeds een vergrooting van den melkkelder gepaard; het deel daarvan, aangeduid door de letter M, is daarbij aangebouwd..’. De oorspronkelijke plaats van de zijmuur werd door Uilkema met een stippellijn in de tekening aangegeven. Op het veldwerk staat, behalve de gebruikelijke aantekeningen over functie of benaming van de diverse onderdelen, ook nog een notitie over de plaatsing van de karnmolen: ‘..Aan de Rijn staan de karnmolens meest binnen. De oude altijd. Dus later heeft men de karnmolens
naar buiten gebracht (dit deed men bij het veranderen van het teeltbedrijf in een veehoudersbedrijf. Zoo zit de zaak, naar langzamerhand duidelijk wordt) Men doet dit omdat het gebouw teveel lijdt door schudden..’. Uilkema maakte deze aantekening vermoedelijk naar aanleiding van mededelingen door de bewoners van de boerderij; in andere delen van het land vond men de karnmolen vaak wel in het hoofdgebouw.