KU-248 (3 september 1924)
Ter Aa (Utr.)
boerderij van W. Fokker
1:400
Deze 19e-eeuwse boerderij uit Ter Aa was een typische kaasboerderij. In het voorhuis was het middenvertrek langs de voorgevel in gebruik als kaaskamer; in de kelder in de zijbeuk stonden de pekelbakken voor het zouten van de kaas. Het kaasmaken zelf gebeurde in een afgeschoten ruimte achterin de schuur, het zogenaamde ‘wringhuis’, dat ook als zomerwoning diende. Achter de brandmuur had zich hier in het achterhuis een tweede, afgescheiden travee met woon- en werkruimten gevormd. De rest van de bedrijfsruimte was volledig als koestal in gebruik. Ondanks het feit dat op dit bedrijf geen akkerbouw meer werd bedreven en er dus ook niet meer hoefde te worden gedorst, had de deel hier nog wel een aanzienlijke breedte. De grote dubbele deeldeuren waren echter niet meer aanwezig; op de deel, die alleen nog maar als voergang diende hoefde men niet meer met een wagen te kunnen komen. In de achtergevel bevond zich daarom alleen nog maar een enkele deur met aan beide zijden een raampje. De stal was een grupstal met kruigang en mestdeuren in de achtergevel; in de zijgevel bevonden zich uitsluitend stalraampjes voor de verlichting. De vrijstaande schuur naast de boerderij bevatte nog een tweede stalrij, waar de andere in deze streek gebruikelijke oplossing te zien was: een brede grup tot aan de muur, met mestluiken daarachter. In deze schuur bevond zich verder een paardestal alsmede de karnmolen met de karn; behalve kaas werd hier dus ook boter gemaakt. Verder vond men op dit erf ook nog een zesroedenberg en een vierkante schuurberg, beide voor hooiopslag. De schuurberg diende op de begane grond als wagenstalling. Op de doorsnede is te zien dat zowel hoofdgebouw als bijschuur een constructie met ankerbalkgebinten had; bij de tweebeukige schuur was de functie van één der stijlen echter overgenomen door de hoge stenen voorgevel.
Van deze boerderij bestaan foto's uit drie verschillende perioden. In 1924 maakte Uilkema hier zijn foto van de voorgevel, waarvoor zich toen nog een dichte bomenrij bevond. Ook het weiland aan de overkant gaf de plek nog een echt landelijk aanzicht. Op een foto uit 1943 is echter te zien dat daarin in de tussentijd verandering was gekomen: de leibomen langs de voorgevel waren weg, de weg was verbreed en op het stuk grond aan de overkant was een woonhuis gebouwd. Tenslotte werd de boerderij veertien jaar later, in 1957, opnieuw gefotografeerd. Daarop is te zien dat de omgeving steeds dichter werd bebouwd en een stedelijk aanzicht kreeg. De boerderij was wat het exterieur aangaat echter nog grotendeels dezelfde gebleven, afgezien van kleinere vernieuwingen zoals een dakkapel en een eenvoudiger schoorsteenafdekking.