KU-247 (3 september 1924)
Wilnis (Utr.)
boerderij van C. van Oostveen
1:400
Hier kwam Uilkema nog maar juist op tijd: volgens een notitie op het veldwerk zou deze boerderij nog diezelfde maand worden afgebroken en in nieuwe vorm herbouwd, waarmee een bijzonder interessante constructie voorgoed zou verdwijnen. Hier ontdekte Uilkema namelijk de sporen van een opmerkelijke verbouwing, waarbij de stijlen van de oude ankerbalkgebinten aan weerszijden vlak onder de gebintbalk waren doorgezaagd en respectievelijk 1 m en 0,40 m naar binnen waren verplaatst. De deel was daarmee dus smaller geworden en de zijbeuken breder. Eenzelfde situatie zou hij enkele jaren later ook in Zuid-Holland tegenkomen; de verbouwing had daar echter in een ver verleden plaatsgevonden en men kon daar naar de reden voor deze wijziging alleen nog maar gissen. Hier in Wilnis was dezelfde verbouwing pas kort tevoren uitgevoerd en Uilkema kon er de bewoners dus gewoon naar vragen! Daarbij bleek dat de wens tot aanleg van kruigangen tussen grup en zijmuren de aanleiding had gevormd voor de verplaatsing van de stijlen. Voorheen bevond zich achter de standplaats van de koeien (de ‘boes’) alleen een brede grup, waaruit de mest via mestluiken in de zijgevel naar buiten werd gewerkt. Bij de modernisering van de stal waren deze luiken buiten gebruik gesteld en vervangen door mestdeuren (‘groepdeuren’) in de achtergevel, aan het einde van de kruigangen. Op het veldwerk maakte Uilkema hierover de volgende aantekeningen: ‘..Deze en de andere kruigang later bijgemaakt, toen waren de groepdeuren er niet. De mest werd door de luiken (groepluiken) naar buiten gegooid. Eenmaal per dag. De stijlen zijn nu tegen de knierichel aangezet, vroeger stonden ze haast de boes. Dat was lastig met melken, omdat men altijd met de armen tegen de stijlen aanzat. Toen was de afstand tusschen de stijlen 6.30 M. (...) Waar vroeger de boes was, is dus nu de groep. Ook de boes is dus de stijlen gevolgd. De kruigang is erbij gekomen. Op de plattegrond is dus
geteekend de huidige toestand. Verandering is door de bewoners aangebracht..’. Ook anderszins was hier veel veranderd: ‘..Een pompbak was hier niet. Vroeger stond er een houten pomp bij x, daar was toen een straatje een geen stal (dus soort van pompstraat). De karn stond in de koestal. Hier op de deel wordt ook kaas gemaakt. Er was wel een voorhuis of “kaeshus”, daar moest de kaas gedroogd worden. Daarin kwam de voordeur uit..’. De bouwtijd van deze boerderij werd door Uilkema geschat op omstreeks 1750. Zijn slotconclusie over het belang van dit gebouw voor het historisch boerderij-onderzoek luidde: ‘..Deze demonstreert het smaller worden van de deel als het Saksische huis zuiver veehouderijbedrijf wordt..’.