KU-245 (30 augustus 1924)
Baambrugge (Utr.)
boerderij van J. van der Lee
(geen lijntekening aanwezig)
Van deze boerderij uit Baambrugge is alleen het veldwerk bewaard gebleven. Niet alleen werden de hierop vastgelegde gegevens door Uilkema dus nooit verder uitgewerkt, maar ook het veldwerk zelf biedt aanmerkelijk minder informatie dan gebruikelijk. Alles getuigt hier van een haastig bezoek: de tekening is niet af, er werd in geknoeid en ondanks het gebruikte millimeterpapier is het geheel niet op de juiste schaal getekend. Om aan dat laatste bezwaar enigszins tegemoet te komen noteerde Uilkema hier één cruciale maat, namelijk de breedte van de deel, die 5,60 m bedroeg.
Toch betrof het hier beslist geen oninteressante boerderij; bij de ruwe schets van de dwarsdoorsnede noteerde Uilkema dat zich in de nok nog kistluiken bevonden, een oud en elders vrijwel verdwenen ventilatiesysteem, dat hij eerder ook in Friesland had bestudeerd. Een tweede en uitgebreidere doorsnede van hetzelfde gebouw is opgenomen in Uilkema's notitieboekje over de provincie Utrecht. Mogelijk deed hij deze boerderij alleen enkele malen kort aan, op doorreis. Verder geeft de tekening hier vermoedelijk een voorgaande situatie weer. Zo werd het naast het hoofdgebouw gelegen en (links) op de foto zichtbare zomerhuis alleen in omtrek getekend en werd ook de hier aanwezige verbinding met de boerderij zelf niet aangegeven. In het bedrijfsgedeelte van het hoofdgebouw werd een gedeelte gemarkeerd waar 's zomers op de stal werd gewoond. Men legde dan een vlondertje over de stak waarop enig meubilair werd geplaatst. Het betrof hier overigens een T-huisboerderij, waarbij het voorhuis naar beide kanten was vergroot en voorzien van een afzonderlijke kap met de nok dwars op die van de schuur. In het uitgebouwde gedeelte bevond zich een grote kelder, waar de melk werd afgeroomd en waar ook de kaas werd bewaard. Daarboven lag de kaaskamer, waar de kaas werd gedroogd. Bij de stal noteerde Uilkema verder dat deze voorheen geen grup zou hebben gehad. Of het hier dan alleen een vlakke stalvloer betrof of een verdiepte potstal wordt echter niet vermeld. Boven het achterste gedeelte van de stal, tegenover wat vermoedelijk de paardestal was, lag een zoldertje met een bedstede voor de knecht. Daar vlakbij bevond zich op de deel vroeger ook de karnmolen; de plaats van de spil staat nog aangegeven op het veldwerk. Achter het hoofdgebouw, direct buiten de deeldeuren stond op het erf een zesroedenberg, die ‘100 voer’ hooi kon bevatten. Bij de achtergevel noteerde Uilkema nog - bij gebrek aan een nauwkeurige schaaltekening - dat deze wel elf meter breed was.