KU-230 (4 oktober 1923)
Ottoland (Z.-H.)
boerderij van B. Aantjes
1:400
Ook deze boerderij kwam uitgebreid ter sprake in Uilkema's concepttekst over de Alblasserwaard en omgeving (deel I, hoofdstuk 7.9), als illustratie van de ontwikkeling van de vloedvoorzieningen in deze streek. Hier was te zien hoe de oorspronkelijk buiten op het erf gelegen vloedstal als het ware binnen het hoofdgebouw was gehaald door één gebintvak van het achterhuis tot de gebintbalk op te vullen met aarde. Het opgehoogde gedeelte was omgeven door een stenen keermuur en aan de bovenzijde afgewerkt met een lemen vloer. Deze verhoogde vloer werd alleen in geval van overstroming als stalruimte gebruikt en had, naar Uilkema vernam, al twee watersnoden weten te doorstaan. Normaliter stond het vee hier echter op de begane grond in de stal langs de achtergevel. Het hooi werd bewaard in een vrijstaande schuurberg (een hooiberg met verhoogde tasvloer en schuurruimte op de begane grond) en bij overstroming door middel van een loopbrug binnengehaald door een dakkapel van het hoofdgebouw. Deze loopbrug bestond uit ‘horden’, gevlochten panelen van wilgetenen, die over balken werden gelegd. De dakkapel boven de zijgevel, waardoor het hooi op de stalzolder werd gebracht, is goed zichtbaar op de foto die Uilkema hier maakte, evenals de hooiberg, die daar slechts enkele meters vandaan lag. Bij overstroming huisde het boerengezin op de woonhuiszolder; een verbindingsdeur in de muur tussen woon- en bedrijfsgedeelte maakte het mogelijk om van daaruit het vee op de vluchtstal te verzorgen: ‘..brandgevel tot nok; hier zit een deurtje in den brandgevel om van den vluchtheuvel op den zolder te komen bij overstroming..’. Zelfs het erf was ingericht op de mogelijkheid van overstroming; het gedeelte direct rondom de boerderij was daartoe verhard: ‘..bestrating rondom het geheele huis - 4 M. - en tot aan de berg ook geheel steen er omheen, om 't wegspoelen van het erf te voorkomen..’.
Behalve over de vloedvoorzieningen bevat het veldwerk van deze opmeting nog een groot aantal andere gegevens, onder meer betreffende het woongedeelte van de boerderij: ‘..de buitenstijlruimte van (slaap)kamertje, keuken, geut en karnmolen beneden links van den aarden waterzolder hebben geen zolder. Men ziet daar de daksparren dus. (...) ..kelder met boog, muur 50 cM. (voor melk en kaas). (...) ..den haerd; de schoorsteen blijft open in de winter. In de zomer dicht gelegd. Vroeger bleef hij altijd open - 't spek ziet men hangen. (...) ..bakoven voor brood, nog gebruikt. Daaronder 't ovengat ter berging van hout voor de haard en voor den oven..’, etc. Een aantal van deze gegevens was door middel van een briefwisseling met de bewoners van de boerderij later nog eens door Uilkema geverifieerd.