KU-227 (datum onbekend)
Nerhoven (N.-Br.)
boerderij ‘Wijkevoort’ van G.J.v.d. Poppel
1:400
Hoewel deze boerderij niet wordt genoemd in Uilkema's definitieve tekst is deze voor hem toch van groot belang geweest tijdens zijn onderzoek. Dit betrof echter niet het onderzoek in de provincie Noord-Brabant, maar dat in Limburg! Daar was Uilkema namelijk na lang beraad tot de overtuiging gekomen dat de carrévormige gesloten hoeve niets te maken had met de oude Romeinse bouwtraditie (zoals eerdere onderzoekers wel hadden beweerd), maar vanuit puur bedrijfstechnische overwegingen moest zijn ontstaan uit een veel eenvoudiger, langgerekte boerderijvorm. Deze oudere vorm, zo meende hij na onderzoek van enkele Noordlimburgse boerderijen, zou wel eens nauw verwant kunnen zijn met het oude Brabantse huistype. Het was dan ook koren op zijn molen toen hij in Brabant een boerderij ontdekte die zojuist was veranderd in een carrévorm, uitsluitend omdat dit als het meest efficiënte grondplan werd gezien..! De boerderij was slechts één jaar tevoren zo ingrijpend veranderd en Uilkema kreeg de bouwtekeningen ter beschikking als veldwerk. De boer bevestigde later in een brief aan Uilkema nog eens dat hier alleen bedrijfstechnische argumenten hadden meegespeeld: ‘..Nooit heeft mij het Limburgsche type voor den geest gestaan, doch is mijn plan ontwikkeld uit de overweging van wat ik noodig had, dus een gebouw ingericht naar de behoefte van het bedrijf..’. De opvallende verandering van het grondplan, die blijkbaar bij meer boerderijen in de omgeving kon worden waargenomen, had volgens hem vooral te maken hebben gehad met de overgang van potstal naar grupstal. Doordat de stal als grupstal niet meer tevens als mestbewaarplaats dienst kon doen, was een nieuwe mestvaalt, al dan niet overdekt, noodzakelijk. Deze werd dan vaak achter of naast de stal aangebouwd, omdat een centrale ligging van de mestvaalt essentieel was vanuit het oogpunt van werkbesparing. De andere stallen en bergruimten werden dan ook alle rondom
dit onderdeel gegroepeerd. De boer besloot zijn uitgebreide brief als volgt: ‘..Als men zoo in de beweging zit en men slaat alles gade, dan wordt het duidelijk hoe de typen zich inderdaad wijzigen naar de behoeften van het bedrijf..’. Zijn eigen boerderij was daar in ieder geval een drastisch voorbeeld van en Uilkema was het op dit punt beslist roerend met hem eens.