KU-186 (juli 1923)
Blaricum (N.-H.)
boerderij van C. Bakker
1:400
Dat het Gooi nog behoort tot de provincie Noord-Holland zou men beslist niet denken wanneer men alleen op de boerderijvormen afgaat. Stolpen komen hier niet voor, evenmin als het (oude) dekbalkgebint of het Noordhollands-Friese staltype. Deze oude boerderij uit Blaricum had bijvoorbeeld een langwerpige grondvorm en een driebeukige opzet met zadeldak. De draagconstructie bestond uit ankerbalkgebinten met dekbalkjukken ter ondersteuning van de sporenkap. De middenbeuk was geheel open en als deel in gebruik; de deeldeuren lagen in de zijgevel, onder een opgelicht gedeelte van het dak. De beide zijbeuken bevatten stalruimten: aan de ene kant vond men een grupstal, aan de andere kant een tweetal potstallen voor jongvee. Van de grupstal, waarin de koeien waren opgesteld met de koppen naar de deel, maakte Uilkema op het veldwerk nog een detailschetsje. Achter het vee bevonden zich mestdeuren in de zijgevel, waardoor de mest rechtstreeks uit de brede grup kon worden geschept. Een mestgang achter de grup ontbrak; in plaats daarvan had men hier een ‘groepplank’, een losse plank die langs de zijgevel lag en waarop men kon staan tijdens het legen van de grup. Bij de doorsnede noteerde Uilkema over deze constructie: ‘..smalle stukjes muur ter hoogte van de richel langs de muur, achter de grup, welke muurstukjes op den bodem van de grup staan. Ze dienen om de groepplank op te leggen. Deze groepplank staat in den zomer rechtop langs de staken voor de geut..’. Andere notities betreffen de wijze van hooiopslag die in het Gooi werd toegepast. Bij veel boerderijen stonden hooibergen op het erf, zoals ook hier het geval was. Van de boeren hoorde Uilkema echter dat deze hooibergen in het Gooi pas kort in gebruik waren. Voorheen zou het hooi hier binnen in de boerderij zijn bewaard, op het achterste gedeelte van de middenbeuk dat nog steeds ‘hooivak’ werd genoemd. Tot voor kort was dat ook bij de afgebeelde boerderij
nog het geval geweest; in 1915 was hier speciaal daarvoor zelfs nog een extra gebintvak aangebouwd. Bij deze verbouwing was nog een klein gedeelte van de oude achtergevel blijven staan, als afscheiding tussen de beide potstallen. Recentelijk was men er echter toch toe overgegaan het hooi buitenshuis te bewaren. Op de foto die Uilkema hier maakte omschreef hij dit voorbeeld dan ook als volgt: ‘..boerderij zonder hooivakken, met hooiberg: jonger type dan de boerderijen uit de omgeving met hooi in de vakken..’.