KU-147 (18 september 1922)
Wanneperveen (Ov.)
boerderij van L. van den Berg
1:400
Uilkema dateerde deze boerderij op rond 1740 en noteerde dat in 1825 de keuken (het voorhuis) vertimmerd was, maar het achterhuis niet. Dit achterhuis had twee dwarsdelen met de deeldeuren in de zijgevel; de middenbeuk was grotendeels als (grond)tasruimte in gebruik. De stallen lagen in de zijbeuken; de grupstal was alleen door een smalle voergang gescheiden van de hooistapel in de middenbeuk, maar stond hiermee wel in open verbinding. De koeien waren van elkaar gescheiden door een systeem van dubbele stalpalen, zoals op de doorsnedetekening verduidelijkt wordt. De stal had mestdeuren in de zijgevel; direct daarbuiten lag een klinkerstraatje, waarlangs de mest kon worden weggekruid. De achterste dwarsdeel, langs de achtergevel, had aan beide uiteinden dubbele deuren; de wagens konden hier dwars door het gebouw heen rijden: volgeladen naar binnen en leeg er weer uit. De tweede, kortere dwarsdeel lag tussen voorhuis en tasruimte en had slechts één stel inrijdeuren. Direct aan de brandmuur grensde een open werkruimte, de zogenaamde ‘pompstraat’, waar zich onder andere de pomp en de karn bevonden en waar dus de zuivelproduktie plaatsvond. Het voorhuis vertoonde een driedeling: twee kamers met elk een afzonderlijke voordeur, een doorgang naar het achterhuis en een stookplaats (wat op dubbele bewoning zou kunnen wijzen), en geheel links op de plattegrond een melkkelder zonder opkamer. Aan de voorgevel met gedeeltelijk schilddak (zichtbaar op de foto) bevond zich een soort dakkapel, die door Uilkema werd omschreven als ‘..een Spaansch geveltje..’. De boerderij als geheel was, althans in de opgemeten situatie, duidelijk een voornamelijk op de veeteelt toegesneden bedrijf. Dit bleek echter niet altijd het geval te zijn geweest; Uilkema noteerde hierover: ‘..Deze plaats is een bouwplaats geweest. Thans nog 6 schepels bouwland = 0,5 HA. (Een schepel is 50 roede, een bunder is 600 roede).
Vroeger rogge, haver en gerst verbouwd..’. Dat het om een in opzet gemengd bedrijf ging was volgens de streekbewoners blijkbaar ook al te zien aan de aanwezigheid van de grote dubbele deeldeuren, de ‘baander’: ‘..Dit huis is het type van de boerderij in N.-Overijsel. Overal in N.-Overijsel behalve Giethoorn is bouw en komt de groote baanderdeur ter zijde voor. Wordt er alleen vee gehouden, dan is de groote baander niet nodig..’. Hoe men in dal geval het hooi naar binnen haalde wordt echter uit de aantekeningen niet duidelijk.