KU-135 (25 augustus 1922)
Haarle (Ov.)
boerderij van J.M. Voorveld
1:400
Bij deze in opzet vrij kleine hallehuisboerderij was uitbreiding van de bedrijfsruimte gerealiseerd door de bouw van een vrijwel even grote bijschuur naast het oude gebouw. Opmerkelijk is in de anderszins traditionele indeling van het hoofdgebouw de situering van kelder en spoelruimte: de laatste bevond zich hier aan de voorgevel, met de kelder en het opkamertje daarachter, half in het achterhuis. De indeling van het bedrijfsgedeelte vertoonde de gebruikelijke driebeukige hallehuisopzet met ankerbalkgebinten, open middendeel waarboven een slietenzoldering voor de oogst en in de zijbeuken de stallen - hier in de vorm van een grupstal met mestluiken. Het schilddak van het hoofdgebouw was aan de achterkant afgewerkt met een fraai beschilderd uilebord. De bijschuur bevatte een groot aantal varkenshokken en bood verder plaats aan de karnmolen en aan een afgeschoten ruimte, waar de karn stond en die tevens als zomerwoning diende. Dit vertrek stond plaatselijk bekend als ‘kokhus’, in tegenstelling tot het elders bekende ‘bakhus’. Bakken deden de boeren hier echter niet meer zelf, noteerde Uilkema; men liet de eigen rogge elders tot brood verwerken. De schuur had een dekbalkconstructie, waarbij de gebintstijlen niet allemaal in één lijn stonden; van de voorste twee gebinten was een stijl naar binnen verplaatst (respectievelijk geheel vervangen door een gemetselde muurdam) om in de zijbeuk voldoende ruimte te kijgen voor karnmolen en zomerwoning.
Op het erf stond verder nog een vierroedenberg, waarbij Uilkema aantekende dat men daar gewoonlijk het hooi in bewaarde, maar dat een dergelijke kapberg bij ‘grote boeren’ ook wel werd gebruikt voor de opslag van rogge (bij kleinere bedrijven paste de graanoogst blijkbaar nog volledig op de zolder van het achterhuis). Eénroedenbergen schenen in deze streek iets nieuws te zijn en alleen gebruikt te worden voor haver. Als bijzonderheid van deze documentatie kan nog worden vermeld dat Uilkema hier onderaan de veldwerktekening een aantal schetsjes maakte van verschillende soorten geveltoptekens, afweertekens en (vermoedelijk) telmerken die hij op de gebinten kan hebben aangetroffen. De geveltop- en afweertekens zullen zeker niet afkomstig zijn geweest van deze boerderij, de telmerken mogelijk wel. Het geheel werd later door Uilkema zelf doorgekrast en diende waarschijnlijk alleen ter illustratie bij een gesprek over deze zaken met de bewoners.