KU-122 (voor 1916)
Hallum (Fr.)
boerderij van M. de Vries
1:400
De tekening van deze boerderij, waarvan het veldwerk ontbreekt, werd door Uilkema vervaardigd nog vóór de publikatie van zijn boek ‘Het Friesche Boerenhuis’, uit 1916. In de daaraan voorafgaande jaren had hij zich intensief bezig gehouden met de bestudering van moderne staltypen, waarvoor hij veel moderne boerderijen bezocht. Uilkema was toen, als landbouwonderwijzer, vooral bezig met de vraag wat uit bedrijfstechnisch oogpunt de meest efficiënte stalvorm was. In dit gebouw, dat in veel opzichten afweek van de traditionele Friese boerderijen, bevond zich een voor deze streken zeer bijzondere stalvorm. Het Friese stalprincipe, waarbij het vee staat opgesteld met de koppen naar de buitenmuur, was hier (althans voor de hoofdruimte) opgegeven. De koeien stonden in twee rijen met de koppen naar elkaar toegekeerd, met een centrale voedergang in het midden en een mestgang achter elke grup langs. Ook de plattegrond als geheel vertoonde een aantal nieuwe elementen. Zo bevond de stal zich in een afzonderlijk bouwdeel, in plaats van zoals gebruikelijk in een zijbeuk van de schuur. Ook de ruimte voor hooiberging was ondergebracht in een afzonderlijke schuur, die zich dwars achter de stal bevond. Wel werd hierin, zoals overal in de noordelijke streken, de oogst alleen in de middenbeuk opgestapeld. De zijbeuken waren vrijgehouden voor deel, wagenberging en extra stalruimte. Typerend voor de moderne boerderijbouw voor het veeteeltbedrijf is bovendien het ontbreken van een melkkelder of grote zuivelproduktieruimte. In 1910 ging de melk in Friesland al algemeen naar de zuivelfabriek. Dit sterk van de traditionele vormen afwijkende boerderijtype, dat ook wel bekend staat als het gelede type en dat door Uilkema de ‘Neuw-Friesche Greidboerderij’ werd gedoopt, was een modern, rationeel ontwerp. Het hier afgebeelde voorbeeld werd in 1910 gebouwd; het eerste exemplaar met een dergelijke volstrekt nieuwe vorm verscheen in Friesland
kort na het begin van de eeuwwisseling. In zijn publikatie uit 1916 schreef Uilkema over deze nieuwe boerderijvorm in het algemeen het volgende: ‘..Dit huistype is een schepping. Met zijne verschijning is in deze provincie de moderniseering van een vrij groot aantal boerderijen aangevangen, vooral wat de inrichting van den rundveestal betreft..’.