KU-101 (14 oktober 1921)
Spanbroek (N.-H.)
boerderij van J. de Groot
1:400
Deze fraaie boerderij droeg een gevelsteen die herinnerde aan een turbulent verleden. Volgens de overlevering zou hier in 1674 de bliksem zijn ingeslagen juist toen er een detachement soldaten op de deel stond te schuilen voor het noodweer. De boerderij zou zijn afgebrand. Als herinnering aan deze historie was nog eeuwenlang een oud, half in de grond weggezakt kanon op het erf te vinden geweest. Ten tijde van de opmeting was dit hier echter niet meer aanwezig. In 1915 hadden de bewoners van de boerderij het stuk geschut laten opgraven en openhakken in de vergeefse hoop daarin een verborgen schat te zullen aantreffen. Zelf gaf Uilkema nog een andere verklaring voor de rampzalige gebeurtenissen van 1674. Het gebouw zou volgens hem niet zijn afgebrand door blikseminslag, maar verwoest door een cycloon die hier blijkbaar op 1 augustus 1674 had gewoed. Dit verhaal sloot inderdaad meer aan op de tekst die voorkwam op de gevelsteen. Deze droeg namelijk het opschrift: ‘de donderende storm sloeg mij omveer, maar 'sprins en 'slants herstel herbout mij weer’. De thans aanwezige stolp werd een jaar na de ramp gebouwd, in 1675.
De boerderij was destijds blijkbaar uit ruime beurs herbouwd (onder meer met volledig met stenen buitenmuren) en was met relatief kleine wijzigingen in de oude staat bewaard gebleven. In zijn Noordhollandse hoofdstuk stelde Uilkema dat dit een goed voorbeeld was van een eind 17e-eeuwse stolpboerderij voor het grotere bedrijf. Bij een zo welvarende boerderij kon men er bovendien naar zijn mening zeker van zijn, dat deze volledig volgens de laatste eisen van zijn tijd was gebouwd en daardoor deze een goed beeld gaf van de in die periode gebruikelijke woon- en bedrijfsindeling. Het feit dat een in open verbinding met de stal staande ruimte langs de achtergevel hier in opzet zou hebben dienst gedaan als woonvertrek vormde voor Uilkema het bewijs dat men vroeger ook bij de grote en aanzienlijker Noordhollandse boerderijen in wezen nog bij het vee woonde. De thans aanwezige, maar volgens hem later aangebrachte afscheiding tussen stal en woonruimte werd in verband hiermee door hem op de tekening weggelaten; deze geeft dus een gereconstrueerde toestand te zien. De voorkamer zou bij dit in opzet gemengde bedrijf bedoeld zijn geweest voor de opslag van gedorst graan; de middenkamer werd alleen gebruikt bij geboorte en overlijden. De afwezigheid van een stookplaats in deze kamers toonde volgens Uilkema een te meer aan, dat deze in opzet niet als verblijfsruimten konden hebben gediend. De op de foto zichtbare schoorsteen uit de zijkamer zou later zijn aangebracht en werd dus ook op de tekening weggelaten.