KU-92 (29 september 1921)
Wijchen (Gld.)
boerderij van J. Burgers
1:400
Dit boerderijcomplex bestond uit een hoofdgebouw (T-huis), een groot bakhuis met aangebouwde varkenshokken en een vrijstaande schuur met wagenberging. Uilkema tekende hierbij aan: ‘..dwarshuis, oud type in deze streek..’. Ten aanzien van het interieur van het woonhuis stelde hij: ‘..Vroeger waren in de huizen in deze streken algemeen bedsteden - geen slaapkamers, geen enkele. Sedert 50 jaar bouwt men hier geen bedsteden meer..’. Bij de melkkelder vestigde hij verder de aandacht op het feit dat opkamertrapje en kelderluik hier (zoals overigens wel vaker voorkomt) gecombineerd waren. In het achterhuis bevond zich aansluitend aan de woning een grote open ruimte met oogstberging op de balken, daarachter de dwarsdeel en tenslotte de koestal in het laatste vak. Een ongebruikelijke indeling, die doet vermoeden dat hier wel het een en ander zal zijn veranderd. Mogelijk heeft zich hier in een voorgaand stadium een potstal in de middenbeuk bevonden, zoals ook elders in deze streek veel voorkwam. De koestal langs de achtergevel lag gelijkvloers en had een vlakke stalvloer zonder grup; de stal werd blijkbaar alle dagen uitgemest. In het bakhuis bevond zich de gebruikelijke combinatie van stookfuncties: een schoorsteen met ‘aschhoek’, bakoven en sopketel. Deze laatste werd gebruikt voor de bereiding van het varkensvoer en stond daarom aan de andere kant van de muur, dicht bij de varkenshokken. De afzonderlijke schuur had een indeling met opvallend brede zijlangsdeel (zonder doorrijmogelijkheid) en graanvakken, die de overige twee beuken besloegen. Boven de graanvakken lag geen slietenzoldering: de oogst werd vanaf de grond opgestapeld. Ook boven de open deel bevond zich geen tasruimte. Uilkema tekende hierbij aan: ‘..Dit is een oude schuur. Vandaag worden de schuren zoo gebouwd, dat de rechtsche zijmuur (langs de deel) hooger is, zoodat de balk erop ligt. 't
Geheel wordt dan hooger. (...) Dit is geen zuiver Vlaamsche schuur. In de Vlaamsche schuur is de eene muur, die langs de dorschdeel, zoo hoog dat de balk daar ligt op de muur, de andere muur is net als hier laag..’. In de huidige visie wordt echter ook het type met lage zijgevels wel degelijk als echte ‘Vlaamse schuur’ beschouwd. Toch had Uilkema wel gelijk dat dit geen gewone Vlaamse schuur was. Hoewel het principe van de indeling wel aan het algemene type voldeed, week de hoofdvorm daar inderdaad op een aantal punten van af. Zo waren de maatverhoudingen nogal ongebruikelijk, evenals de aanwezigheid van een laag muurtje ter afscheiding van tasvakken en deel, en de muren waren alle hoger dan gebruikelijk bij deze schuurvorm.