KU-89 (24 september 1921)
Wanssum (L.)
boerderij van W. Hendrickx
1:400
Bij deze boerderij uit Wanssum bestond de vierde zijde van het carré slechts uit een muur met daarin een poort. Het woongedeelte van het hoofdgebouw stond haaks op het achterhuis; het gebouw had daardoor de vorm van een dwarshuis, waarbij de plattegrond aan beide zijden was uitgebouwd. De in de voorgevel gelegen woonhuisdeur gaf rechtstreeks toegang tot de diepe woonkeuken met de grote schouw. Aan weerszijden van dit vertrek bevond zich respectievelijk een zitkamer, die volgens bijschrift op het veldwerk alleen 's winters werd gebruikt, de onderkelderde ‘beste kamer’ en een tweetal slaapkamers. Vanuit de woonkeuken kwam men via een spoelruimte op de langs de zijgevel gelegen voergang van de koestal. De spoelruimte had daarmee dus tevens de functie van portaal tussen woonhuis en stal, wat een duidelijke verbetering betekende ten opzichte van de eerder besproken voorbeelden waar men vanuit de keuken rechtstreeks in de stal stapte. De stal zelf had echter nog wel de oude potstalvorm; de standplaats van het vee lag circa één meter lager dan de aangrenzende voergang. Via deze gang bereikte men ook de voerruimte van de aangebouwde varkensstal. Deze ruimte was hier volledig van de koestal gescheiden, wat door Uilkema als een latere ontwikkelingsfase werd beschouwd dan die waarbij alle levende have in dezelfde ruimte werd gehouden. Het betrof hier overigens, wat de constructie betreft, een vrij modern gebouw; de balken waren, net als bij de schuur, opgelegd in de muren, op uitgemetselde muurdammen met een tussenstijl als extra ondersteuning. Ook de kapconstructie met schaarspanten lijkt recent. De doorsnede laat verder zien dat de gordingen van rondhout waren. De standvinken in de koestal hadden een excentrische situering, in de lijn van de voerbakken; die in de schuur bevonden zich, zoals de doorsnede laat zien, in het midden van de ruimte, op een lage voetmuur. Opvallend is in de graanschuur tenslotte de verhoogde vloerconstructie
op slieten, waarover Uilkema op het veldwerk noteerde: ‘..de graanvakken zijn tot de bovenkant der den-muur (0.60 M.) gevuld met zand, daarop “bermhouten”. Dit een en ander met het oog op het water, dat 0.60 M. hoog in het huis heeft gestaan, namelijk het Maaswater..’. De schuur was dus blijkbaar ooit na een overstroming veranderd in een soort vloedschuur. Wat de indeling betreft had deze echter nog de oude vorm, met twee dwarsdelen, die beide uitkwamen op de binnenplaats.