KU-80 (9 september 1921)
Ubach over Worms (L.)
boerderij ‘Nieuwhof’ of ‘Heidehof’
1:400
Bij het uitwerken van deze plattegrond riep Uilkema de hulp in van de bewoners. Van een aantal ruimten was hij blijkbaar vergeten de functie te noteren en de bewoners vulden deze zelf in op een hen toegezonden schetsje. Het betrof hier een grote, vrij welvarende boerderij, die volgens Uilkema dateerde uit de tweede helft van de 18e eeuw. Evenals bij het vorige voorbeeld, KU-79, was ook hier sprake van een zeer grote, plaatselijk wel anderhalve meter diepe mestvaalt midden op de binnenplaats, waarin de mest uit alle stallen werd gedeponeerd. Hoewel het straatje daaromheen in dit geval veel royaler was had de schuur echter ook hier haar eigen toegang buiten de binnenplaats om. Op de doorsnede van de schuur (linksboven op de tekening) is te zien dat de tasruimte door een laag muurtje tussen de gebintstijlen was afgescheiden van de zijlangsdeel, die als dorsruimte dienst deed. De tasvakken werden tot aan de nok volgezet met ongedorst graan. Boven de deel bevond zich bergruimte voor kleinere hoeveelheden akkerbouwprodukten, zoals erwten, boekweit, etc. Van de kapconstructie van deze schuur maakte Uilkema op het veldwerk een detailschetsje, waarbij hij noteerde dat zich onder de pannen ‘stroopoppen’ bevonden voor isolatie. Naast de deeldeuren, buiten het gebouw, bevond zich de dorsmolen. Langs de zijgevel van de schuur was bovendien in 1911 een grote open loods aangebouwd, waarin de wagens en landbouwmachines konden worden gestald. Behalve de gebruikelijke afdelingen als koestal, paardestal, varkenshokken, graanschuur en woonruimten bevatte dit complex ook nog een groot schapehok voor circa 100 schapen. Uilkema noteerde dat het hier geen potstal betrof, maar een gelijkvloerse ruimte. De eveneens vlakke koestal bood plaats aan elf stuks volwassen vee en een onbekend aantal kalveren. Het vee stond met de koppen naar de muur opgesteld en werd gevoerd uit een 60 cm hoge krib. In de paardestal was ruimte voor zeven paarden. Op de zolder boven de koestal
werd hooi en kaf bewaard, op die boven de paarden haksel. Het voer kon vanaf de zolder door luiken rechtstreeks in de kribben worden gestort.
Van het welvarende karakter van deze grote boerderij getuigt tenslotte ook het ruime woongedeelte, met afzonderlijke zitkamer, slaapkamer en pronkkamer. De woonkeuken bevatte twee lange tafels met banken, waaraan door een groot aantal personen tegelijk kon worden gegeten. Dat hier veel volk in huis moet zijn geweest blijkt ook uit de drie meter diepe oven in het bakhuis, waarin maar liefst 25 broden tegelijk konden worden gebakken.