KU-68 (28 mei 1921)
Beemster (N.-H.)
boerderij ‘Het Spaanse Huis’
van de Gebr. Dekker
1:400
Deze boerderij, die volgens Uilkema nog uit de 18e eeuw zou dateren, droeg de intrigerende naam ‘Het Spaanse Huis’, mogelijk naar de familie Spaans, die de boerderij lang bewoonde. Uit andere bronnen is bekend dat zich in het woonhuis op een deur of paneel een schildering van een Spaanse vrouw moet hebben bevonden. Uit Uilkema's notities is af te leiden dat deze afbeelding zich in de opkamer bevond; de schildering is thans echter niet meer in de boerderij aanwezig.
Het betreft hier een grote, langgerekte stolpboerderij met dubbel tasvak en uitgebouwde koehuisstaart. De stal, die ten tijde van de opmeting plaats bood aan 24 stuks vee, was grotendeels van steen; de stalgang, grup en ook het ‘stalhout’ onder de achterpoten van het vee waren van klinkers; de rest van de koestand was van aangestampte aarde. Uilkema noteerde dat de drinkgoot voor de koeien hier vroeger van hout was, maar inmiddels was vervangen door een stenen exemplaar. Elk voorjaar, als de koeien voor het zomerseizoen naar de wei gingen, werd de stal goed schoongemaakt en verfraaid met gele en groene plavuisjes. De schotten werden dan gewit en de koestijlen, waaraan de schotten waren bevestigd, werden ‘geblauwd’. Tussen de stal en de woonruimten langs de voorgevel bevond zich een vertrek dat zomerwoning werd genoemd. In deze ruimte, die een vloer zou hebben gehad van blauwe ‘estriken’ ofwel plavuizen, bevond zich tevens de toegang tot het woongedeelte. Uit de aanwezigheid van een stookplaats is af te leiden dat deze ruimte ook als keuken diende. De enige andere stookplaats bevond zich in de pronkkamer. In de zomerwoning werd vermoedelijk ook een groot deel van de zuivelproduktie verricht. Weliswaar droeg een kamer aan de andere kant van de stal, aan de achtergevel, de naam van zoutkamer, maar het ontbreken van een stookplaats geeft al aan dat daar niet de gehele kaasbereiding kan hebben plaatsgevonden. Vermoedelijk werd de kaas in de zoutkamer alleen gepekeld en bewaard; op de plattegrond staat de plaats van zoutkisten en kaasrek met een stippellijn aangegeven. Aan de andere kant van de zoutkamer lag de deel, met de grote inrijdeuren aan de achtergevel en de paardestal aan het andere uiteinde. Merkwaardig en zeer onhandig lijkt de plaats van de toegang naar de melkkelder, die in de paardestal uitkwam, ver van zomerwoning en koestal. Indien de tekening op dit punt correct is moet hier met de melk heel wat zijn
afgesjouwd! Mogelijk was in de loop der tijd in indeling of gebruik het een en ander ingrijpend veranderd.