KU-55 (21 april 1921)
Oosterend, Terschelling (Fr.)
boerderij van T. Hek
1:400
Deze uit 1880 daterende stelp had een van de gewone Friese stelpvorm afwijkende indeling doordat de plattegrond was aangepast aan de traditionele Terschellingse opzet. Zo vond men hier een dwarsdeel, met de deeldeuren in de zijgevel onder een kapel en aan weerszijden respectievelijk een klein en een groot hooivak. Achter in de zijbeuk was een karnhok afgescheiden. Uilkema noteerde: ‘..hier stond de handcentrifuge en de karn..’. De andere buitenstijlruimte diende als koestal. Het vee stond op deze grupstal met de koppen naar het tasvak gekeerd, zoals op Terschelling gebruikelijk is, en werd vanuit het hooivak gevoerd door middel van voerluiken. Bij deze opmeting ontbreekt een doorsnedeschets. Het veldwerk bevat echter de volgende notitie over de constructie van deze boerderij: ‘..gebinten Friesch met tielinghouten boven de tèflier. Ze komen eraf voor het hooirijden..’. Met deze cryptische mededeling werd bedoeld dat de hoofdconstructie bestond uit dekbalkgebinten. Boven de dorsvloer lagen de ook bij de vorige opmeting al genoemde losse balken, die bij het binnenbrengen van de hooioogst werden verwijderd om voldoende doorrijhoogte te krijgen voor de hoog opgeladen wagen. Wanneer het hooi binnen was werd de losse balkenzolder weer over de deel aangebracht. Op deze ruimte werden vervolgens de later in het jaar geoogste landbouwprodukten als haver, tarwe, gerst en bonen geborgen. Tussen bedrijfsgedeelte en woonruimten bevond zich de ook bij de overige Terschellingse boerderijen steeds aanwezige dwarsgang. Deze kwam aan één zijde uit in een kleine huishoudelijke ruimte, die grensde aan het uitgebouwde stookhok. Mogelijk diende dit kamertje, waarin zich ook een bedstede bevond, voor werkzaamheden als wassen, spoelen, etc. De woonruimte die hier het dichtst bij lag werd ‘simmerwoning’ genoemd en diende dus als dagelijkse verblijfsruimte in de zomertijd. De grote
middenkamer met de stookplaats werd als woonruimte vermoedelijk alleen in het winterseizoen gebruikt; 's zomers zal hier alleen zijn geslapen. Een karakteristiek element van de Terschellingse boerderij is tenslotte dat de stookplaats zich hier aan een binnenmuur bevond, in plaats van, zoals bij de boerderijen op het Friese vasteland gebruikelijk, tegen de voorgevel.