KU-48 (28 april 1921)
Hippolytushoef, Wieringen (N.-H.)
boerderij van J. Kort
1:400
Bij deze oude Wieringse boerderij met zijn haakse plattegrond waren veel bouwsporen bewaard gebleven, die een bewijs vormden van het feit dat de tasruimte bij dit boerderijtype werkelijk pas later was aangebouwd. Het veldwerk staat dan ook vol notities over de mogelijke voorgaande stadia, veelal gebaseerd op mondelinge verklaringen van de boer, die een aantal recente verbouwingen eigenhandig had uitgevoerd en dus goed op de hoogte was van de oudere situatie.
Het woonhuis bestond slechts uit één grote kamer, die in zijn geheel voorhuis werd genoemd; in het muurwerk waren verscheidene gebintstijlen bewaard gebleven. Langs een zijmuur was een bedstedenwand afgescheiden. In het achterhuis werd het voorste gedeelte met de stookplaats als dagelijkse woonruimte gebruikt. De in opzet open verbinding met de koestal was hier in later tijd echter iets beperkt doordat men de zijkant van de stal met een muurtje had afgeschermd. Bij die gelegenheid was ook de koestand als geheel, die zich oorspronkelijk bevond tegen de op de tekening aangegeven stippellijn, de oude afscheiding tussen stal en tasruimte verder naar binnen verplaatst. Uilkema schreef ter verduidelijking op het veldwerk: ‘..hier zat het oude fundament der muur. Deze muur verviel vroeger; daarvoor in de plaats kwam een schot met twee luiken voor drie stallen (...) Kort (de boer) zelf heeft het oude schot naar x gebracht om meer hooiberging te krijgen..’.
De aangebouwde schuur was in de loop van zijn bestaan ook zelf al enige malen uitgebreid en had oorspronkelijk alleen het eerste tasvak bevat. Nog steeds werd alleen dit gedeelte door de bewoners ‘schuur’ genoemd. Uilkema noteerde dat de twee gebinten die hier stonden het oudst waren en in tegenstelling tot de rest natuurstenen voeten hadden. Twee van de stijlen bleken bovendien te bestaan uit hergebruikte onderdelen van een vroegere kapberg. Het aangrenzende gedeelte met de inrijdeuren, waar zich nu de wagenschuur of het ‘wagenstik’ bevond, had ooit het achterste deel van de schuur gevormd. Deze ruimte werd ‘uutlit’ genoemd, wat op een buiten het laatste gebint gelegen ruimte zou kunnen duiden. Ook de haaks daarop in de zijbeuk gelegen deel, de ‘dars’, was, naar Uilkema uit bouwsporen opmaakte, vermoedelijk van later datum. Zijn conclusie luidde dan ook: ‘..Derhalve heeft deze boerderij een blokschuur gehad met één vak - de huidige “schuur”, met een afloopend dak over het stuk dat nu “wagenstik” is..’.