KU-14 (1920)
Oldeberkoop (Fr.)
boerderij van J. Berghof
1:400
Over deze boerderij en zijn recente geschiedenis wist Uilkema door mededelingen van de bewoners heel wat bijzonderheden te vermelden. Ten tijde van de opmeting telde het gebouw van voor- tot achtergevel de volgende afdelingen: woning, open werkvloer (‘deel’), twee hooivakken, dwarsdeel met inrijdeuren en tenslotte de stal. Veel vee zal hier niet zijn gehouden; de stal telde slechts vier vakken, elk voor twee koeien. Deze stal had de vorm van een Friese grupstal en bevond zich op een ongebruikelijke plaats, namelijk langs de achtergevel. In opzet was de indeling hier echter heel anders geweest. Het stalgedeelte zou een latere uitbreiding zijn en de oude achtergevel had zich bevonden ter plaatse van de afscheiding tussen dwarsdeel en stal. De koestal lag vroeger in de zijbeuk op de plek die in de veldwerktekening met X staat gemerkt. Ook zou het toen nog geen Friese stal zijn geweest; de familie van de boer was uit Drenthe afkomstig en had de daar gebruikelijke stalindeling bij de verhuizing naar Friesland meegebracht: ‘..De koeien stonden toen in de weeg (zijbeuk) bij X met de koppen naar de vakken. Zoo waarschijnlijk opgesteld door Berghofs grootvader; dat had vleze meegenomen uit Drente. Berghofs grootvader is 100 jaar geleden uit Drente gekomen..’. Ook in ander opzicht had de familie zijn sporen in het gebouw achtergelaten. Zo diende een achter het woonhuis afgescheiden kamertje als apotheekruimte; de vader van de boer was tevens veearts geweest.
Het woongedeelte van de boerderij had zich, volgens Uilkema, in opzet verder naar achteren uitgestrekt. Hij noteerde dat dit oorspronkelijk de gehele ruimte tot aan het eerste gebint in het bedrijfsgedeelte zou hebben bestreken. Boven de woonkamer bevond zich een zaadzolder voor het gedorste graan; de oorspronkelijke zijschotten die voorkwamen dat het graan in de nauwe ruimte tussen het schuine dak en de zoldervloer kon belanden, waren daar nog aanwezig. Het voorhuis was zijdelings uitgebouwd; de zijkamer had een eigen buitendeur en stookplaats en kon dus als zelfstandige woonruimte functioneren. Mogelijk betrof het hier een ‘ouderkamer’, waar de oude boer en boerin hun intrek namen wanneer zij zich uit het bedrijf terugtrokken ten gunste van hun kinderen. De opmeting verliep hier overigens ietwat ongewoon doordat Uilkema die dag zijn gebruikelijke meetgerei niet bij zich had. Hij noteerde op het veldwerk dat de opmeting werd verricht met een ‘..16-voets roe van hout, lang ± 4.80 M..’. Ook bleek bij het uitzetten van de plattegrond op het veldwerkpapier een vergissing te zijn gemaakt: een gedeelte van de uitgebouwde zijkamer paste niet meer op het blad en moest op de achterzijde van het papier worden voltooid.