KU-13 (1920)
Nijeholtpade (Fr.)
boerderij van S. Douma
1:400
Evenals de meeste voorgaande tekeningen gaat het ook hier weer om een Zuidoostfriese boerderij, maar ditmaal om een exemplaar met een opvallend afwijkende indeling. Bij de eerder besproken voorbeelden grensde steeds de stal aan het woongedeelte; daarachter of daarnaast lag dan de tasruimte met de deel. Bij deze boerderij lag de stal echter achterin, terwijl de hooivakken en de deel zich tussen stal en woning in bevonden. Of dit altijd het geval is geweest mag worden betwijfeld. Uit Uilkema's aantekeningen, die voor een groot deel berustten op mondelinge mededelingen van de bewoners, valt op te maken dat zich hier enige ingrijpende veranderingen moeten hebben voorgedaan. Blijkbaar had deze boerderij in een eerder stadium een haaks aangebouwde hooischuur gehad, die inmiddels echter weer was verdwenen: ‘..Dit huis had tot voor ± 15 jaar nog een dwarsschuur, voor hooiberging, net zoo hoog als 't huis..’. Of het hoofdgebouw na het afbreken van deze (meestal secundaire) schuur was verlengd, of dat het gehele bedrijfsgedeelte toen anders werd ingedeeld wordt helaas niet vermeld. Het gebouw kan zeker een hoge ouderdom hebben gehad: Op de doorsnedeschets is te zien de gebintstijlen van de lage ankerbalkgebinten op veldkeien (‘klippen’, naar Uilkema noteerde) stonden. De zware schoren hadden een gebogen vorm. Op de foto is te zien dat het dak van het achterhuis ofwel lager was dan dat van het voorhuis, ofwel aanzienlijk ingezakt. Ook in het metselwerk bevonden zich allerlei bouwsporen: ramen waren dichtgezet, muurgedeelten vernieuwd. De boerderij was (in ieder geval in opzet) bestemd voor een volledig gemengd bedrijf. Uilkema noteerde dat zich boven het woonhuis een zaadzolder bevond voor de berging van gedorst graan. Ook de aanwezigheid van een grote potstal wijst in de richting van akkerbouw. Toch moet ook de veeteelt en de zuivelproduktie hier, in elk geval ten tijde van de opmeting, een
belangrijke bedrijfscomponent zijn geweest. De stal was ingericht voor een groot aantal koeien en men had een door paardekracht aangedreven karnmolen, een afgescheiden karnplaats en een melkkelder van redelijke afmetingen.