van meer algemene aard. Zo verschafte het materiaal duidelijkheid over zowel de totstandkoming van het project en de voortgang van het werk, als over de uiteindelijke ongelukkige afloop en de daaraan ten grondslag liggende problemen. Bovenal echter gaven de brieven, waarin Uilkema zijn gedachten over de boerderijen soms zeer gedetailleird uiteenzette, een goed beeld van zijn denk- en werkwijze en van zijn visie op de boerderijgeschiedenis als zodanig. Daarbij bleek dat Uilkema's aandacht primair was uitgegaan naar de bouwkundige ontwikkeling van de boerderijen als dynamisch proces onder invloed van vooral functionele, bedrijfstechnische factoren. Een dergelijke benadering stond echter in scherpe tegenstelling tot de in zijn tijd gebruikelijke ideeën over dit onderwerp, die bij uitstek statisch en cultuurhistorisch gericht waren. Een onverwachte conclusie van het vooronderzoek luidde dan ook, dat Uilkema's methodiek en visie op de boerderijgeschiedenis veel nauwer aansloten bij de huidige benadering dan bij die van zijn voorgangers en tijdgenoten. Daarnaast bleek dat ook verscheidene van de door hem opgestelde en in zijn tijd zeer revolutionaire theorieën over de historische boerderij-ontwikkeling zeer dicht bij de huidige gedachtengang over dit onderwerp stonden. De vraag drong zich op, waar Uilkema's visie vandaan kwam, in hoeverre door anderen op zijn werk was voortgebouwd en hoe groot daarmee feitelijk de invloed is geweest, die deze merkwaardige pionier heeft gehad op het huidige onderzoek. Deze nieuwe vraagstelling, die veel verder ging dan de aanvankelijke doelstelling (het ontsluiten en openbaar maken van het beschikbare documentatiemateriaal), leidde al snel tot een aanzienlijke verbreding van de studie en uiteindelijk tot deze veel omvangrijker publikatie dan oorspronkelijk was voorzien.
De uitgave is om praktische redenen gesplitst in twee delen. Deel 1 behandelt de achtergronden en resultaten van Uilkema's onderzoek; deel 2 bevat de volledige door hem bijeengebrachte collectie boerderijdocumentaties, per object voorzien van een korte toelichting.
In deel 1 wordt allereerst aandacht besteed aan de persoon van de onderzoeker en zijn wetenschappelijke vorming, alsmede aan het verloop van zijn onderzoek. Hierna wordt ingegaan op de door Uilkema ontwikkelde methodiek en op de door hem geraadpleegde bronnen en de wijze waarop hij deze gebruikte. Door middel van een globaal overzicht van de geschiedenis van het historisch boerderij-onderzoek wordt vervolgens aandacht besteed aan Uilkema's plaats binnen het vakgebied en zijn mogelijke invloed op het huidige onderzoek. Na deze algemene hoofdstukken wordt nader ingegaan op de voortgang en de resultaten van zijn studie per regio, waarbij de door hem ontwikkelde theorieën worden afgezet tegen eerdere en latere visies. Tenslotte wordt onderzocht welke grote lijnen door Uilkema werden onderscheiden binnen de historische boerderij-ontwikkeling in Nederland als geheel, ten einde te kunnen vaststellen hoe de door hem opgestelde typologie zich verhoudt tot de latere gedachten over dit onderwerp.
Bij de beschrijving van de feitelijke voortgang en de resultaten van Uilkema's onderzoek is gekozen voor een in grote lijnen provinciegewijze indeling. Deze keuze was voor een belangrijk deel het gevolg van de wens het verhaal over de totstandkoming van de verschillende ontwikkelingstheorieën zo overzichtelijk mogelijk te houden. Daarnaast sloot een dergelijke indeling nauw aan op de door Uilkema zelf gekozen opzet, waardoor gebruik kon worden gemaakt van de door hem vervaardigde hoofdstukken over de provincies Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland. Deze door de onderzoeker indertijd alleen in gestencilde vorm verspreide tekstgedeelten zijn, voorzien van een toelichting, integraal in de gelijknamige hoofdstukken opgenomen. Waar een dergelijke tekst niet voorhanden was, werd, waar mogelijk, de onderzoeker zelf aan het woord gelaten door het gebruik van citaten uit ongepubliceerde manuscripten en correspondentie.
Bij de provinciehoofdstukken is verder om praktische redenen gekozen voor een opzet waarbij de verschillende deelteksten onafhankelijk van elkaar kunnen worden gelezen. Het spreekt vanzelf dat daarbij een zekere herhaling in de uitleg van bepaalde in meer delen van het land voorkomende huistypen of constructieprincipes soms onvermijdelijk was. Bij de bespreking van het