De jongere generatie
(1920)–E. d'Oliveira– Auteursrecht onbekend
[pagina 49]
| |
[pagina 51]
| |
Josine A. Simons-Mees
| |
[pagina 52]
| |
liefde voor de meest ‘stijlvolle’ aller kunsten, de Bouwkunst. Geen kunstwerk, zelfs niet de muziek, geeft haar zulke ontroeringen als een mooi gebouw. Op reis is, naast de natuur en de romantiek van het landschap, architectuur wat zij het liefste zoekt. En hier komt de tweeheid van haar wezen uit, gelijk die zich heeft geopenbaard in haar dramatische motieven en conflicten: Ordening en moralisme tegenover ongebondenheid; stijl-zin tegenover vrije romantiek; joie de vivre tegenover zwaarmoedigheid, pessimisme, sociaal meegevoel en zelfontzegging. Behoefte aan genieting en liefde voor het eenvoudige. Zelftucht en punctualisme tegenover afkeer van dwang; Hollandsche nuchtere werkelijkheidszin tegenover behoefte aan een verbeeldingswereld. Een zekere hereditaire liefde voor de wijsbegeerte heeft zich bij haar geopenbaard in een vaak onbewuste behoefte om de ‘idee’ in haar kunst te verwezenlijken, en in een sterke neiging tot psychologisch analyseeren, die, samen met haar, mede hereditaire, nauwgezetheid en behoefte om van alles rekenschap te geven - in de menschen en situaties, die zij teekent - tot het uitspinnen leidt in haar werk (van welk defect zij zich volkomen bewust is) zoowel als tot het meest drie tot vier malen omwerken van een stuk eer zij het doet spelen of verschijnen. Het zijn die tegenstellingen in en om haar zelf, dat worstelen tusschen ‘het moet’ en het ‘ik wil’, die vooral de groote drijfveeren geworden zijn voor haar arbeid, en den dramatischen vorm, met zijn conflicten, in hoofdzaak bepaald hebben. Waarbij het feit dat het drama meer dan de roman op ‘structuur’ berust, en de personen onmiddellijk en buiten den schrijver om zichzelf doet uitleven, die voorkeur voor dezen vorm wel mede bepaald zullen hebben. Zij voelt er zich althans meest in thuis; | |
[pagina 53]
| |
al denkt zij er ook over, den roman in brieven of dagboek eens te beproeven, om af te zijn van tooneelpremières met hun emoties, veelvuldige ontgoochelingen en ‘onmiddellijk hevig de publieke aandacht trekken’. Doodat zij, evenals Ibsen, uit een zekere puriteinsch-moralistische omgeving spruit, zich evenals deze aangetrokken voelt tot de problemen van het moreele leven en zich kant tegen de frase (vgl. Zijn Evenbeeld, St. Elisabeth, Een Paladijn en Een Kasbloem) is wel eens de schijn ontstaan, dat zij gewerkt heeft onder diens invloed. Indien dit zoo mocht zijn, dan stellig niet bewust. Het is daarbij geenszins haar streven, als voorlichtster van het publiek op te treden. Ze tracht haar figuren zoo onpartijdig mogelijk voor zichzelf te laten leven, het aan het publiek overlatend, zelf een conclusie te trekken. De taak van den kunstenaar - aldus mevr. Simons-Mees - is: De menschen door het kunstwerk in staat te stellen, beter in zich zelf en in de wereld te zien. Elk kunstwerk moet de menschen leiden naar meer levensinzicht en levenswijsheid. Als het tenminste echt is. Daar kunst volgens haar eenvoudig ontstaat door en uit emoties in den kunstenaar, onverschillig of die gedragen worden door een maatschappelijk ideaal, of waardoor die gewekt zijn, acht zij onzen hevig-geëmotioneerden tijd voor het ontstaan van kunstwerken zeer gunstig: ‘Hoe meer emotie, hoe meer kunst’. | |
[pagina 54]
| |
Bibliographie:Voor 't Diner, [blijspel in 1 bedrijf. Gespeeld te Rotterdam 1889. Uitgaaf T.B.] 1911. - Droomleven, [tooneelspel in 3 bedrijven. Gespeeld door het Rotterdamsch Tooneelgezelschap in 1890. Nooit gedrukt.] - Ouders, tooneelspel in 2 bedrijven (samen met L. Simons). [Gespeeld door de Tooneel-vereeniging te Amsterdam (± 1895). Verschenen in het tijdschrift Nederland.] - Ontgoocheld, tooneelspel in 2 bedrijven (samen met L. Simons). [Gespeeld in den Tivolischouwburg te Rotterdam (± 1896). Nooit gedrukt.] - Koningsbruid, sprookjesdrama in 7 tafereelen (1898). [Gespeeld door de Tooneelvereeniging te Amsterdam in 1911?. Nooit gedrukt.] - Twee geslachten, tooneelspel in 3 bedrijven. [Onder pseudoniem Dr. A.C.A. Kosters gedrukt in Nederland 1902.] - Twee Levenskringen, een ernstig stuk in 3 bedrijven. [Onder pseudoniem I.N.A. in de Gids 1902. Later onder eigen naam in bundel bij G. Schreuders te Amsterdam (thans Mij. v. Goede en Goedkoope Lectuur)]. - Van Hoogten en Vlakten, een stuk in 3 bedrijven. [Voor het eerst verschenen in de Gids, 1903, onder zelfde pseudoniem. Later in zelfden bundel als vorige.] - Zijn Evenbeeld. Tooneelspel in 3 bedrijven. [Verschenen in Groot-Nederland. Daarna in den 1sten bundel Tooneelspelen 1905.] - Een Moeder, tooneelspel in 3 bedrijven. [Gespeeld door 't Nederlandsch Tooneel te Amsterdam in 1905. Gedrukt in Groot-Nederland in 1905. Later in den 2den bundel, bij de Mij. v. Goede en Goedkoope Lectuur.] De Veroveraar, een spel van stemmingen in 5 bedrijven. [Gespeeld voorjaar 1906 door het Nederlansch Tooneel te Amsterdam. Gedrukt in Nederland 1906. Daarna in de Ned. Bibliotheek (1906).] - Atie's Huwelijk, | |
[pagina 55]
| |
tooneelspel in 4 bedrijven. [Gespeeld a.v. in 1907. Gedrukt in Groot-Nederland. Daarna in de Ned. Bibliotheek in 1907.] - Sint Elisabeth, tooneelspel in 3 bedrijven. [Verschenen in Groot-Nederland 1907. Later opgenomen in den 2den bundel Tooneelspelen.] - Kasbloem, tooneelspel in 3 bedrijven. [Verschenen in Groot-Nederland 1908. Later opgenomen in den 2den bundel Tooneelspelen.] - Een Paladijn, blijspel in 4 bedrijven. [Gespeeld door bet Nederlandsch Tooneel te Amsterdam. Uitgaaf in de N.B.] - Het Liefdesvers, blijspel in 1 bedrijf. [Gespeeld op het Letterkundig Congres te Antwerpen in 1912. Niet uitgegeven.] - De Nimf, satyriek tooneelspel in 4 bedrijven. [Gespeeld door het Rotterdamsch Tooneelgezelschap in 1913. Verschenen in de T.B. 1913] |
|