Wat wist hij zo graag?
Wat de geïncrimineerden wel uitgezegd mochten hebben, wat voor namen zij noemden, wat voor feiten zij bekenden onder het kraken en piepen van de martelwerktuigen, onder het pijnlijk scheuren van pezen, het naargeestig kraken van gewrichten.
En de schepenen - ze rolden weer eens een bende op ter versteviging van hun gezag en ter vergroting van hun inkomen - koesterden argwaan tegen de man die al net zo nieuwsgierig was als zijzelf.
Dus werd Mathias gevangen na het ‘Ite missa est’ en onder de volle tonen van het orgelnaspel, en hij werd op zijn beurt getortureerd en zei grif ja, op alles wat ze hem vroegen.
Maar notaris Looymans kreeg hem vrij, zodat de man in leven bleef en het eigen landbouwbedrijf, het paard, de veestapel en het stukje grond niet rechtens aan de schepenen, de beul en de bedienaars van de galg vervielen.
En ook zoiets doet de naam van een respectabele notaris van onbekende herkomst, hoewel met de dochter van een notabele gehuwd, geen goed.
Waar bemoeide die man zich mee? Welk belang had hij erbij een gekwelde evenmens te redden?
Zoiets was verraad van de goede zaak en kon slechts eigenbelang zijn.
En wat gebeuren moest, gebeurde ook.
Het kon nu eenmaal niet uitblijven.
Op de achtentwintigste mei van het jaar 1754 diende de officier der Heerlyckheit Schinnen, geassisteerd ende gesusteneerd door de procureur-generaal over alle die landen van Limburg ende Overmaes, een aanklacht in teghen