Verzen uit oorlogstijd (1914-'19)(1919)–Karel van den Oever– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Holland Voor den Hollandschen vriend, Jozef Sterneberg. Holland, - waar 't is killer en stiller dan Vlaandren en gure mist in koude boomen en eenzaamheid van vochtige polders, en de huisselijke Zuiderzee, met wolken als bloemkolen en ritslend riet, en huizen, molentjes, vlonders, als teergekleurd speelgoed, en zijn harde, dreigende dijken, en zijn schommlend licht in de mast der tjalken, zijne onverbiddelijke kanalen, de stille vuurtorens in de gonzende duinen en zijn witten, kanten kraag langs de schuimende Noordzee,- dit Holland, schoon Holland, heb ik lief. Want of ik de wrange turf ruik in de dorpen en een driehoek ganzen stijgen zie over een klare wadde, of nog een lange pijp rook aan den dijk der Eem, de Bunschoter zie maaien 't groengoud gras en de visscherspinken tuimlen op de hobblige Zuiderzee, of de koeien traag grazen aan den hardgroenen dijk, een bruin zeil zwellen achter 't bochtig riet, en de sloten blinken onder 't metalen maanlicht, 't is Holland, schoon Holland, en dat heb ik lief. [pagina 98] [p. 98] O Amsterdamsche gracht waar Potgieter woont: de maan krookt pijnlijk in 't water als gekneusd koper en de schaduw der gevels weegt zwart in de gracht; geel licht uit een oude ‘amsterdamsche winkel’ die bruin is, verward en geurig, en de reuk van appelsienen langs de gure straat, de walm van gebrande koffie aan de Rozengracht en den roep van muskaat door een gebrilde jood.. Ergens een toren, want klokken rammlen innig en een eenzame gracht is dwaas van klank. Daár, Utrecht met gore, verregende grachthuizen en kwijlend mos aan een arduinen spuwer, en 't druppen, 't eentonig druppen in de Krom-Nieuwe gracht; het zwarte water dat zonder gerucht vliet langs de spraaklooze tralie-ramen, en een witte zwaan die slobbert aan 't kroos, terwijl ginds, op 't gezellige kerkhof der Tolsteeg, Beets slaapt in treurwilgen en bijbelsche spreuken. O, als ik in Amersfoort wandel! Is het Antwerpen, mijn speelnoote? De trapgevels gloeien saffraan-goud, warm en heet, de roode baksteen brandt liefdevol en de oude, verweerde ramen zijn vriendlijk zooals in de Heilig-Geeststraat te Antwerpen. Spaansche torens en poorten gracielijk en Maarten van Rossum, met bruine troesbroek, die langs de bochtge Muurhuysen gaat. [pagina 99] [p. 99] Holland! Holland! Och, levendig heb ik Holland lief! met zijn deftig-groeiende bosschen, zijn nette klinkert en zuivere straatwegen, zijn gele, pagodische hooibergen en oude, laag-gedaakte hoeven langs Eemnes; Holland! met zijn maneschijn in heldere ruiten en in gouden kappen op de Dijlakker te Bolsward, met zijn horietjes van blauw stramijn te Nijkerk, met de koud-eenzame friessche hoeven te Tjerkwerd en de gure dijk te Makkum. Holland, Holland! O dit Holland, heb ik zeer lief! Vorige Volgende