Verzen uit oorlogstijd (1914-'19)(1919)–Karel van den Oever– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Aan mijn Belgen bij den Yzer Laaien uwe bajonetten ros van gloed; blinkt het koper der trompetten rood als bloed; ziet gij ginds uw Vlaandren blaken, hoort ge uw steden spokkrend kraken, Belgen, houdt dan moed! Flapt een doodswind uit het Noorden in de vaan; wervelt smoor uit Vlaandren's oorden op u aan; ziet gij ginds uw Vlaandren rooken en uw steden knerpend smooken, Belgen, blijft dan staan! Ach, hoort gij een gillend schreien uit dien brand; ziet ge bloedschijn op de weien van uw land; hoort ge soms door bosschen, hagen, de' angstschrei van uw volk opvlagen, Belgen, houdt dan stand! Rijst soms uit den doom der duinen 't vaderhuis.... Wie, wie blaakte 't straks tot puinen? 't Is de Pruis.... Prangt dan, Belgen, uw geweren, gaat den valschen vijand keeren, Belgen, broeders, houdt u struisch! Vorige Volgende