| |
IV. Handschriften en gedrukte boeken
Wat is nu het merkwaardigste van dit blokboek? Uit de late ontdekking, dat het afdrukken van houtsneden bevat, volgt logisch dat het gemakkelijk aanvaard werd als een suite miniaturen.
Nu hebben houtsneden, hoezeer onderling ook in kwaliteit en individuele eigenschappen verschillend, de onontkoombare karakteristiek van de techniek, waarin zij nu eenmaal gemaakt worden. Maar de oudste houtsnijders beijverden zich om hun werk zo gelijkwaardig als mogelijk te maken aan dat der miniaturisten! Telkens wanneer in de wereld iets nieuws verschijnt, poogt dit, hetgeen het vervangen of verdringen gaat,
| |
| |
zo bedriegelijk als mogelijk blijkt te evenaren. Wie herinnert zich niet, uit eigen waarneming of van afbeeldingen, de eerste auto-carosserieën, die... een rijtuig zonder paard waren. Eerst later en geleidelijk ontstond de fraaie en eigen auto-vorm.
Zoals het met de oudste houtsneden gesteld was (het merendeel der bewaard gebleven bladen zijn met de hand en vaak bijzonder schoon gekleurd!), zo verging het de oudste drukken van teksten niet anders.
De magistrale drukken van Gutenberg, b.v. de 42-regelige en 36-regelige Bijbels, waren perfecte imitaties van eigentijdse handschriften. Alleen de eigenlijke teksten werden gezet en gedrukt: de plaatsen voor initialen open gelaten - een maatregel, die nog lang zou stand houden - opdat deze kleurig met verf en bladgoud ingevuld konden worden. Deze sierlust, waarvoor het handwerk nog alleen kon zorg dragen, nam niet zelden óók de marges en de scheiding tussen de kolommen onder handen, zodat het geheel voor het oog er volkomen als een handschrift uitzag. Hiertoe moest het gebruikte lettertype - een smalle gotische letter met alle toen gebruikelijke afkortingstekens boven de voorbarige eindletters van de woorden - dan ook ten volle medewerken.
Wij staan hier aan een glorieus begin, maar óók aan... een einde.
Het handschrift, als vorm waarin het boek verscheen, heeft nog wel even het leven gerekt (boeken waren duur en de eigen werkkrachten soms heel goedkoop!), maar de glansrijke over- | |
| |
winning door de boekdrukkunst behaald, vond zelfs in een verrassend snel tempo plaats. Groeide voorspoedig het aantal gezellen der drukkerijen, de scribenten en illuminatoren (aanbrengers van miniaturen, initialen en overige versieringen) slonken met de dag.
Dit alles, men zal het begrijpen, is niet zonder slag of stoot gegaan: de geschiedenis vermeldt menig, vaak voor onze oren, vermakelijk feit, waarbij de belaagden zich met alle ten dienste staande middelen verweerden tegen de vermeende duivelse opmars... der concurrenten.
Wanneer iets ter wereld, anders dan gewelddadig, ten einde raakt, dan heeft het zijn rol ook volledig vervuld. Zo ook het handschrift als boek.
Het begin van Gutenberg sloot de eeuwenoude en wonderschone cultuur van het geschreven en geschilderde boek af. De schilderkunst had er zich reeds volkomen los van gemaakt en was zeer eigen paden ingeslagen, al bleef de miniatuur in het gedrukte boek nog bewaard. Eens was dit anders: de rotstekeningen en andere plastieken uit vorige wereldperioden hier buiten beschouwing gelaten, in de moderne europese geschiedenis zijn de oudste, bewaard gebleven stalen van tekenkunst op wandschilderingen en in handschriften te vinden.
Iedere ontwikkeling in alle opeenvolgende generaties vindt zijn weerspiegeling in steeds rijker, steeds weelderiger zelfs wordende verbeeldingen, die tussen het begeleidende schrift, dat evenzeer alle veranderingen in stijlvoering onderging, ge- | |
| |
Fragment uit de 42-regelige Bijbel van Gutenberg, waarin gespaarde ruimte voor een initiaal.
tuigen van het uiterste kunnen van de tijd. Het handschrift was een kostbaar voorwerp, dat men gaarne in schone banden bewaarde. Ook deze vertonen soms, wanneer de eigenaar een machtig en dus rijk potentaat was, de schoonst denkbare versieringen: fijn gebeeldhouwd ivoor temidden van zinrijk gefigureerd emaille, geciseleerde
| |
| |
edele metalen, gesneden half-edelstenen en kostelijke juwelen. Het hierin gevatte handschrift had in beeld en letter de sterke benen die deze weelde konden dragen.
Vanaf het Griekse handschrift, dat grote letters van dit prachtige alfabet in bladgoud op purper gekleurde perkamenten bladen bevat, tot het late Bourgondische handschrift, dat de verfijndste schilderkunst aan de zo sierlijke en décoratieve gotische letter paart, staat vrijwel heel de kunstgeschiedenis in handschriften opgetekend. Niet enkel de mededelingen van de tekst kunnen van enig belang zijn, ook de uiterlijke vormen waarin deze medegedeeld werd spreken een eigen taal. Deze taak rust, ook vandaag nog, op de machtige middelen van de boekdrukkunst. In hoeverre deze middelen gebruikt en misbruikt werden en nog worden, zullen wij later nader beschouwen.
| |
Gutenberg of de moderne tijd
Aan de troebele overgang, die velerlei te gissen laat, van het geschreven naar het gedrukte boek, maakt Gutenberg een overtuigend helder en meesterlijk einde.
Geen der boeken van Gutenberg is door hem of namens hem gesigneerd, hetgeen al spoedig en vrij algemeen in zwang zou geraken. Maar er zijn voldoende aanwijzingen en concrete gegevens om prachtige drukken van losse, metalen letters vervaardigd, aan zijn werkzaamheid en genie te kunnen toeschrijven.
Het gaat met vele wereldberoemde personen al
| |
| |
niet anders dan met vermaarde werken: iedereen kent de naam, maar daar houdt gemeenlijk de kennis dan ook mede op.
In 1940 zouden Duitsland en Frankrijk wedijveren in eerbetuigingen aan den uitvinder van de boekdrukkunst van vóór vijf eeuwen.
1440? Wat deed Gutenberg toen in Straatsburg, waar hij van 1436 tot 1448 geheimzinnige bezigheden bedreef in vereniging met Dritzehn, Riffe en Heilman? De ontbinding van deze vennootschap, die zich openbaar bezig gehouden had met het vervaardigen van spiegels en het bewerken van metalen, werd aanleiding tot een berucht proces, dat te Straatsburg gevoerd werd.
Daarna, te Mainz, vinden wij overeenkomstige toestanden: de associatie eerst met den bankier Fust en later uitgebreid met Schoeffer in 1450. Wederom geraakt Gutenberg in een proces met beide genoten en begint een tweede (derde?) drukkerij, die van 1456 tot 1462 stand hield. De eerste (tweede?) had echter reeds de beide Bijbel - drukken voortgebracht, waaraan hier een reeks schone drukken toegevoegd werd.
Hoe geraakte Gutenberg omstreeks 1465 in Eltville in de Elzas, een stadje aan de Rijn, waar men nog heden de plaats aanduidt, waar eens zijn drukkerij stond? Dit zat zo: in 1461 werd door Paus en Keizer de aartsbisschop van Mainz afgezet, voor wien in de plaats aangewezen werd graaf Adolf van Nassau. Maar niet alle inwoners waren het hiermede eens: integendeel.
Een der geliefdste volksspelen sedert onheuglijke tijden en vóór het voetbal: de plaatselijke politiek,
| |
| |
nam heftige vormen aan, waarbij de drukkerijen - toen al! - geenszins afzijdig bleven. Het duurde tot einde 1462 toen Nassau de stad bij overrompeling innam en een bloedbad, gepaard aan brandstichting en plundering, zijn onwillige onderdanen liet aandoen. De uitwijzing van burgers en het verloren gaan van vrijheden deden handel en nijverheid kwijnen en zo kwam het, dat ook Gutenberg het raadzaam oordeelde naar elders te trekken.
Wederom vond hij bondgenoten in Hendrik en Nicolaas Bechtermünze, stammend uit een aanzienlijk Mainzer geslacht. Na de dood van Hendrik trad een andere patriciër toe, Wigand Spiess von Ortenberg.
Ondanks alle moderne verkeersmiddelen is de huidige ambachtsman honkvaster dan vele van zijns gelijken uit de Renaissance. Gutenbergs leven, telkens opgejaagd door processen, schulden en allerlei omstandigheden buiten zijn wil, is wel een zeer bewogen geschiedenis. Zo hij rijkelijk de nadelen van zijn bestrevingen en van zijn tijdsomstandigheden ervaren heeft, hij zou er vorstelijk, in de letterlijke zin van het woord, ook de voordelen eveneens van plukken.
Adolf van Nassau, in onbeknotte rechten zetelend, was drukker en drukkunst welgezind en verhief de 17de Januari 1465 Gutenberg voor het leven tot kanselier aan zijn hof, jaarlijks ontvangende ‘een statie-kleed van edelman’. Met dit al, en bovendien overstelpt met eerbewijzen en sinécures, heeft de oude meester nog drie jaren aan het Nassause hof geleefd en... de triomph
| |
| |
GUTENBERG
van zijn uitvinding in alle beschaafde centra van Europa vernomen. De rond 70-jarige, die ongehuwd bleef en zonder kinderen zover men weet, heeft een zeer moeilijk maar glorieus leven gekend, dat een vergulde oude dag afsloot.
De band tussen Gutenberg en de moderne tijd is nauwer dan men misschien denken kan.
De uitvinding van de boekdrukkunst is een volledige uitvinding geweest, waarvan de principes tot op heden onaangetast bleven. Dit is een merkwaardige zeldzaamheid; meest vindt men allereerst het grondprincipe, waarbij zich dan langzaam en moeizaam de Vervolledigende elementen voegen, die de bruikbaarheid van het
| |
| |
principe eerst aantonen of mogelijk maken. Men zou alle bijzonderheden van graveren, gieten, letter en pers nauwkeurig moeten kennen om te beseffen, dat Gutenbergs drukwerken het resultaat zijn van tientallen vondsten, constructies, technische volmaaktheden en bekwaamheden, om zich hiervan een heldere en dan verbijsterende voorstelling te kunnen maken.
De huidige tijden hebben een en ander gerationaliseerd, gemechaniseerd en versneld (het vlakke drukken op de handpers werd roterend enz. enz.) en met moderne hulpmiddelen en uitvindingen (steendruk, fotografie, koperdiepdruk enz.) uitgebreid. Gutenbergs boeken misten al deze attributen, maar deze zijn ook niet méér dan toevoegsels: de boekdruk bleef in wezen onveranderd. Wanneer wij het moderne materiaal bekijken, dan zijn alleen de recente vindingen (19de eeuw en later) nieuwigheden, al het overige - zij het soms in primitiever vorm - stamt van den uitvinder.
De losse, gegoten letter noemden wij in de aanvang om de centrale betekenis van dit materiaal. De letter zelf echter heeft aan meerdere eigenschappen te beantwoorden.
De letter heeft een bepaalde grootte, die, met naar boven en naar beneden uitstekende lettertekens (staartletters) een bepaalde grootte van oppervlak eisen. Dit oppervlak moet bij één lettergrootte altijd precies even hoog zijn, terwijl de breedte onderling verschilt naar gelang de ruimte, die de breedte van het letterbeeld eist (M,m
| |
| |
is breder dan I,i enz. enz.). Maar de dikte moet ook nauwkeurig voor alle letters gelijk zijn, wil één regel een ongestoorde eenheid vormen, zodat alle letters en tekens in één gelid komen te staan. Deze dikte noemt men het corps, dat tevens, in cijfers of benaming uitgedrukt, de grootte van het letterbeeld aangeeft. Voorts moet de hoogte van voet tot letterbeeld gemeten eveneens voor alle letters, onverschillig van welke grootte deze zijn, precies even hoog zijn, opdat alle in één veld liggen en op gelijke wijze inktrol en papier raken. Men onderscheidt in deze algemene hoogten allereerst de normaal of franse hoogte en voorts een engels/amerikaanse, bastaard-hoogten en... een, in zekere delen van ons land gangbare hollandse hoogte. De onderlinge verschillen zijn voor den leek gering... de letter blijft op iedere dezer hoogten eenzelfde voorwerp, zij het korter of langer, maar een drukmachine, de pers, zal in de regel maar van één hoogte kunnen drukken en dus onbruikbaar zijn voor afwijkende hoogten.
Iedereen echter kent het verschil in grootte van het letterbeeld: de kleine lettertjes van bidprentje en voetnoten, de grote letters van titelbladzijden en affiches. Deze grootte kan in bijzondere gevallen willekeurig zijn, in de regel en in de normale fabrikatie moest men wel rekening houden met uniforme maten.
Firmin Didot is hier in de 19de eeuw de grote stichter van orde geweest, naar wiens naam dan ook het meest verbreide stelsel genoemd is. Zijn voorganger, Fournier, had hier reeds baanbrekend
| |
| |
werk gedaan. Dit berust op een éénheidsmaat, één punt (0,376 mM of 0,000376 M.!), waarvan één twaalftal, augustijn of cicero geheten, de standaardmaat werd.
Alle grootten van letters kunnen dus uitgedrukt worden in punten en in augustijnen en cicero's, voorzoverre deze benaambare gedeelten of veelvouden hiervan zijn. De letter van voetnoten staat vaak op 6 punten dikte of ½ augustijn, een letter op 2 × deze dikte is één aug. (de letter b.v. waarin deze tekst gezet is!), een letter van 36 punten dikte is 3 aug. enz.
De meest voorkomende corpsen, zoals men die alle zonder uitzondering met hun markante benamingen nog in de letterproeven der lettergieterijen kan tegenkomen, volgen hier.
Corpsen
|
Diamant |
4 |
punten, (Half Petit). |
Parel |
5 |
punten, (accent iste lettergreep). |
Nonparel, Nonpareille |
6 |
punten, (accent laatste lettergreep). |
Kolonel |
7 |
punten |
Galjard, Petit |
8 |
punten |
Bourgeois, Borgis |
9 |
punten, (Grote Petit). |
Dessendiaan, Corpus |
10 |
punten, (Garmond(t), Garamond(t)) |
Augustijn, Cicero |
12 |
punten |
Grote Augustijn/Cicero |
14 |
punten |
Text, Tertia |
16 |
punten |
Paragon |
18 |
punten, (accent 1ste lettergreep). |
Grote Paragon |
20 |
punten, (Text, zie ook 16 punten). |
Kleine Kanon |
24 |
punten, (accent 1ste lettergreep), 2 Aug./Cic. |
Kanon |
28 |
punten |
Grote Kanon |
32 |
punten |
Parijse Kanon |
36 |
punten, 3 Aug./Cic. |
Dubbele Grote Paragon |
40/42 |
punten, |
Sabon, Kleine Missaal |
48 |
48 punten, 4 Aug./Cic. |
Missaal |
56 |
punten |
Grote Missaal |
60 |
punten, 5 Aug./Cic. |
Dubb. Parijse Kanon |
72 |
punten, 6 Aug./Cic., (Kleine Sabon) |
|
78 |
punten, Sabon. |
Dubb. Gr. Parijse Kanon |
84 |
punten, 7 Aug./Cic., (Gr. Sabon). |
| |
| |
Garamont. Corpsen 8, 10, 12, 14, 16, 24, 28, 36, 48, 54 en 66.
| |
| |
De eerste uitvaller is 11 punten, die thans, onder invloed van de afwijkende engelse maten (Monotype e.d.) weer veelvuldig optreedt. Daartegenover staat, dat de 9 p. en 14 p. letter een neiging vertonen om terrein te verliezen: de letters van Van Krimpen hebben de overgang van 8 op 10 punten en een 14 punt, die van De Roos hebben corps 8, 9 en 10, maar geen 14 punt. Zeer grote maten (afficheletters = billetletters) worden in Augustijnen/Cicero's aangeduid. De allerkleinste maten (dikte van lijnen b.v.): 1 punt, achtste Galjard/Petit; 1½ punt, achtste Augustijn/Cicero; 2 p., vierde Galjard/Petit; 3 p., vierde Augustijn/Cicero.
Het zetsel bestaat niet alleen uit letters, cijfers en tekens, die alle eenzelfde functie vervullen. Om de woorden en overige tekens onderling te scheiden heeft men wit nodig. Dit moet nauwkeurig passen in de regel, waarin het toegepast moet worden, al is het minder hoog dan de letter, zodat het geen inkt kan ontvangen en dus niet afdrukken.
Dit wit is dus in dikte gelijk, maar dusdanig verschillend in breedte, dat iedere ruimte er volkomen mede ingevuld of opgevuld, zoals de vakterm luidt, kan worden. Ook hierbij gaat men natuurlijk van het puntenstelsel uit: een vierkant is een stuk wit dat evenveel punten dik als breed is, terwijl gedeelten en veelvouden ervan zorg dragen dat alle regels van het zetsel even breed worden (door zo gelijkmatig als mogelijk meer of minder wit tussen de woorden van één regel te plaatsen) of een slechts gedeeltelijk met woor- | |
| |
den gevulde regel verder met wit uit te vullen. Zijn de pagina's met zetsel gereed dan wordt een vorm ingeslagen, die dan op de pers gelegd kan worden, waartoe voor alles wat rondom de bladzijden wit blijft weer wit-materiaal nodig is, dat, groter van stuk, meest van ijzer is (al wordt allerlei ander materiaal, tot op maat gezaagd hout toe, daarvoor wel gebruikt) en daarom ijzerwit of, omdat het voor het mindere gewicht uitgehold is, holwit wordt genoemd.
| |
De snit der letters
De drukletters hebben echter nog edeler eigenschappen dan hun systematische constructie. Deze wordt voortreffelijk verzorgd door de lettergieterijen en de diverse soorten zetmachines (regel-zetmachines, die vaste regels gieten, en losse-letter machines, die eigenlijk een min of meer beperkte gieterij-aan-huis geworden zijn), maar een zeer voorname omstandigheid is de snit van de letter. Deze immers bepaalt het aanzien van de afdruk, zowel van de letter individueel als van het generaal aspect van het drukwerk in het algemeen.
Het letterteken, cijfer of leesteken is een vaststaande formule, die echter... in oneindige variatie-vorm kan gegeven worden. Hetgeen voor het schrift in al zijn verschijningen geldt, geldt óók voor het uiterlijk van het enkele alfabet en de vergezellende onmisbaarheden.
Het is een algemeen verbreide voorstelling, dat het tekenen van een alfabet voor te gieten drukletters een betrekkelijk eenvoudige aangelegen- | |
| |
heid is. Men ontwerpt een niet direct onsmakelijk uitziende reeks lettertekens van A tot en met Z en... de taak is volbracht! In werkelijkheid is hiermede pas een allereerste begin gemaakt (ondeskundigen hebben zich hiervan te onthouden: zelfs dit allereerste begin vereist zéér bijzondere kundigheden en oog en hand van een zéér gevoelig kunstenaar!), dat, wil het bruikbaar zijn, voor velerlei toepassing zich moet kunnen eigenen. Naast A-Z moet zich al dadelijk voegen a-z, dat is dus al samen minstens 52 lettertekens. Daarbij komen 10 cijfers: 1-9 en o en de vele leestekens: punt, komma, kommapunt, vraagteken, uitroepingsteken, aanhalingstekens, guillemets, haken, paragraafteken, pond- en dollarteken (£ en $), sterretje, alineateken, &-teken enz. Vaak treft men nog verbonden lettertekens ff, fi, ffi, fl, ffl enz. enz. Ook de getekende letters (à, è, é, ñ, ø, ö enz.) mogen niet vergeten worden...
Men make eens een sommetje van de hoeveelheid tekeningen die minstens nodig is en een berekening van het aantal, dat maximaal benodigd is, en men zal er gewis nòg minder ‘gemakkelijk’ over denken, wanneer men beseft, dat:
| |
| |
1o. | al deze letters en tekens in iedere denkbare samenstelling harmonisch zich moeten kunnen samenvoegen tot fraaie woorden, zinnen en bladzijden en |
2o. | met volledig behoud van de eigen snit, de individuele stijl der letterfamilie, deze ook zal moeten uitgedrukt kunnen worden in alle cursieven, half-vet, vet of mager, waarin zovele letters bruikbaar gemaakt werden voor verschillende toepassingen en |
3o. | dat dit individuele karakter van één bepaalde lettersoort volkomen gehandhaafd moet worden van het kleinste type (corps) tot in het grootste toe! |
Ik neem aan, dat den dilettant al de lust vergaan is, om zich op dit met voetangels en klemmen overdekte terrein luchthartig en roekeloos te wagen! Tot een roemvol einde brengen het dan ook zèèr weinigen. In ander verband noemden wij reeds de namen van De Roos en Van Krimpen, die heden nog Nederlands faam op dit gebied in de wereld doen eerbiedigen.
Was in de aanvang, zoals wij reeds zagen, de drukletter een getrouwe weergave van de toenmalige schrijfletter, reeds spoedig ging de drukletter eigen paden bewandelen. Sweynheim en Pannartz, duitse drukkers, die in Italië gingen werken en de eigen hoedanigheden aanvulden met die der gastheren, gebruikten reeds in hun incunabelen romeinse en griekse lettertekens, waarvan de eerste sindsdien de meest verspreide zouden blijven. De zgn. ‘gotische’ letter handhaafde zich, met wisselende populariteit, in alge- | |
| |
meen gebruik en in vaak zèèr fraaie bewerkingen - de vele Fraktur-variaties, oud en modern, en ons eigen Oud-Hollands zijn wel eens de schoonste lettertypen genoemd! - hoofdzakelijk in Duitsland.
Iedere stijlperiode heeft sindsdien sporen nagelaten óók in het eigentijdse lettertype. De snelle verspreiding van de boekdrukkunst in Europa, deed allerwege ‘lettersnijders’, meest anoniem, proeven van meerdere of mindere bekwaamheid leveren. Ook in Nederland werd toen reeds zeer fraai werk gemaakt, waarvan enige typen tot op de dag van heden bewaard bleven (Henric de lettersnider b.v.) en ook nog wel toegepast worden. De bloei der Renaissance bepaalde ook hier een vooralsnog beklijvende vormgeving: de oude italiaanse typen, de letters van Claude Garamont, de typen, die de Plantijnse stamvader en familie en de Elzeviers lieten vervaardigen, zijn tot heden de grondleggers voor alle moderne variaties gebleven. Van de 18de eeuwse typen bleven zeer populair en nog zeer bruikbaar de fraaie en markante typen van Cochin, in ons land de ‘Gravureletter’ genoemd naar de techniek waarin de letter ontstond en die zo sterk de vormgeving ervan bepaalde. In de Napoleontische stijlwendingen van betrekkelijk korte duur, ontstonden de Bodoni en Didot typen, die stram in het gelid als soldaten en met sterke nadruk dus op het vertikale, nog steeds zeer gezocht zijn.
De moderne productie is door dit zeer geschakeerde en overrijke verleden geenszins ontmoedigd geweest. Wel heeft men zeer vaak terug- | |
| |
Vier onderling verschillende lettertypen.
| |
| |
Fragmenten uit drukken van William Morris en over Cobden Sanderson, gezet uit hun lettertypen: de vernieuwde, 19de eeuwse typografie, romantisch en klassiek.
| |
| |
gegrepen naar oude voorbeelden (William Morris, die het moderne typografische réveil inzette, deed niet anders, maar Cobden Sanderson, zijn jongere tijdgenoot, ging reeds zelfstandiger te werk), of deze eenvoudig aangepast aan huidige behoeften en fabrikatie-methoden. Maar daarnaast is een overdaad verschenen van eigentijdse lettertypen, die den leek ongeloofwaardig moet voorkomen. Laat de ondeskundige zich intussen gerust stellen: het merendeel der zgn. vakkundigen of liever gezegd zij, die thans het vak van drukker beoefenen, hebben hieromtrent óók maar vage voorstellingen.
In 1938 promoveerde met lof in de letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, Dr. G.W. Ovink op een proefschrift over de leesbaarheid, de atmosfeer-waarde en de vorm van drukletters. Het lijvige proefschrift, dat van een zeer brede en diepe studie der stof blijk geeft, bevat o.a. een lijst van 605 lettertypen nà 1900, die toen... geenszins volledig was (hetgeen overigens niet de bedoeling was!) Sedert 1938 zijn er intussen weer heel wat typen bijgekomen - zelfs van De Roos èn van Van Krimpen! - terwijl niets erop duidt, dat een en ander enige stilstand tegemoet gaat.
Van betrekkelijk kort vóór 1900 zijn bovendien meerdere typen in leven gebleven: o.a. de Grasset-letter, die in Nederland nooit populair werd, evenmin als de zeer recente en experimentele Peignot-letter van Cassandre dit ooit worden zal. In Nederlandse letterproeven van lettergieterijen en drukkerijen kan men heden letters vinden uit
| |
| |
het reeds omvangrijke oeuvre van De Roos en Van Krimpen en van enige andere Nederlanders, die zeer veel beperkter bijdragen leverden tot de nationale productie, maar daarnaast krielt het van stalen van meerdere of mindere aantrekkelijkheid der Duitsers Steiner-Prag, Behrens, Belwe, Bernhard, Tiemann, Ehmcke, Erbar, Bauer, Kleukens, Berthold, Renner, Schneidler, Koch, Tschichold en nog zeer vele anderen, der Fransen Grasset, Auriol, Naudin, Girard, Giraldon, Pichon, Carligle, Cassandre e.a., der Amerikanen en Engelsen, Goodhue, Kimball, Goudy, Benton, Gill (die o.a. de Perpetua-letter tekende, waaruit deze tekst gezet werd!), Huxley enz., der Belgen Collette en Dufour en zeldzamer van den zeer vaardigen Italiaan Raffaelo Bertieri... waarmede lang niet iedereen genoemd werd!
Het kan intussen duidelijk geworden zijn, dat zelfs de eerzame en geenszins achterlijke drukker in deze doolhof niet helemaal wegwijs is... Waar de onderlinge verschillen (een a blijft immers een a enz.) ogenschijnlijk miniem zijn, vergt het een aandacht en een gevoeligheid om al deze verschillende waarderingen van het gegeven en vaststaande beeld... naar waarde te kunnen schatten, die een langjarige en genegen omgang met de materie slechts kunnen bijbrengen. Intussen kon een algemener waardering van het evident fraaie óók door drukker èn leek slechts bijdragen om nog veel lelijks, nà slijtage, voor goed te doen verdwijnen. Dit zou, in betrekkelijk korte tijd, het uiterlijk van veel Nederlands drukwerk aanmerkelijk verbeteren!
| |
| |
Vervaardiger en verbruiker van drukwerk moesten iets meer ‘oog’ krijgen voor mooie lettertypen: De Roos en Van Krimpen zouden erkende nationale grootheden zijn, waarvoor zij elders al sinds jaren aangezien worden, en... het Nederlands drukwerk zou er in het algemeen heel wat aantrekkelijker uitzien.
Waartoe wij slechts bedoelden op te wekken!
|
|