| |
III. De eindige oneindigheid der drukletters
De uitvinding der boekdrukkunst
Deze uitvinding, die mede een nieuw geestelijk en stoffelijk leven in de wereld inluidde, is eigenlijk terug te brengen tot het gieten van de zelfstandige, losse metalen letter. Dit gietsel kon naar behoeven herhaald worden, zodat gemakkelijk hoeveelheden letters verkregen werden, die, in iedere gewenste verbinding onderling, woorden, regels en daarmede bladzijden konden samenstellen. De afdrukken van deze bladzijden zetsel (samengezette letters) werden boeken...
Alvorens de uitvinding der boekdrukkunst en daarna de vluchtige geschiedenis der ontwikkeling hiervan tot het geweldig technische bedrijf onzer dagen na te gaan, is het zaak een heldere voorstelling te hebben omtrent de bouw van één gegoten letter. De overgang van schrift naar druk
| |
| |
is een essentieel veranderen van het manuaal ter verkrijging van een zichtbaar letterteken. Het verkrijgen van een geschreven letterteken is eenieder bekend. Hoe het gedrukte letterteken ontstaat, dient hier allereerst nader aangetoond te worden.
| |
De losse, gegoten drukletter
De afbeelding van de drukletter en de benamingen van de meest sprekende bewerkingen onthullen al veel omtrent de kern van de vervaardiging.
De gegoten drukletter is allereerst een voorlopig eindproduct. Van deze letter - en al zijn lotgenoten - wordt een afdruk gemaakt, hetgeen, met alle bijkomstigheden van dien, een volkomen zelfstandige reeks van handelingen vormt.
De losse, gegoten letter zoals de afbeelding (bladz. 37) toont, is het eindresultaat van een technische bedrevenheid, die men vóór de uitvinding van de boekdrukkunst niet kende.
Alle overige kennis, die men bij het verkrijgen van drukwerk van deze losse en gegoten letter van node had, was in meer of minder geperfectionneerde wijze niet onbekend meer.
De graveerkunst was in velerlei verschijning bekend: zo vindt men o.a. wapens en medailles met inscripties in hoog en laag relief. Maar al deze daarop voorkomende letters zaten onherroepelijk vast aan het gebruiksvoorwerp, dat zij sierden.
Deze ver gevorderde graveerkunst zou een voorname rol gaan spelen: want allereerst dient men een patrijs te graveren, opdat hiervan een matrijs
| |
| |
geslagen kan worden, die - men lette op het karakteristieke onderscheid der woorden - de gegoten letters als afgietsel in schier eindeloze hoeveelheden kan leveren.
De patrijs is een gegraveerd hoog relief - hetzij met de hand, zoals eertijds, hetzij merendeels mechanisch, zoals thans, gegraveerd - waarvan de afslag, de matrijs, natuurlijk een laag relief is, die op zijn beurt een gewenst aantal afgietsels kan afgeven. Dit alles klinkt zo eenvoudig als het klassieke en on-historische ei van Columbus, maar het heeft tot rond vijf eeuwen geleden moeten duren voordat men de logische samenhang tot een technische werkelijkheid gebracht had.
De bouw van de gegoten letter moest bovendien aan bijzondere eisen voldoen.
De kegel of voet is zuiver rechthoekig om alle letters nauwkeurig in 't gelid naast elkaar te kunnen plaatsen. De letters in één regel (in alle regels van enig drukwerk zo dit in één lettergrootte wordt uitgevoerd) zijn alle precies even hoog om dezelfde reden. De dikte van de letters onderling verschilt: een i is immers smaller dan een m (zie het woord ‘immers’!) enz., maar dit verhindert in niets de onderlinge aanéénrijging. Ook de cijfers verschillen onderling in dikte (1, 8) hetgeen in tabelwerk moeilijkheden gaf om alle getallen gemakkelijk optelbaar b.v. onder elkaar te krijgen. Eerst in de vorige eeuw heeft men een gemeenschappelijke dikte voor alle cijfers gevonden, zodat deze thans zonder moeite en ‘passend’ eenvoudig naast en onder elkaar gezet kunnen worden...
| |
| |
Het letterbeeld zelf staat stevig gesteund op de voet in hoog relief, met enkel het af te drukken vlak, het letterteken, dat alleen bereikbaar is allereerst voor de op te brengen inkt en vervolgens voor het daarop te drukken papiervlak. Dit letterbeeld is in spiegelbeeld uitgevoerd opdat de afdruk positief zij.
In het zetsel staan de lettertekens (dus woorden, regels en bladzijden) wel van links naar rechts samengevoegd, zoals in ons handschrift, maar volledig op hun kop.
Om het den zetter met de hand (handzetter) gemakkelijker te maken heeft men vanouds de letters aan de onderkant voorzien van een kerf (of meerdere kerven), die het mogelijk maken direct te zien of met de vingers te voelen, wanneer een letter in verkeerde stand mocht geplaatst zijn. Deze kerven - die bij machinaal zetsel geen zin meer hadden, omdat de letter in geen verkeerde stand meer kon geraken - werden bovendien onderling afwijkend aangebracht bij verschillende lettersoorten als direct zichtbaar herkenningsteken. Ook voerden sommige drukkerijen ‘eigen’ kerven om ontvreemding van lettermateriaal tegen te gaan (dus óók als herkenningsteken maar met een ander doel) en... om het aantal letters per kilo op te voeren: men verminderde het gewicht per letter immers. Om overeenkomstige reden zijn grote, metalen letters aan de voet soms sterk uitgehold. Boven een zekere maat (b.v. letters voor affiches) worden letters ook heden nog in hout gesneden (met de hand of machinaal) omdat een uitvoering in metaal
| |
| |
Stempel en losse, gegoten letter; d. dikte, h. hoogte, v. voet, w. zijwit.
vooreerst technisch te omslachtig en voorts te zwaar en te kostbaar ook zou worden. Zo heeft iedere techniek zijn niet straffeloos te overschrijden grenzen. Maar binnen die grenzen valt nog velerlei te ontdekken.
Toen de gegoten, losse letter er eenmaal was, moest deze in al zijn verschijningen volledig en gemakkelijk bruikbaar gemaakt worden. Dit is een lange ontwikkelingsgeschiedenis... die wij van de aanvang af moeten volgen, zodat wij weer bij de eigenlijke uitvinding zullen aanvangen.
| |
Waar, wanneer, wie?
En dan doemt al dadelijk de netelige kwestie op: waar, wanneer en door wien werd deze uitvinding gedaan? Als goed vaderlander kent men uit eigen aanschouwing of althans van afgietsel of afbeelding den bronzen Laurens Janszoon Coster op de
| |
| |
Grote Markt te Haarlem. Van de schoolbanken zal men zich de schone, romantische legende herinneren, die om deze figuur geweven is.
Maar o.a. Mainz en Straatsburg bezitten roemruchte standbeelden voor Johan (Gensfleisch) Gutenberg, die geacht wordt vijf eeuwen geleden de boekdrukkunst uitgevonden te hebben.
Er zijn méér gegadigden nog: in Feltre (Venetië) staat in brons vereeuwigd Panfilo Castaldi, die met zuidelijke lichtvaardigheid door den monnik Cambruzzi, den biograaf van S. Bernard van Feltre, stichter der Banken van Lening, in 1456 tot uitvinder verheven werd, terwijl ook hier, evenals bij Coster, gesproken wordt van een roof der gegoten letters of matrijzen door Gutenberg of diens helpers. Ook een zekere Waldfoghel (die zoal niet afkomstig uit dan toch verblijf gehouden heeft in het Rijnland) was in Avignon dusdanig doende geweest, dat zeer ernstige moderne onderzoekers als de beroemde Marius Audin uit Lyon, zijn aanspraken niet botweg afwijzen. Er was een anonymus in Brugge aan 't werk, in welke stad vóór 1467, naar het papieronderzoek heeft uitgewezen, een frans Doctrinaal van Gerson gedrukt werd door Jan Brito, die - een uniek feit in deze aangelegenheid! - zichzelf in een zesregelig latijns vers op de laatste bladzijde van het boek als de uitvinder noemt en... drukt.
Noch Coster, die de middelen mogelijk had, noch Gutenberg, die deze twijfelloos bezat, hebben een gedrukt getuigenis omtrent hun rechten op de uitvinding nagelaten.
Zonder volledig te willen zijn - over dit onder- | |
| |
werp bestaan enige duizenden publicaties en... strijdschriften! - moeten nog genoemd worden de Memorialen van den abbé Jan de Robert van Kortrijk, die daarin mededeling doet, dat hij in 1445-1446 (bedenkelijk kort bij 1440!) in Brugge liet kopen een boek ‘getté en molte’ (vrij vertaald: gegoten in (giet =) vorm), hetgeen moeilijk anders te verstaan is dan gedrukt.
De Nederlanden, wieg van de typografie... Punt of een vraagteken? Er zijn felle voorstanders, merkwaardigerwijze in het huidige Duitsland zijn de gedegendsten en vurigsten te vinden (het uiterst belangrijke werk van Zedler verscheen in 1936 te Leiden), er zijn ook felle tegenstanders... o.a. onze landgenoot, de wereldvermaarde incunabelenkenner, Dr. Bonaventura Kruitwagen O.F.M. De ‘ruzie’ is bijna zo oud als de boekdrukkunst! En in de loop der tijden niet weinig uitgebreid en toegespitst...
Als oudste document, dat voor onzen Coster pleit, geldt de in Zuid-Limburgs-Rijnlands geschreven Kroniek van Keulen (oud Nederlands taalgebied, waar Vondel geboren zou worden en waar deze zijn in de 17de eeuw te Amsterdam gedrukte ‘Altaargeheimenissen’ nog gefingeerd deed verschijnen!) van Ulrich Zell uit... 1499! Dit jaartal wordt vergoelijkend als dat van een ‘vrijwel’ tijdgenoot genoemd, maar met enige objectiviteit moet het als braaf laat bekeken worden: de bloemrijke ‘geschiedschrijving’ van rond een halve eeuw nà dato is minstens niet zéér geruststellend. De tekst is, in menig opzicht zó belangwekkend, dat het betreffende gedeelte hier moge volgen:
| |
| |
Item dese hoichwyrdige kunst vursz (voornoemd) is vonden aller eyrst in Duytschlant zo Mentz (Mainz) am Rijne. Ind dat is (voor) d' duytschscher nacion syn groisse eirlicheit dat sulche synrijche mynschen syn dae tzo vynden. Ind dat is geschiet by den iairen ons heren, anno dni MCCCCxl (1440) ind van der zijt an bis men schreve.l. (50) wart undersoicht die kunst und wat dair zo gehoirt. Ind in den iaire ons heren do men schryff. MCCCC.l. (1450) do was syn gulden iair, do began men tzo drucken ind was dat eyrste boich dat men druckde die Bybel zo latijn, ind wart gedruckt mit eynre grover (zwaarder) schrifft as is die schrifft dae men nu Mysseboicher mit druckt. Item wiewail (hoewel) die kunst is vonden tzo Mentz, als vursz up die wijse, als dan nu gemeynlich gebruicht wirt, so is doch die eyrste vurbyldung vonden in Hollant uyss (uit) den Donaten, die dae selffst vur der tzijt gedruckt syn. Ind van ind vyss den is genomen dat begynne der vursz kunst, ind is vill meysterlicher ind subtilicher vonden dan die selve manier was, und ye lenger ye mere kunstlicher wurden. Item eynre genant Omnebonum der schrijfft in eynre vurrede op dat boich Quintilianus genoempt, und ouch in anderen meir boicher, dat eyn Wale uyss Vranckrijch, genant Nicolaus Genson have alre eyrst dese meysterliche kunst vonden, mer dat is offenbairlich gelogen, want Sy syn noch im leven die dat getzuigen dat men boicher druckte tzo Venedige, ee (eer) der vursz Nicolaus Genson dar quame, dair he began schrijft zo snijden und bereyden. Mer der eyrste vynder der druckerye is geweest eyn Burger tzo Mentz, ind was geboren van Straiszburch, ind hiesch joncker Johan Gudenburch Item van Mentz is die vursz kunst komen alre eyrst tzo Coellen (Keulen). Dairnae tzo Straisburch, ind dairnae tzo Venedige. Dat begynne ind vortganck der vursz kunst hait myr muntlich vertzelt (mij mondeling verteld!) d'Eirsame man Meyster Ulrich Tzell van Hanauwe, boichdrucker zo Coellen noch zertzijt, anno MCCCCxcix (1499)
durch den die kunst vursz is zo Coellen komen.
| |
| |
Deze Ulrich Zell heeft, zoals men zien kan, heel wat klokken horen luiden, zonder nauwkeurig te weten waar de klepels ervan hingen. In verband met de genoemde datums en uit het feit, dat de man toch bezwaarlijk uit eigen mond een en ander vernomen zal hebben, mogen wij afleiden, dat de zegsman een familielid, peetoom of vader, geweest is. Plaatselijk chauvinisme verklaart de hoge onderscheiding, die Keulen in de rangorde bekleedt. Wat zijn nu de eervolle mededelingen waard omtrent de prioriteit van Holland? Deze hebben een zelfde waarde als alle andere gegevens - materiëel nawijsbaar of enkel bij vermelding bestaand - die, hetgeen volkomen begrijpelijk is, er op wijzen dat alom in de toen beschaafde wereld naar een middel gezocht is om het moeizame en langzame schrijven te vervangen door een mechanische techniek, die, in tegenstelling tot het schrift dat altijd enkelvoudig is, een meervoudige reproductie geven kon.
| |
Blokboeken
Er bestaan aanvaardbare theorieën, die op de waarschijnlijkheid steunen, dat men, vóór Gutenbergs volledig slagen, letters geslagen heeft in weker metaal (medailles, penningen enz.) en dat men, óók wanneer deze letters géén onderdeel van een voorwerp waren maar om zichzelf geslagen werden, hiervan afdrukken gemaakt heeft. Ook bestaat de theorie - b.v. ten opzichte van onzen Coster - dat vóór het letter-gietapparaat van Gutenberg, de letters in zand gegoten werden. Dit was een toentertijd volledig bekende
| |
| |
techniek, die onlangs - als curiosum - nog door de Haarlemse lettergieterij van Joh. Enschedé & Zonen met succes gedemonstreerd werd. Op deze wijze kunnen ‘die eyrste vurbyldung vonden in Hollant uyss den Donaten’ aan het benodigde lettermateriaal gekomen zijn... Een en ander heeft al voldoende aangetoond, dat het maken van afdrukken, zoal niet in de perfectie dan toch zeker in principe en in primitieve vorm hier bekend was.
In China b.v. bezat toen de afdruk van de houtsnede (ook wel sneden in metaal en steen) een reeds eeuwenoude bekendheid, waarvan soms, voor allerlei doeleinden, op grote schaal gebruik werd gemaakt.
Maar ook in Europa is de afdruk van de houtsnede ouder dan de boekdrukkunst.
Van het blad (de losse afdruk van één blok, al of niet met in- en onderschriften!) had men het zelfs gebracht tot boekjes, de zgn. blokboeken, waarvan de benaming nu wel duidelijk zal zijn. Bleef de prent of de suite van prenten hierbij de hoofdschotel, dan strookt het met een redelijke veronderstelling, dat men de onderschriften wel eens zal losgezaagd hebben en zelfs de letters, ieder afzonderlijk, heeft uitgezaagd om met de aldus verkregen losse lettertekens een andere tekst samen te stellen, m.a.w. te zetten. Deze lettervoorraad zal altijd beslist zeer gering in aantal geweest zijn, terwijl iedere letter, die men te kort kwam weer moeizaam in hout moest bijgesneden worden. Dit procédé is zo omslachtig als gebonden aan allerlei moeilijkheden, die het dan ook volledig veroordeelden.
| |
| |
Onder de houtsneden van vóór de boekdrukkunst zijn zeer fraaie bladen te vinden. Ook in de blokboeken (onooglijke caterns of een schamel samenstel van enige daarvan) zijn schone bladzijden te bewonderen.
Een merkwaardig blokboek b.v. is een suite met de hand gekleurde houtsneden, taferelen uit het leven en de verering van St. Servatius voorstellend, die met de hand geschreven onderschriften dragen. Het geheel is zeer waarschijnlijk werk uit Maastricht of afkomstig uit de onmiddellijke omgeving daarvan. Het uniek exemplaar berust te Berlijn, waar men het lang versleten heeft voor een reeks tekeningen of miniaturen, zoals, om de geringe afmetingen, tekeningen of schilderingen in handschriften en boeken heten.
|
|