| |
II. De Babylonische schrift-verwarring
Maar Jahweh daalde neer, om de stad en de toren eens te bezien, die de mensenkinderen bouwden. Want Jahweh sprak: Zie, zij vormen één volk en spreken één taal. En dit is nog maar het begin van hun doen; later zal men niets meer kunnen beletten van al wat zij van plan zijn. Kom, laat ons afdalen, en daar beneden hun spraak in verwarring brengen, zodat zij elkanders taal niet meer verstaan. Zo verstrooide Jahweh hen over de hele aardet en staakten zij de bouw der stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat Jahweh daar de spraak van de hele aarde in verwarring heeft gebracht, en omdat Jahweh hen vandaar over de hele aarde heeft verstrooid (Gen. II: 5 - 9).
In het hebreeuws is ‘Babel’ een woordspeling op ‘verwarring’. De les van de Zondvloed was men blijkbaar vergeten en opnieuw waren de gedragingen van de toenmalige bevolking der aarde van dien aard en in het bijzonder de zonde van de hoogmoed dusdanig, dat een bestraffing, die in méér dan één opzicht te vergelijken valt met een zondvloed, niet kon uitblijven.
Men staakte de bouw der stad met de ten hemel gerichte toren, toen de macht van één volk en één taal onherstelbaar gebroken werd en de
| |
| |
spraak van de gehele wereld in verwarring geraakte en het volk zich over heel de aarde verstrooide...
Hetgeen met de spraak geschiedde, heeft zich natuurlijk ook voltrokken in het schrift.
Een verwarring, in de zin van deze Babylonische, roept niet het beeld op van slechts betrekking te hebben op enkele eenheden: integendeel, het tovert voor de verwonderde ogen een onmetelijke veelheid, waarbij de mens onmachtig is om éénheid en harmonie te herscheppen.
Het diepgaand onderzoek naar de op aarde nog in enigerlei vorm aanwezige schriften is van recente datum. In de vorige eeuw en in de 20ste zijn zeer belangrijke ontdekkingen gedaan, die een uitgebreid materiaal, dat tot dan toe onleesbaar was, ontsloten hebben. Nog zijn alle schriften niet leesbaar gemaakt, maar de moderne wetenschap, gesteund door talrijke vondsten uit opgravingen en een zo systematisch als spitsvondig onderzoek daarvan, heeft onwaardeerlijke bijdragen geleverd tot de exacte kennis van de algemene wereldgeschiedenis, maar ook de schriftenkunde in het bijzonder ten zeerste verrijkt en schier vervolmaakt.
Met al onze materiële kennis dringen wij echter geenszins door in het mysterieuse. begin van het schrift. Hierover bestaan meerdere theorieën: is het schrift allereerst voor louter nuttig gebruik aangewend, is het magisch of godsdienstig uitdrukkingsmiddel geweest enz. enz.? Wie zal het zeggen en met enige kans op gelijk aan onomstotelijke feiten kunnen koppelen?
| |
| |
Hoe dit ook zij, de wereld is overdekt met talen, die, al vinden meerdere soms uitdrukking in één schrift, een rijke variatie bieden in de tekens, waarin zij afgebeeld kunnen worden.
Hoever onze kennis omtrent de oorsprong van ons schrift en de onderlinge verwantschap met andere schriften ook reikt, het oerschrift kon niet vastgesteld worden, omdat dit zich verliest in de tijden, waarvan Bijbelse woorden gewagen, maar waarvan geen stoffelijke getuigen op aarde meer te vinden zijn.
Hoewel de wetenschappelijke onderzoeker zich hierover het letterlievende hoofd moge breken, de leek zal al leed genoeg hebben om uit het werkelijk nog bestaande enigermate wegwijs te worden.
Eén ding staat vast: er kan moeilijk sprake zijn van de bekende vraag omtrent het eerst aanwezig zijn van de kip of van het ei. Persoonlijk neig ik naar de kip, maar voor het schrift is twijfelloos de mens eerst aanwezig geweest en deze zelfs in een reeds gevorderde staat van cultuur.
Het schrift immers is niet primair maar secundair, dat is allereerst dienend: afbeeldend, verbeeldend of uitbeeldend.
Hieruit volgt reeds, dat het schrift allereerst een geestelijke plastiek inhoudt, die vervolgens in de eigenlijke, materiële verschijning bovendien een stoffelijke plastiek medebrengt.
De geestelijke dracht van het schrift kan edel en onedel, schoon en lelijk zijn; de materiële verbeelding kan dit alles evenzeer zijn. Deze eigenschappen zijn onderling niet soortelijk verbon- | |
| |
den: een zeer schone tekst kan zeer lelijk in schrift neergelegd worden of omgekeerd...
Het mooist zal natuurlijk een volkomen harmonie zijn: een kunstwerk is dan ook de schoonste tekst in een allerfraaist kleed... waarover hier later een en ander méér verteld zal worden.
Om tot het schrift terug te keren, dient allereerst erop gewezen te worden, dat de technieken, waarin het systeem van het schrift bepaald is, lang niet alle overeenstemmen.
Onze ‘romeinse’ lettertekens verbeelden klanken: ons schrift is dan ook een phonetisch schrift. Maar het chinese schrift b.v. is een beeldend schrift van begrippen. Met andere woorden: onze klinkers en medeklinkers, met onderlinge verbindingen en lettertekens ter aanduiding van samenstellingen of afwijkingen, geven een zichtbare vorm aan klanken. Het chinese schrift en ook de egyptische hiëroglyphen daarentegen geven uitdrukking aan begrippen of voorstellingen, die in den regel zelfs geen streng omlijnde betekenis bezitten, doch uit hun onderling verband met de geenszins stabiele gevoeligheid daarvoor van den lezer, begrepen moeten worden. Zo kan de wijsheid en schoonheid van de klassieke chinezen in één moderne interpretatie er heel anders uitzien dan in een andere...
Voor ons phonetisch schrift kunnen wij anderzijds dan ook volstaan met 26 letters als grondvormen; de Chinezen kennen daarentegen enige duizenden tekens, zodat een mandarijn (o.a. volwaardig schriftkundige) een aanzienlijk en... gevreesd heerschap was.
| |
| |
In onze beschaving en de onmiddellijke voorgangers daarvan heeft het schriftbeeld een geheel eigen wezen aangenomen, een zelfstandigheid, die een waarde in zich zelf was en onafhankelijke vormen verkreeg.
In China leeft heden nog een schrift, dat ten nauwste verwant is aan de schilderkunst en hiervan zelfs een belangrijk onderdeel uitmaakt. Het schone schrijven - een verfijnde kunst - staat er terecht evenzeer in aanzien als de schone tekening of schildering. Ook in de fraaiste japanse houtsneden - Japan is geestelijk epigoon van China - speelt het schrift een evenwaardige rol, die wij in enige vorm onzer beeldende kunsten niet kunnen kennen. Deze oosterse schriften zijn dus ook schrijvend ontstaan, maar de nadrukkelijke voorkeur ligt in de picturale uitbeelding: het zijn meest zeer gecompliceerde tekens, die bijzonder fraai en decoratief gestyleerd zijn. De chinese beschaving, die zeer oud en ongemeen rijk is, is bovenal een poëtische wijsgerige en schilderkunstige, waarbij de vergeestelijking, tot in de realiteit van het schrift toe, altijd overheersend geweest is.
In welke onderscheiden vormen het schrift ook optreedt, beantwoordend aan innerlijke behoeften en gevoeligheden, het heeft steeds en onveranderlijk een magische kracht, die mysterieus uitstijgt boven de materiële omstandigheden waarin het schrift op een of andere wijze verschijnt.
In iedere beschaving en zelfs onder de meest primitieve levensomstandigheden, heeft het schrift
| |
| |
aan die beschaving of de aanvang daarvan in enigerlei vorm uitdrukking gegeven. Stelt men de spraak als het meest directe middel tot contact met den medemens, dan is iedere poging zelfs tot het bestendigen van het gesprokene reeds schrift. Het komt er weinig op aan waartoe dit schrift vermoedelijk allereerst gediend heeft. Een ding is zeker: het heeft gediend, een functie verricht, het heeft het vluchtige woord, desnoods slechts een betekenisvolle kreet, vastgelegd, al was het met geen ander doel dan deze te bestendigen. De oer-driften van den mens zijn louter gericht op het in stand houden van lijf en goed, zelfs tot nà de eigen lijfelijke dood, in het verder levend nageslacht. De verworvenheden, die moeiten en vaak zorgen gekost hebben, moeten bewaard blijven naar menselijk begeren, maar ook met menselijke middelen. Zo er al niets nieuws is onder de zon, volgens een zeer oud en zeer wijs woord, dan is er toch veel ouds verloren gegaan. Verloren? In feite wel, maar naar de geest niet. Wat deert het, indien grote beschavingen weggevaagd werden: niets gaat in de wereld geheel verloren, omdat het waardevolle levend blijft of eens weer tot nieuw leven gewekt wordt door de aanstichters, opbouwers of voltooiers van een volgende beschaving.
Niets is vluchtiger dan het gebaar en het geluid, die in dans, muziek en woord hun uiterste vormen verkregen. Het vervluchtigen verklinkt alreeds bij het ontstaan en toch zijn geen materialen, hoe hecht van stof ook, zo duurzaam als juist het gebaar en het woord. Wanneer de machtigste
| |
| |
bouwwerken tot ruïnes vergaan zijn, leven de woorden nog, zelfs van zogenaamde dode talen. Van het griekse en romeinse gebaar is méér bewaard gebleven voor de europese beschaving dan van de Acropolis en het Collisseum.
De menselijke kracht, beperkt tot de natuurlijke orde, zoekt naar alle middelen, die zijn krachten schragen of in de tijd verlengen kunnen. Het machtigste middel daartoe is het schrift, dat het menselijk woord schier onbeperkt kan bestendigen. Al onze ervaringen, alle wetenschap en bewogenheid zijn onder woorden te brengen en deze kunnen opgetekend en zodoende bewaard worden. Het gewone spraakgebruik heeft vaak woorden, die geladen zijn van een voortreffelijke beeldingskracht, die ons gemeenlijk ontgaat door de onachtzaamheid van de sleur. Zo zijn de woorden ‘optekenen’, ‘teken’ (o.a. in de samenvoeging ‘letterteken’) direct verwant met ‘tekenen’, hetgeen ook inderdaad het geval is tussen de begrippen ‘schrijven’ en ‘tekenen’. Men tekent zijn mededelingen, dat wil zeggen, men geeft in tekens uitdrukking aan gedachten, zoals de tekening in plastische zin het gekozen onderwerp weergeeft, hetzij dit van technische aard is of de bijzondere schoonheid als anderszins nadrukkelijk wil betonen. Het in tekens uitdrukking geven aan woorden (de bouw van de taal, de grammatica, kan in dit verband buiten beschouwing blijven) kan op zeer verschillende wijzen geschieden. De bekend gebleven beschavingen bieden daarvan een zo gevarieerd als belangwekkend overzicht, terwijl
| |
| |
het buiten twijfel vaststaat, dat volkomen verloren beschavingen vermoedelijk nog wel meerdere mogelijkheden gekend hebben.
De schrijftechniek is weliswaar geheel verschillend van de druktechniek, maar men vergete niet, dat de lettertekens schrijvende hun vorm verkregen en uit het schrift overgingen naar de druk.
Ons schrift bestaat uit 26 klanktekens voor klinkers en medeklinkers. De klank en het klinken van het woord worden dus verbeeld in een reeks van tekens, die samen voor het gezicht een weergave uitdrukken van hetgeen het gehoor waarneemt bij het uitspreken van het woord: het bovengenoemde phonetisch schrift dus. Legt men de volle nadruk op de geluidsuiting der taal, dan duidt dit op één bepaalde voorkeur, die dan blijkbaar in de europese kultuur ten allen tijde en bij alle volkeren een heersend element geweest was en gebleven is. Door de vorm immers wordt de inhoud op een bepaalde wijze vastgelegd en hierbij blijkt, hetgeen men bovenal van waarde achtte. Men kan immers het levende woord niet volledig vastleggen in de harde en beperkte materie van 26 tekens, hoe schier oneindig geschakeerd deze ook samen te stellen zijn. In de stof wordt men gedwongen zich te beperken tot de eigenschappen van de stof, hoezeer ook door den mens bezield in de vorm, die de mens deze vermag te geven.
Het alphabetisch schrift, zoals dit in alle europese beschavingen en dus in vele talen toegepast wordt, beeldt op een basis van realisme, de aller- | |
| |
eerste eigenschap, vooral het geluid, de klank, de rhythmiek, in het algemeen de muzikaliteit van de taal. Het is daarom ook niet te verwonderen, dat in de oudste en de jongste beschavingen als hoogste uiting beschouwd wordt de woordkunst, die zich in vele vormen ook tooide met dans en muziek.
Hoe traag en langzaam zich betrekkelijk eenvoudige vormen ontwikkelen, zullen wij o.a. duidelijk aangetoond vinden in de moderne geschiedenis van het muziekschrift. Ook hiervoor worden tot op de dag van heden en in een simpel systeem, de letters van het alphabet gebruikt.
De cijfers, zoals wij deze in het daagse gebruik kennen, zijn een afzonderlijke beschouwing waard, al zal menigeen, al was het maar van titelpagina's, weten, dat sommige romeinse kapitalen als cijfers gebruikt werden en om hun decoratief aanzien heden nog wel dienst doen.
Alle schrift is oorspronkelijk beeldschrift geweest, dat wel zo oud zal zijn als de meest primitieve lust van den mens om iets af te beelden of in enigerlei vorm uit te drukken.
Ook ons alphabet is, door een eeuwenlange beschaving door vele culturen heen, afgeleid van de egyptische hiëroglyphen. Het kan zijn nut hebben om in het kort aan te tonen, welk een onwaardeerlijk goed wij in de zo gemeenzame en simpele tekens van ons alphabet bezitten. Het is een schrijnend gemis wanneer wij dagelijks materiaal hanteren, waarvan de eerbiedwekkende ouderdom en de daarbij uiteindelijk bepaalde verworvenheden aan onze aandacht ontgaan.
| |
| |
Een elementair begrip omtrent de geschiedenis van hetgeen verwerkt moet worden, kan slechts bijdragen tot een zuiverder begrip en scherper waardering van het te verrichten werk. Het is een verwerpelijke gemakzucht om de eigen tijd met al zijn verschijnselen slaafs te aanvaarden en geen acht te slaan op de moeizame en altijd boeiende gang van een ontwikkeling door vervlogen eeuwen heen, die tot deze tijden en hun bezit geleid heeft. Het goed, dat ons geschonken werd, hebben wij immers steeds verder te vervolmaken. Dit is een taak, die, zonder breed begrip daarvan, nooit naar behoren vervuld kan worden.
Voor een enigermate heldere voorstelling is een grafische voorstelling, hoe beknopt dan ook, gemakkelijker te overzien en te onthouden dan een opeenvolgend betoog. Tot goed begrip diene alleen het volgende: het zwaartepunt van de wereld-beschaving ligt thans in West-Europa. Met opzet wordt hier geschreven over het Westen. Men kan gerust aannemen, dat een zeer oude italiaans-spaanse, de duitse, nederlands-vlaams-franse en engels-ierse beschaving het zwaarst wegen in dit wereldbestel. Het is een niet te overschatten voorrecht, dat wel geen nader betoog zal behoeven, wanneer men binnen zulk een beschavingscentrum geboren wordt... al moet men de lasten ervan mede lijden! De vormende elementen onzer cultuur echter hebben oorspronkelijk, inzoverre deze nu nog te achterhalen zijn, en gedurende een vele eeuwen beslaande ontwikkeling, merendeels elders gelegen
| |
| |
en wel aan de oevers van de Middellandse Zee. Er is van velerlei gezegd, dat, indien het er niet was, het uitgevonden diende te worden. Nu is een zee moeilijk ‘uit te vinden’, maar de natuurlijke omstandigheid, dat de Middellandse Zee (terecht ‘de Oude Waereldzee’ genoemd) er sedert onheuglijke tijden is, werd bepalend voor heel de europese beschaving.
In onderstaande overzichten valt de chronologische en geografische verwantschap der schriften gemakkelijk na te gaan.
| |
| |
| |
| |
Van de historische schriften geven deze overzichten een merkwaardig beeld, omdat men er gemakkelijk de naspeurbare overgang in vinden kan van welhaast alle letters van ons alphabet.
Om nu direct de aansluiting aan te geven aan onderwerpen, die ons heden ten dage nog bezighouden, dient er allereerst op gewezen te worden, dat ieder modern schrift afstamt van kapitalen (hoofdletters) en dat daarnaast vaak een vlotter schrijfbare variatie ontstond (de Romeinen kenden al een soort verkort of stenographisch en dus lopend schrift!), dat geleid heeft tot hetgeen wij nà de constructie van de zetkast, met een verzamelnaam de onderkast (kleine letters) zijn gaan noemen.
De gegeven overzichten eindigen met de schriften, waarvan de boekdrukkunst de lettertekens gebruikt.
Nu is het van het allerhoogste belang een scherpe voorstelling te hebben omtrent de overgang van de geschreven naar de gedrukte letters.
Hierbij zal uit een zeer recente gebeurtenis blijken, dat de nieuwste geschiedenis van de ontwikkeling onzer drukletters zich geenszins gelaten wil neerleggen bij het betrekkelijk toevallige tijdstip, waarop de uitvinding van de boekdrukkunst heeft plaats gevonden.
De uitvinding van de boekdrukkunst immers deed op een fataal moment de geschreven letters overgaan in gedrukte letters en bepaalde in zeer korte tijd het type letters, waaraan sindsdien, zij het in zeer vele variaties, vastgehouden is.
Welk was dit moment?
| |
| |
Chinees, Hiëroglyphen, Hebreeuws, Grieks en Fraktur.
| |
| |
En is het tegen ieder argument te verdedigen, dat het lettertype, voor de druk bestemd, in zijn grondvorm aan dit moment gebonden blijft?
Deze vragen zijn, zoals zovele andere, eenvoudiger te stellen dan simpel te beantwoorden.
Laten wij even aannemen - voor de europese beschaving geldt dit inderdaad - dat vóór de boekdrukkunst uitsluitend met de hand geschreven werd. Hierin bestond dus een eeuwenoude cultuur, die het schrijven tot een zekere volmaking gebracht had. Nu is een beschaving nimmer grafisch voor te stellen door één stijgende lijn, die ononderbroken naar steeds geperfectionneerder oorden heenwijst. In werkelijkheid kent iedere cultuur opgaande en neergaande tijdperken, die aan allerlei oorzaken te danken of te wijten zijn. Een generatie zoals de onze, die meer dan één oorlog beleefde, kan dit, met alle funeste gevolgen óók voor de beschaving, aan den lijve ondervonden hebben.
Tegen het midden van de 15de eeuw leed Europa o.a. aan een overbeschaving, die een sterke geestelijke crisis teweegbracht, waardoor alle maatschappelijke omstandigheden mede in andere banen geraakten.
De ‘gotische’ stijl (die niet enkel een bouwstijl was) liep ten einde, omdat zij uitgebloeid was en geen verdere mogelijkheden meer bood voor de opgaven, die de menselijke geest zich reeds stelde. Zoals ieder einde was dit meteen een begin. In de overgang van de late Middeleeuwen naar de tot volle wasdom gerakende Renaissance staan twee materiële feiten - gevolgen van geestelijke
| |
| |
woelingen! - van beslissend belang: ten eerste de uitvinding van de boekdrukkunst, die een omwenteling betekende voor het geestelijk verkeer van standen en landen en ten tweede - deze volgorde is óók chronologisch: de eerste en de tweede helft der 15de eeuw - de ontdekking van Amerika, die het werelds verkeer voor ongekende gebieden en mogelijkheden het eerst opende.
Over een en ander is het niet mogelijk hier uit te weiden zonder buiten ons eigenlijk onderwerp te geraken. Men lette echter op het woord ‘feiten’, terwijl men wel even mag nadenken over de zo gebruikelijke als vaak verwarde begrippen ‘uitvinding’ en ‘ontdekking’. Men vindt uit of denkt uit, hetgeen er voordien in die gedaante of vorm niet eerder was, terwijl men ontdekt, hetgeen er wel reeds was, maar tot dit ontdekken onbekend was.
De boekdrukkunst was wel degelijk een uitvinding, in weerwil van de omstandigheid, dat het drukken in Europa reeds bekend was en in China b.v. reeds sedert onheuglijke tijden soms verbazingwekkende toepassingen vond.
De boekdrukkunst is zelfs een wonderlijk geheel van een reeks uitvindingen, waarop wij weldra gelegenheid zullen vinden om er nader op terug te komen.
De geschiedenis van de uiterlijke verschijning van het schrift volgt in zijn vormen, als stijluiting dus, de hoogte- en laagtepunten der beschaving. Van verstrekkende betekenis is voor Noord-West-Europa de tijd van Karel den Grote (8e eeuw) geweest, die in menig opzicht een hoogte- | |
| |
punt in de toenmalige beschaving geweest is. Wij vinden hier dan ook een bloei van het handschrift, de uncialen in velerlei schakeringen, die om hun structuur en décoratieve kracht een der fraaiste uitingen blijven van europees schrift. Van dit hart der Middeleeuwen tot aan de uitbloei, geraakt het schrift geheel in dienst van de geest, buiten louter gebruik voor utiliteit, een geest, die in alle variaties gedurende dit zeven eeuwen durende tijdperk (8e-15e eeuw), wel zéér verschillend is van die, die sedert de zogenaamde Renaissance de mensheid beweegt. Het schrift sleet allengs af tot een kundig gescherpte gebruiksfunctie, die, als handwerkelijk product, voor ons een zekere charme houdt, maar in zijn vormen een sterk verticale constructie krijgt, vluchtig verbonden en getekend als noodzakelijke aanvulling ter aanduiding van het gewenste letterteken. Van de scolastiek dier dagen echter is terecht gezegd, dat deze Europa heeft leren denken. Naast de algemene karakteristiek verge te men niet, dat zeer uitnemende geesten, grootse verschijningen op ieder gebied des geestes deze tijden sieren. De zich ondanks algemene onbekendheid handhavende roem van Dante, in wiens oeuvre zich al het weten en denken der 13de eeuw (een ander hoogtepunt) in dichterlijke vorm samentrok, moge hiervoor een sprekend getuige zijn. Ook in het schrift komen glansrijke hoogtepunten voor. In het bijzonder wanneer prachtlievende, wereldlijke of geestelijke vorsten de bloei van kunsten en wetenschappen aanwakkerden.
| |
| |
Voor de Nederlanden is heel deze reeks van eeuwen weinig vruchtbaar geweest. Het duurt tot den vromen Thomas à Kempis (1379 - 1471, een bijna een eeuw beslaand leven!) voor wij een figuur van meer dan landelijke betekenis bezitten, op de voet gevolgd door den humanist Erasmus van Rotterdam, wiens betekenis ter gelegenheid van een recent herdenkingsjaar nog breed werd uitgemeten. Tussen deze twee nederlandse figuren staat de uitvinding van de boekdrukkunst: de Imitatio Christi werd in de stille kloostercel geschreven en vond allereerst in handschrift al dadelijk een grote verbreiding, de Lof der Zotheid en zovele andere geschriften van den Rotterdammer zijn in tot dan ongekende menigvuldigheid van de persen der drukkersfamilie Frobenius te Bazel en van zeer vele andere drukkerijen gekomen. Het eerst genoemde boek is het best te denken in de strenge gotische handschriftletter, het tweede in de fraaie romein der meesterlijke Bazelse lettersnijders, gieters en drukkers en met de speelse gravuren in hout door Holbein versierd. In een andere dan technische zin, in het gretig gebruiken van de mogelijkheden der drukpers voor de verspreiding van geestelijk goed, kan men Erasmus de ere-titel mede geven van ‘uitvinder’ van het gebruik der boekdrukkunst!
Hiermede is dan tevens gewezen op de wenselijkheid der daadwerkelijke uitvinding der boekdrukkunst op het tijdstip en in de geest der tijden, waarop deze vinding plaats had. Een andere kwestie echter is, of de stand van de schrijfkunst
| |
| |
Enige lettertypen van vrijwel één grootte uit één drukkerij.
| |
| |
dier dagen wel zodanig was, dat de grote overgang van handschrift naar gedrukt boek op een gelukkig te noemen moment plaats had. Uit dit oogpunt alleen bekeken is het tijdperk der uitvinding rond 1440 als zelfs niet bepaald gunstig te noemen.
Zoals het gemeenlijk met nieuwigheden gaat, die in de plaats treden van een afgeleefde vorm, zo verging het ook de oudste boekdrukkers: zij imiteerden, zo perfect als mogelijk was, het oude gebruiksvoorwerp, het handschrift en... zij slaagden daarin op voortreffelijke wijze.
|
|